De beelden van de lijdensweg die volgt, zal ik nooit meer vergeten. Juist omdat ik in die periode droomde van een (amateur) bestaan tussen de wielen en ik bij het zien van de beelden besefte dat hier een norm werd gesteld waaraan ik nooit zou kunnen voldoen. Een grens die verder lag dan het normale huis-tuin-en-keuken-afzien waarover ik zo graag opschepte tegenover vrienden. Aart Vierhouten reed een toestand, een dimensie binnen die ik niet kende. Een tunnel vol flitsende pijn, doorgaan waar een normaal mens stopt en daarna alleen nog maar een waas van trappen, trappen, trappen en verder helemaal niets. Geen vingers tussen de deur, maar diep in de gehaktmolen. Doorgaan tot je helemaal niets meer voelt. Alles uitgeschakeld behalve twee malende benen.
Na lang zoeken, vind ik beelden van die etappe van 12 jaar geleden. Het moment dat Vierhouten het peloton moet laten gaan, komt kort in beeld. De Engelstalige commentator meldt dat Vierhouten lost. Het verbaast hem, omdat Vierhouten hier normaal gesproken geen moeite mee heeft. ‘Misschien is hij ziek of zijn er andere problemen’ vraagt de man zich af. Hoe dan ook, met nog 26 kilometer te gaan, verdwijnt het peloton in de verte en hoopt hij er het beste van. Daarna verplaatst de aandacht zich naar de kop van het peloton waar de drie vluchters inmiddels ingerekend zijn, Lance Armstrong een door pech opgelopen achterstand wegpoetst en Bradley McGee een paar meter voor het peloton uit naar de overwinning sprint. Robbie McEwen, de man voor wie Aart Vierhouten normaal gesproken zijn ballen afdraait, wordt slechts 4e. Ondertussen ploetert Vierhouten verder, omdat wielrenners altijd doorgaan en er niemand is die zich bedenkt dat een doodziek mens niet op een fiets hoort te zitten. Een vernederende lijdensweg. De ogen verscholen achter een donker bril, geblondeerde plukjes haar en benen die rondmalen alsof er lood aanhangt. Doorgaan tegen beter weten in. Een mensonterende helletocht.
Een nacht vol ellende ligt achter hem: overgeven, diarree. Alle reserves uit zijn lichaam zijn verdwenen. En toch stapt hij op, doodziek. Omdat wielrenners dat nu eenmaal altijd doen. Zeker in de Tour de France. Omdat hij gelooft dat hij er vast weer doorheen zal komen om dan zijn werk te doen voor sprinter Robbie McEwen. Een dag lang overleven en daarna herstellen. Langzaam kruipt hij verder in de verzengende hitte, strijdend tegen een tijdslimiet die rechtlijnig is en geen maatwerk of mededogen biedt.
Natuurlijk had hij beter achter kunnen blijven in Bagnoles-de-l’Orne, het kuuroord in Normandië waar oude mensen hun zere botten in hun weke lijf laven aan het helende water. Maar dat besef komt pas later. In 2004 vertelt hij aan de Volkskrant dat hij spijt heeft van die dag. Omdat hij zijn gezondheid zo in de waagschaal heeft gelegd, zich zo mee heeft laten slepen door de gekte van de Tour. Daar waar gevallen renners nog harder roepen om hun fiets en met kapot gevallen lijven en gescheurde kleding doorrijden om pas na de finish de schade te taxeren. Als aangeschoten frontsoldaten vechtend voor hun land tot de dood erop volgt. Een cultuur waarin opgeven een laatste redmiddel is en je pas een renner bent met een grote ronde achter je naam.
Op 13 juli 2002 passeert Aart Vierhouten een grens die zelfs hij, ervaren prof, tot dan toe niet kent. Net op tijd rolt hij de finish over. Een grauw gezicht, een dodelijke grimas, niet in staat tot wat dan ook. De prijs is hoog, te hoog en vier dagen lang ligt hij in een ziekenhuis in Rennes.
Een jaar later wordt Vierhouten door zijn ploeg gepasseerd voor de Tour de France. Hij, de man die zich het jaar daarvoor bijna de dood inreed uit ultiem plichtsbesef voor zijn broodheer, wordt gepasseerd voor een nieuwe Tour. McEwen meent andere mensen nodig te hebben om sprints te winnen. En dan blijkt maar weer eens wat een wonderlijk mechanisme de Tour de France eigenlijk is. Vierhouten is verontwaardigd en teleurgesteld. Wil terug naar de wedstrijd waar hij het jaar daarvoor zo onmenselijk leed. Als een geslagen hond die telkens terugkruipt naar de baas die hem even daarvoor nog mishandeld heeft.
Een dag later blijkt hoe dicht roem en vergankelijkheid bij elkaar liggen in de sport. Terwijl Aart Vierhouten doodziek in het ziekenhuis ligt, sprint Karsten Kroon naar etappewinst in Plouay. Servais Knaven en Erik Dekker worden respectievelijk nummer 2 en 3.
- Een spannend avontuur op de flanken van de Keutenberg - 13/04/2023
- De Zonnestraal: Jean-Pierre Monseré en de herinnering - 15/03/2023
- Koers of voetbal? - 23/06/2021