Jackorie Sangara. Zo denk ik dat hij ongeveer heet. Mijn nieuwe Malinese wielervriend. Ik kwam hem tegen op de terugweg uit Siby. Ik was om 6 uur ’s ochtends vertrokken. Voelde me nog goed bij het keerpunt op 55 kilometer van huis. Maar rond de 80 was het op. Iemand had beton in mijn benen gegoten. Rond die tijd zag ik in de verte een tegenligger aankomen die meer heen en weer schudde dan de gemiddelde brommer.
Het is sowieso een sight to see. Verkeer op de weg naar Guinee. Vanaf mijn huis naar de westrand van de stad is het 23 kilometer. Dat is drie kwartier kunst- en vliegwerk op overvolle rijstroken. Maar voorbij het checkpoint is er niets meer. Stad verandert abrupt in bos. Alsof je in een vol zwembad duikt en van de ene op de andere seconde alle drukte en herrie wegvalt. De asfaltstrook is er zo maagdelijk dat je je bijna schuldig gaat voelen. Al dit moois voor mij alleen?
Jackorie was al even verbaasd. We zoefden elkaar met open mond voorbij. Nog een meter of 100 achterstevoren op het zadel en dan toch maar allebei omgekeerd. Hij reed een stukje met mij op. Hier wachtte ik al drie maanden op, een lokale coureur die me kon vertellen waar en wanneer de koersen verreden worden. Maar Jackorie sprak geen Frans. Zijn input bleef beperkt tot één vraag en drie mededelingen: ‘carbon?’ (het materiaal waarvan mijn fiets is gemaakt), ‘cinq-quatre’ (het aantal tandjes op zijn voorblad), ’27 Septembre’ (?) en ‘ACI2000’ (een wijk in Bamako).
Na ongeveer een kilometer waren we door die gespreksstof heen. Aarzelend keek hij me aan. Dan maar de benen laten spreken. Zonder uit het zadel te komen versnelde hij op een hellend stuk naar 35 km per uur. In dit tweede deel van onze kennismaking legde hij me genadeloos op de rekker. Maar als je na 2000 kilometer peddelen door West-Afrika eindelijk beet hebt, is laten lopen geen optie.
Na een paar kilometer kreeg hij door dat het beste bij mij er af was. Hij liet me langszij komen. De stadsrand naderde dus ik verwachtte dat hij ging omkeren. Ik richtte me op voor een high five ten afscheid. Leuk zo lang het duurde. Maar Jackorie keerde niet om. Hij liet zich uitzakken tot naast mijn achterwiel. Niet om uit de wind te zitten zo leek het, maar om mij te volgen.
Wat ik ook probeerde met gebarentaal en steekwoorden, het lukte me niet om boven tafel te krijgen wat de bedoeling was. Meer dan 25 km werd ik geschaduwd. Telkens als ik me omdraaide keek ik in zijn brede grijns. Sympathiek, maar ook bevreemdend. Waar moest dit toe leiden?
Het leidde tot mijn veranda, waar de tuinman moest vertalen voor Jackorie. Die was ineens veranderd in een spraakwaterval. Ik moest morgenochtend om 7 uur klaar staan voor een race in de buurt van Segou. En als dat niet ging lukken, dan verwachtte hij me 27 september in ACI2000 voor de Malinese kampioenschappen. Hij verzekerde me dat ik mee mag doen. Volgende week heb ik een afspraak met de directeur van de fietsfederatie om me in te schrijven.
Als ik Google op de naam van de directeur en zijn federatie krijg ik een prachtig wedstrijdverslag van de derde Presidentiële Race die vorige maand werd gehouden in Noord-Mali. 32 mannen en 2 vrouwen streden om de titel. Een Ivoriaan ging ermee aan de haal. Vooral de prijzen spreken tot de verbeelding. De derde plaats werd beloond met een brommer, de tweede met duurdere brommer en de eerste met een motor. Genoeg met de trappers gespeeld jongens.
Ben benieuwd waarvoor ik me volgende week de longen uit het lijf ga fietsen als het me echt lukt om een startbewijs te krijgen.
- Voorpublicatie: Hallo mijn slaaf, alles goed? – over koersen in Mali - 07/09/2016
- Op bezoek bij een ‘big man’ - 15/10/2014
- Une chanson pour nos amis néerlandais - 29/09/2014
Prachtig!