eddy merckxEdouard Louis Joseph Merckx, nu een baron van 69, was een 24-jarige jongeman die Eddy heette toen hij zijn eerste Ronde van Frankrijk reed. Zelden was een debutant zo uitgesproken favoriet voor de eindzege in de Tour als deze wonderbaarlijke Belg. Dat kwam goed uit, want zijn land snakte naar eindelijk weer eens een Belgische renner die de gele trui ook op het podium in Parijs zou dragen. De laatste Belgische Tourwinnaar was Silveer Maes en dat was al dertig jaar geleden.

Toen Merkcx op 28 juni 1969 in Roubaix voor het eerst aan de start stond van La Grande Boucle, had hij Milaan-Sanremo al driemaal gewonnen, de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, Luik-Bastenaken-Luik, het WK en de Ronde van Italië. Onder meer. Er was, zo werd duidelijk, aan het firmament een ster verschenen die helderder straalde dan ooit een ster voor hem had gedaan. Een coureur met een nog niet eerder vertoonde drang tot winnen, tot het vernietigen van zijn tegenstanders. Een veelvraat, een Kannibaal

De Giro had hij in 1968 aan zijn zo snel uitgedijde palmares toegevoegd. In 1969 zou hij opnieuw de roze trui naar huis nemen, zo leek het. Ware het niet dat Merckx op 2 juni, na de etappe Parma – Savona, werd betrapt op gebruik van het middel Reactivan. Hij ontkende huilend in zijn hotelkamer voor de microfoon van Jan Wauters, een reportage die legendarisch zou worden. Merckx suggereerde dat hij was geflikt. De Italianen zouden erop uit zijn dat Felice Gimondi de Giro won. Dat lukte.

Van de huilende Merckx is geluid beschikbaar. Hoor maar.

Hoewel zich rond de kwestie inderdaad schimmige zaken afspeelden, was de Girodirectie onverbiddelijk: Eddy Merckx werd uit koers genomen.

In België brak de pleuris uit, er dreigde zelfs even een diplomatiek conflict toen de minister van Buitenlandse Zaken werd gemaand de zaak op te nemen met zijn Italiaanse collega. Ook de koning mengde zich er diplomatiek in. Omdat Merckx voor een maand werd geschorst, zou hij zijn langverwachte debuut in de Tour de France niet kunnen maken. Dat ging de wielerbazen en met name Tourbaas Felix Lévitan te ver: die wilde het fenomeen eindelijk ook in zíjn wedstrijd zien schitteren. De UCI draaide de schorsing terug, onder protest van onder anderen Jan Janssen en Rudi Altig. Daarmee bereikten zij vooral dat de getergde Merckx nog meer gemotiveerd was om hen allemaal een lesje te leren. Hij zou ze krijgen, die renners. En hij kreeg ze. Het Merckxisme was geboren, een stroming die met name in Frankrijk haar tegenpool zou krijgen: het anti-Merckxisme. Wielersynoniem voor jaloezie.

In 1969 kon iedereen ontdekken, in de best gevolgde, best bekeken wielerwedstrijd ter wereld, welk fenomeen zou uitgroeien tot de grootste renner uit de geschiedenis. Wie er niet bij was, bijvoorbeeld omdat het al zo lang geleden is, moet het doen met het vermoeden dat media oproepen als ze signaleren dat een renner ‘Merckxiaans’ rijdt. Vaker gebruiken ze ‘bíjna Merckxiaans’ – en die uitdrukking is altijd beter op haar plaats. Of nog iets te jubelend.

Ze zeiden het van Philippe Gilbert in het jaar waarin hij de ene overwinning aan de andere reeg. Hoewel, Walter Godefroot sprak zijn woorden aarzelend uit nadat Gilbert in 2012 wereldkampioen was geworden: ‘Zal ik het woord “Merckxiaans” gebruiken?’ Gilbert zelf vond het overdreven, dus het was verstandig dat de schrijver Dimitri Verhulst de term Gilbertesk muntte. Ze zeiden het van Stijn Devolder toen hij in 2008 op grootse wijze de Ronde van Vlaanderen won. Ze zeiden het van Johan Museeuw en ze zeiden het met terugwerkende kracht van Marcel Kint, die een indrukwekkend palmares bijeen reed in de jaren dertig en veertig. Dat was, akkoord, ‘bijna Merckxiaans’ – zo stond het in de folder over zijn in 2011 verschenen biografie.

Nederland kent het Cruyffiaans, alleen gaat dat niet over voetbal, maar over bijzonder taalgebruik. Het kan nog gekker: Paul Van Himst zag Anderlecht ‘bijna Merckxiaans’ voetballen. Er was in België een duivenhouder die sommige duiven namen van wielrenners gaf (Jalabert, Museeuw); de snelste heetten allemaal Merckx en ze vlogen vanzelfsprekend Merckxiaans. Gezegd moet worden dat ook Lance Armstrong heel behoorlijk uit de vleugels bleek te kunnen. Allicht meer geschikt voor de strijd dan voor de vrede.

Hoe omschrijf je Merckxiaans? De manier waarop Fabian Cancellara Parijs-Roubaix in 2010 won?

‘Als dit al niet meer Merckxiaans is, wat is het dan wel?’ Het was Eddy Merckx zelf, die dit zei. Zelfs de stichter van het Merckxisme kan zich dus vergissen. Wie Cancellara, Gilbert, De Volder optelt, doe er nog wat duiven en het hele eerste elftal van Anderlecht bij, komt nog niet aan het Merckxiaanse fietsen. Er was er maar één die dat beheerste.

Hoe dat was? De Muur gaat in zijn 45ste editie 45 jaar terug: naar 22 etappes in de zomer van 1969 en de Tour die Eddy won. Het is Koers! publiceert die verhalen de komende weken in een (dagelijkse) feuilletonvorm.

Leon Geuyen