Dan JonesTijdens de Giro d’Italia van 2014 blinkt Orica uit in winst én verlies 

Dan Jones was gisteren op een Toscaanse Bruiloft. Hij mompelt er iets onverstaanbaars over door een krakende telefoonlijn. Bruidegom Michael Matthews kan een goed feestje geven, daar komt het kort gezegd op neer. Meer helderheid zit er nu niet in het Aussie accent van Jones. Hij heeft krap drie uur geslapen en zijn vliegtuig naar Melbourne vertrekt over een uur. ‘Maar ik heb de tijd, mate’, zegt hij joviaal.
Jones is videomaker. De veelbekeken parodiefilmpjes waarin renners van Orica met pruiken, plaksnorren en opblaasbare gitaren opdraven, zijn door hem bedacht en gemaakt. Hij vult na iedere wedstrijd het eigen Youtubekanaal met alle beeldsnippers vanuit de bus en de volgwagen: The Backstage Pass. Zo vertelt Orica haar verhalen het liefst.
Tijdens de slopende Giro d’Italia van 2014 was Jones de vlieg op de wand van een steeds leger wordende teambus. Pieter Weening was één van de zeven ploeggenoten die de ronde voortijdig verliet. Met een ritzege op zak, dat wel. Weening zegt dat hun succesvolste Giro ooit uiteindelijk één week te lang duurde. ‘We hadden daar alleen de eerste twee weken iets te winnen.’

Het plan van ploegleider Matt White ontstond in de herfst van 2013, na afloop van het gala met de parcourspresentatie in Milaan. Op het grote scherm stond ‘fight for pink’ en daaronder omhelsde een Italiaans fotomodel een gouden trofee met de ingegraveerde namen van alle Girowinnaars. Ze droeg een veel te lange, strakke roze jurk die aan alle kanten over de grond sleepte, en dat maakte haar een soort roze zeemeermin te midden van oude grijze heren in nieuwe grijze pakken. In haar rechterhand hield ze een grote, blauwe envelop die ze aan één van de grijze heren zou gaan overhandigen zodra de fotografen klaar waren met haar vergulde knuffel. De roze zeemeermin was aangespoeld om de route van deze 97ste Giro d’Italia te komen onthullen. Een parcours getekend vanuit de herinneringen aan een piraat die tien jaar eerder was verdwenen, met een slot in Triëst op de dag waarop Gino Bartali honderd jaar zou zijn geworden. La grande bellezza op een roze routekaart.
Het publiek in de zaal zag op het grote scherm hoe de inhoud van de envelop werd onthuld. Bovenin een landkaart van Italië dreef het Ierse eiland in een lichtroze contour, aan de laars verbonden door een stippellijn met vliegtuigsymbool. De Giro zou op negen mei 2014 in Belfast starten met een ploegentijdrit over 21,7 kilometer. De Australiërs hadden genoeg gezien. De verloven van alle tijdrijders werden direct ingetrokken. Orica-GreenEdge trok naar Noord-Ierland met het grote mes tussen de tanden.

Er was vooraf maar één doel: de ploegentijdrit winnen en het eerste roze aantrekken, vertelt Jones. ‘Achterin de materiaalwagen hing al een roze frame voor kopman Michael Matthews’.
‘Over dag twee hebben we helemaal niet nagedacht’, bevestigt Pieter Weening. Hij hoorde in januari al met wie hij dat jaar naar de Giro zou trekken, en trainde een paar weken later met de complete ploeg op de gezamenlijke tijdrit. ‘Dat is typisch Matt White, de tacticus. Als er een stuk of vijf gasten bij zitten die rond de tachtig kilo wegen, moet je vooral niet op die rit naar de Stelvio gaan gokken.’ De Dolomieten? Het venijn van de ronde was als een gigantische ijsklomp onder het oppervlak. Onzichtbaar, ver weg in tijd en afstand. Hun opdracht lag in Belfast, in de oude havenwijk bij de voormalige Harland & Wolff shipyard, waar honderd jaar geleden door drieduizend arbeiders een onzinkbaar schip werd gebouwd.

