Gerrie Knetemann reed één jaar in Belgische loondienst. En wat voor een!
Tweeëndertig jaar geleden belandt Gerrie Knetemann in het Universitair ziekenhuis van Gent. Knetemann is in Dwars door België – zoals Dwars door Vlaanderen in 1983 nog heet – in de verregende afdaling van de Taaienberg op een stilstaande auto gebotst en zwaar gewond geraakt. De beelden zijn verschrikkelijk. Vleeswonden, een gescheurde polsslagader en een gecompliceerde arm- en beenbreuk laten het ergste vermoeden voor zijn carrière en zelfs zijn leven.
Edoch, maanden later – Knetemann moet zich behelpen met krukken om een beetje te kunnen stappen – is op de piste in het Gentse Kuipke te zien hoe hij zich op de fiets laat hijsen om een eerste rondje te maken. Na zijn revalidatie wil de Kneet gewoon weer wedstrijden fietsen, maar bij de legendarische Raleighploeg is ondanks zijn palmares met overwinningen in de Amstel Gold Race (1974), het wereldkampioenschap (1978) en ritten in de Tour, voor hem geen plaats meer.
Ronald De Witte, die bij Brooklyn nog tegen Knetemann reed, is inmiddels ploegleider van het Belgische Europ Decor en haalt hem in 1984 bij het team. Knetemann kan er zijn programma zelf bepalen naargelang van zijn conditie en krijgt door zijn winnaarsmentaliteit en ervaring een leidersrol toegeschoven. “In de ploeg werd opgekeken naar zijn littekens”, herinnert De Witte zich. “Als je de naden op zijn been zag waar hij was dichtgenaaid… dat was indrukwekkend. Bezweet na een training of wedstrijd zag je ze nog beter. Er zaten toen ook nog een aantal bouten in zijn been waar hij soms last van had. We legden hem geen druk op, integendeel, we moesten hem soms intomen en zeggen dat hij geen uitslagen móest rijden. Maar hij koerste sneller dan wij aanvankelijk dachten. Dan kwam hij van de fiets – eigenlijk strompelde hij eraf – met een grijns van pijn. Hij kon zijn spieren enorm afpeigeren. Daarom heb ik altijd zoveel respect gehad voor hem. Hij was een echte kapitein ook. Zelfs een Fons De Wolf, die wel eens achteraan reed, luisterde als Knetemann daar iets van zei. Kijk, ik krijg er nog kippenvel van.”
Fons De Wolf wint in dat jaar, 1984, een etappe in de Ronde van Frankrijk en Frank Hoste pakt de groene trui dankzij drie ritoverwinningen en het voorbereidende werk van Knetemann. “Bij Peter Post was hij samen met Jan Raas een kopman geweest”, zegt Frank Hoste, “maar bij ons heeft hij zich ondanks zijn palmares een heel jaar opgeofferd. Daar heb ik altijd enorme bewondering voor gehad. Over zijn blessures klaagde hij nooit. Ook al mankte hij, eenmaal in het zadel scheen hij daar geen last van te hebben. Maar hij zweette wel altijd op de fiets – ook als hij goed was trouwens. Niemand wilde achter hem rijden om geen druppels in zijn mond te krijgen (glimlacht).”
Europ Decor houdt na 1984 op te bestaan, maar Knetemann, dan al 35, wil de strijd nog niet opgeven en vindt onderdak bij het Franse Skill-Sem. Twee jaar na zijn val in Dwars door België, straks dertig jaar geleden, zal hij bij die ploeg de Amstel Gold Race winnen en huilend Mart Smeets in de armen vallen. “Als je weet wat ik allemaal heb meegemaakt…”
“Na die overwinning heeft hij mij ’s avonds nog gebeld”, zegt Ronald De Witte. “Hij wilde mij bedanken omdat ik in hem had geloofd na zijn val. Maar ik heb hem geantwoord: Gerrie, je hebt het zelf gedaan!”
https://www.youtube.com/watch?v=k3BdE9BueV4
- De vergeten Belg - 23/03/2020
- In het wiel van ‘Le Gitan’: een verslag van de Parijs-Roubaix van het Meetjesland met de blik op een held gericht - 06/09/2018
- Hup Wout! Hup Mathieu! - 02/02/2018
Mooi verhaal. De Raleighploeg hield na 1983 overigens op te bestaan (en werd Panasonic). Knetemann kon in 1984 wel bij Post blijven maar de ploegbaas ging niet akkoord met de extra commerciële activiteiten die de Kneet er op na wilde houden, waarop Knetemann besloot te vertrekken.
Merci, goed om te weten.
Prachtige kerel, de Kneet. Keek graag naar ‘m, in de koers en buiten de koers. Man met karakter.
Ooit fietste ik als jonge jongen (13 jaar) op mijn net nieuwe racefiets (Jan Janssen Tour de France, 12 versnellingen) het kopje van Bloemendaal op. Na erg lang zeuren kreeg ik de fiets van mijn ouders. Met het idee met een training bezig te zijn, zou ik dat klimmetje 10 keer achter elkaar gaan doen. Tijdens het eerste klimmetje werd ik ingehaald alsof ik stil stond. Een echte renner met geschoren, erg bruine poten, zwetend als een paard en een grote bril op. Ik wist het meteen,… De Kneet! Toen ik aan de andere kan weer naar beneden reed om vervolgens weer omhoog te gaan sprak hij me aan. “Je bent zeker net begonnen”? “Je rijdt te groot omhoog”, zei hij. “Je moet kleiner rijden”. Ik heb de Kneet daarna nooit meer van zo dichtbij meegemaakt, maar het was wel reden om hem vanaf dat moment te volgen. Het bewijst maar weer dat het voor jeugd belangrijk is om voorbeelden te hebben.