Site pictogram HET IS KOERS!

Jaap en Appie; Siebengewiebel vs Mokum

jaapenappie1De Tour de France in de vijftiger jaren. Half Nederland zit aan de radio gekluisterd om niets te missen van de radioreportages. Gloedvolle wedstrijdverslagen en pakkende interviews met onze helden in het verre Frankrijk.

Maar als Jan Cottaar onze bloedeigen Jaap Kersten voor de micro haalt, denkt zowat iedereen dat die jongen ergens in een dorpje diep in de Teutoonse wouden woont. Duitser dan Duits sprak onze sterreporter namelijk het woord Siebengewald uit. Niet helemaal verwonderlijk overigens, want in die dagen was de uithoek van Noord-Limburg waarin Siebengewald ligt, voor veel mensen nog een witte vlek op de kaart. Maar de echte wielerkenners van destijds kenden het tussen de Maas en Duitse grens weggedrukte dorpje des te beter.

Wat hadden ze gelachen, daar in dat Milanese hotel. Woutje Wagtmans en Wim van Est. Ze bleven er bijna in. Later had ploegleider “de Pel”, zich er ook nog bulderend van de lach bijgevoegd.

Ze waren met de “vlieger” naar Italië gegaan voor de Giro van ’57. De vuurdoop voor Jaap Kersten als nieuwbakken prof. Het vertrek was in Milaan en daar zouden ze in de laatste etappe ook weer terugkomen.

Weet je wat we doen zeiden de beide Willebrorders tegen elkaar: we laten ons valies met burgerkleren hier in het hotel achter want straks komen we hier toch weer terug. Goed idee zei Jaap, dat doe ik ook. Nou toen brak zowat de pleuris uit. Ha, ha, ha, joehoe…” gij denkt toch zeker nie dadde gij de Giro kent uitrije, manneke”. Ze kwamen zowat niet meer bij die Brabanders. Wat dacht die Kersten wel niet. Als neoprof de Giro al uitdoen. Geen denken aan. Lachen, gieren, brullen.

Dat zullen we dan nog wel eens zien dacht Jaap en liet zijn burgerkloffie gewoon ter plekke. Schrikken was het wel natuurlijk in zo’n lange en grote koers. Pellenaars, had nog een goede raad gegeven voor de bergetappes: “blijf maar bij die Italianen. Die blijven achterin altijd samen rijden. Zo kom je nooit te laat binnen”. Zo gezegd zo gedaan. Bergop ging nog wel, maar bergaf -in de stromende regen- werden Jaap en Appie Donker, loodgieter/profrenner uit Mokum, meedogenloos gelost. Appie was net daags voor de Giro nog uit de dakgoot geplukt om mee af te reizen naar het zoete zuiden .

Die Italianen daalden als duivels en joegen de onervaren laaglanders de stuipen op het lijf. Moesten ze samen nog alle zeilen bijzetten om de tijdslimiet te halen. Maar eenmaal van de schrik bekomen fietste Jaap in zijn debuut toch maar mooi naar een 57e plaats in de eindrangschikking. Hoe het Appie (“Piet Donken” volgens de startlijst) verder verging is in de archieven verdampt.

Terug in Milaan was er voor Jaap een pakketje Monopoly geld in de vorm van lires en zei de Pel tout court: “train nog maar wat, doe niet te gek en in juli ga je mee naar de Tour de France”. Vragen, geen vragen! Huppakee, zo ging dat in die dagen.

Jaap als neo-prof, geflankeerd door moeder Kersten (“Marie van de Kardriéver”) en verloofde Cissy Laemers

Andere tijden, terug naar de onze, om maar eens een cliché te hanteren.

Hoe zouden die ouwe knakkers nu voor de tv zitten? Met samengeknepen billen, net als toen Gesink, leidend in Parijs-Nice, in die helse afzink van de Tanneron vakkundig werd gefileerd door Rebellin en Nocentini. Of laatst met Kruijswijk die recht de sneeuwmuur in reed op de Agnello. De Haai kwispelde nog even met zijn venijnige staar en dook de diepte in.

Maar misschien hebben ze helemaal niet gekeken: moest terreinknecht Jaap nog de zijlijnen en de penaltystip van SV Stormvogels ‘28 bijkalken en deed Appie een middagdutje op de bank. Bij gelegenheid zal ik het nog eens navragen.

Laatste berichten van Theo Buiting (alles zien)
Mobiele versie afsluiten