Het mag eigenlijk niet. Blij zijn met leed van een ander. Toch was het niet alleen ontzetting toen Fabian Cancellara in de afgelopen Tour de France in het geel tegen het asfalt klapte. Ik gunde de Zwitser alles behalve een blessure, maar nu een naderend afscheid lonkte, was ik blij dat ik nog wat langer van hem kon genieten.
Fabian Cancellera is misschien wel met grote afstand mijn favoriete renner. En dat komt niet door mijn voorkeur voor renners met een luchtje. Want dopingbeschuldigingen aan het adres van Spartacus zijn er eigenlijk niet. De geruchten over een motortje in zijn fiets kennen wij allemaal, maar – anders dan bij Femke Van den Driessche – de opgevoerde tweewieler is nooit gevonden. Cancellara lijkt dus clean, maar rijdt wel ontzettend snel. Hij legt zijn polsen op het stuur en begint te trappen. Gewoon, zo hard mogelijk. Soms tot wel 81,5 kilometer per uur. Op het vlakke.
Vanaf volgend seizoen zal ik een andere favoriet moeten zoeken. Voor zijn val in de Tour de France hintte Cancellara al naar een afscheid. Hij wilde stoppen op zijn hoogtepunt. Eigenlijk door het winnen van een klassieker, maar een paar dagen geel was natuurlijk ook een prachtig einde van zijn carrière. Zijn smak tegen het asfalt gooit roet in het eten, en dus is dit het laatste fietsjaar van de Zwitser. Wanneer zijn contract stopt, houdt hij er mee op.
Cancellera neemt zijn afscheidstournee serieus. In tijdritten is hij sneller dan Tony Martin en de Strade Bianche wint hij voor de derde keer. Een stuk weg draagt vanaf nu zijn naam. Als eer. Opdat wij hem nooit zullen vergeten. Zelf zal ik dat niet zo snel doen.
Wanneer ik er even doorheen zit, span ik mijn kuiten en leg ik mijn polsen op mijn stuur. En rij ik hard zo hard mogelijk. Tot mijn benen verzuren. Als een ware Spartacus.
- Zullen we Sagan nog terugzien? - 04/07/2017
- Etappes mooier dan podium in Parijs? - 02/07/2017
- Toch nog een spannende Tour - 11/06/2017