De meeste mensen kennen hem van zijn overwinning in Parijs – Roubaix in 2001, maar Servais Knaven kon veel meer dan klassiekers rijden. Als begenadigd tijdrijder en allrounder reed de sympathieke Gelderlander zich het hele jaar door het snot voor de ogen, ook in de Tour de France. In totaal stapte hij negen keer op, waarmee hij in de top-20 staat van Nederlandse Tourdeelnames. Hij reed de Ronde zeven keer uit en won één etappe. Hij debuteerde in 1996.

Knaven in de proloog

In de aanloop van zijn tourdebuut was het nog niet zeker of Knaven mee mocht doen aan La Grande Boucle. “Ik wist pas een paar dagen voor aanvang dat ik mocht starten. De start was in ‘s-Hertogenbosch en vanaf maandag voor de start hadden we een trainingskamp in Drunen. Er waren nog twee plaatsen beschikbaar en drie renners kwamen daarvoor in aanmerking: Bart Voskamp, Tristan Hoffman en ikzelf. Op woensdag hoorde ik dat ik mee mocht doen, samen met Bart Voskamp. Tristan viel dus af.” Een teleurstelling voor Hoffman, maar voor Knaven kwam een jongensdroom uit. De ambities voor zijn eerste Tour de France waren bescheiden. “Ik wilde een goede proloog rijden, Parijs halen en goed werken voor Jeroen Blijlevens, wat ook de opdracht was van mijn ploegleider Cees Priem.”

De Tour de France van 1996 startte in Nederland en dat maakte de jongensdroom voor Knaven helemaal compleet. “Het was bijzonder om te starten in ‘s-Hertogenbosch. Helaas lukte het niet echt om een goede proloog te rijden.” De destijds 25-jarige bakkerszoon werd 81ste op vijftig seconden van winnaar Alex Zülle. “De volgende dag konden we in de eerste etappe niet eens echt koersen, omdat er zoveel mensen langs de weg stonden. Of beter gezegd: ze stonden óp de weg.”

De Tourploeg van TVM van 1996 was volledig toegespitst op sprinter Blijlevens, die zich mocht meten met krachtpatsers als Frédéric Moncassin, Mario Cipollini en Erik Zabel. Om Blijlevens in de slotfase van de vlakke etappes in de beste positie te brengen, had Servais de opdracht het treintje voor hem te organiseren. Een eenduidige opdracht voor TVM-ploeg, in die tijd echt een vriendenploeg. Dat maakte de opdracht makkelijker, beaamt ook Servais. “Iedereen reed voor elkaar, de verstandhoudingen waren goed.” In de eerste drie dagen resulteerde dit in twee tweede en één vijfde plek. Jerommeke kwam dus steeds een beetje tekort. Servais vond zichzelf elke dag op het tweede uitslagenblad.

Na de vierde etappe van Lac de Madine naar Besançon sloeg het noodlot toe. “Ik moest ziek afstappen, had hoge koorts, waarschijnlijk door de processierups.” Bij thuiskomst bleek hij zelfs een leverbeschadiging te hebben opgelopen. Hij was niet de enige uitvaller die Tour. In totaal stapten negenenzestig renners af, onder wie Lance Armstrong. Nog geen paar uur thuis zag Knaven zijn ploegmaat Blijlevens eindelijk zijn etappezege binnenhalen. En ook al was Servais er zelf niet bij, de voldoening was er wel. “Ik vond het erg mooi dat Jeroen een etappe won. Ik wist dat hij dat ging doen. Ik had een voorgevoel.”

Niet alleen Blijlevens won een rit voor TVM. Ook Bart Voskamp won er eentje, de achttiende etappe van Pamplona naar Hedaye in een sprint á deux met de Duitser Christian Henn. Namens Rabobank wint ook Michael Boogerd in 1996 een etappe, de zesde. In de stromende regen in Aix Les Bains is hij eerder bij de meet dan medevluchter Melchor Mauri.

Bjarne Riis is na 3.764,9 kilometer de winnaar van de Tour de France van 1996. De Deen, in dienst van het Duitse Telekom, bezet het podium in Parijs samen met Jan Ullrich (2) en de winnaar van de bolletjestrui Richard Virenque (3). De groene trui is dat jaar voor Erik Zabel. Vijfvoudig tourwinnaar en favoriet voor zijn zesde tourwinst Miguel Indurain stortte in tijdens de belangrijke Alpenritten en vond zichzelf terug als elfde in de eindstand. Tegen het einde van de Tour heeft Riis moeite om zijn eerste plaats vast te houden en Ullrich rijdt hem in de laatste tijdrit op bijna tweeëneenhalve minuut achterstand. Uiteindelijk houdt de Deen in het algemeen klassement anderhalve minuut over op Der Jan, die een jaar later zelf op het hoogste treetje van het ereschavot staat.

Veel renners verbazen zich tijdens hun eerste Tour over de ‘grootsheid’ ervan. De meeste debutanten geven toe dat ze onder de indruk zijn, wanneer ze ineens tussen renners rijden die ze voorheen alleen maar kenden van televisie en zelf bewonderden. Voor Servais viel dat wel mee. “Het was al mijn derde jaar als prof, dus ik was al wat gewend. De meeste grote namen had ik al eens gezien.” Rest de vraag nog hoe Servais nú terug kijkt op zijn eerste Tour De France. “Met gemengde gevoelens. Ik keek er echt naar uit. Het was heel speciaal in de eerste dagen in Nederland. Maar ik werd erg ziek en dat is wat me het meest bijstaat. Voor mijn gevoel was mijn eerste Tour pas in 1997.”

Klaas Bakker