Titanic Belfast centre, 9 mei 2014
Voor Dan Jones en Matthew White start de 97ste Ronde van Italië honderd meter voorbij het eerste startpodium. Vanuit de zijingang van het parcours zien ze een witgroene flits tegen een achtergrond van wapperende roze vlaggen en dreigende wolken. Het is droog, de zon probeert af en toe door de dikke wolken te prikken. Het publiek bergt tevreden de meegebrachte paraplu’s op. De kleine GoPro camera van Jones zoomt in op de ploegleider die nerveus lachend achter het stuur zit met zijn voet bij het gaspedaal.
De renners van Orica zijn van het schavot gerold als een span opgezweepte sledehonden. Staand op de pedalen zetten ze hun grote ringen in beweging. Jones filmt hoe Michael Hepburn als eerste door de bocht gaat. White stuurt zijn ploegwagen het parcours op en drukt het gaspedaal diep in om zo dicht mogelijk achter zijn renners te gaan rijden. In zijn rechterhand speelt hij onophoudelijk met de communicatieapparatuur. Op de lange Newtownards road gaat het tempo tot boven de zestig kilometer per uur. Adel verplicht de Australiërs altijd harder dan hun eigen tempo te rijden. ‘De meesten doen een kopbeurt van vierhonderd meter’, zegt Weening. ‘Svein Tuft plakt er dan meestal nog driehonderd meter achteraan.’ Het is diezelfde Tuft die als eerste de finishlijn passeert, pal naast het Titanic memorial op Donegall Square. ‘Ja, het was zijn verjaardag toen, hè.’

De hotseats staan in een witte partytent rond een opklaptafel vol plastic waterflessen, bananenschillen en lege bakjes kwark. Aan het eind van de tafel staat een klein televisiescherm. De renners van Orica zitten eromheen, ze zien er opvallend fris uit. Michael Matthews heeft een grijs windjack aangetrokken en een wollen muts opgezet. Hij veert op als hij ziet dat ook de laatst arriverende ploeg hun tijd niet zal gaan verbeteren. Ze tellen af. Één… twee…. drie… vier…
Vijf seconden is de kleine maar winnende marge op de ploeg van Omega Pharma – Quick Step. White en Tuft omhelzen elkaar onder het witte tentzeil in de haven van Belfast. De video vanuit de partytent staat diezelfde avond nog online.

Een jaar eerder hadden ze in de Tour meegemaakt hoe goed hun strategie uitpakte. Ze wonnen de ploegentijdrit in Nice en gaven de gele trui een week lang binnen de ploeg door. Tour geslaagd. Maar het mooiste was toch wel het moment waarop hun bus onder de opblaasboog vast kwam te zitten en de hele wereld ademloos toekeek hoe dat in godsnaam zou gaan aflopen daar aan de finishstraat in Bastia. Dat was toch hét moment van de Tour van 2013?

‘Don’t forget we’re in the entertainment industry. Our category is sport, our section is cycling.’
– Gerry Ryan, oprichter team Orica GreenEdge –

Svein Tuft mag op het podium bij de oude scheepswerf de eerste roze trui aantrekken. De man die ooit wekenlang met zijn herdershond op avontuur trok in de Canadese bossen met niets anders dan een slee, twee paardendekens en twintig blikken witte bonen bij zich, die man verschijnt de volgende ochtend aan de start met een roze helm en roze sokken. De zuurstokhelm op de kale, doorleefde kop van de Canadees oogt niet erg geraffineerd, maar zijn grijns van oor tot oor maakt veel goed. Hij heeft niet toegegeven aan de verleiding om ook een roze bretelbroek aan te passen of op een roze fiets te starten. Dat valt dan nog alleszins mee. Terwijl hij zijn boeket het publiek in werpt, speelt de geluidsband een instrumentaaltje van Pet Shop Boys’ klassieker It’s a sin. Het is opnieuw gaan miezeren in Belfast. Svein Tuft blijft er onophoudelijk bij lachen.

Morgen deel 2, ‘Je zag ze in iedere bocht vallen’

 

Martijn Sargentini