Zondagmiddag. Ik zet de televisie aan en ga er eens goed voor zitten. Koers! Het ziet er heerlijk uit. Vlaanderen. Het waait. Grijze, dreigende luchten. Karl Vannieuwkerke zit kleumend in een tent. De mannen staan te babbelen voor de start. Glanzende outfits, kekke brillen. Iets meer kleur op de benen had ik wel verwacht, ze rijden al een tijdje tenslotte. Kom op heren, soigneer u zelve! Het is niet alsof we nog naar Qatar of Oman moeten.
Ah, de interviews voor de start. Potverdorie wat een rotweer. Het is niet te hopen dat de afdalingen er straks zo slecht bijliggen, het is één en al modder bij het départ. Gaat het nog langs de kust eigenlijk? Want met deze wind zou het wel eens flink op de kant kunnen gaan. Hé, Stybar! Leuke knul. Die deed het niet slecht in de Vuelta. Voor een debutant. 76e. Dat kon nog wel eens een grote worden. Ha, hij spreekt vloeiend Vlaams! Leuk hoor. Die jongens klinken allemaal alsof ze het verdriet van België onder hun shirt mee torsen trouwens. De organisatie van de koers had duidelijk moeite het startgeld bijeen te krijgen.
Wel fijn dat ze de hele etappe uitzenden. Er is weinig mooier dan het départ fictif en het départ réel live mee te maken. Het gedrang achter de auto, de koersdirecteur die chic met de vlag zwaait vanuit het open dak. Kopgroepen die zich vormen. En dan dat jagende peloton. Treintjes, de ploeg van de sprinter die het gewicht van de koers op zich neemt. Heerlijk. Hup, rijden!
Ik ben het voorprogramma nu wel zat trouwens. Jammer ook dat ze geen kopmannen voor de camera krijgen. Albert, Nys, Pauwels? De namen komen me bekend voor, maar ik heb er sinds het vroege voorjaar weinig van gehoord. Kom op Sporza, laat eens wat Nederlanders zien! Ik weet dat de Rabo’s geen goed seizoen hebben tot nu toe, maar dit is niet nodig hè. Stelletje chauvinisten. O, wacht, we zijn vertrokken!
Eh. Waarom vertrekken we zo overhaast?
En een staande start?
Waar is de vlag?
Hallo! Jongens, wat een chaos. Er staan er nu al tien stil. Wie is er voor dat parcours verantwoordelijk? Een bocht na 50 meter koers! Heremetijd. O jongens, ze liggen nu al op hun gat. Het is kasseien-chaos maar dan zonder erg. Als biggetjes liggen ze in de modder. Gelukkig zijn we net vertrokken, dus de volgwagens zitten nog kort. Toch?
‘Nog nooit vertoond!’ hoor ik Maarten Ducrot in gedachten roepen. De koploper pakt zojuist zijn fiets op en LOOPT de eerste col op.
Hij loopt!
In de eerste tien kilometer al! Is dit de Vlaamse Angliru? De Ardense Zoncolan? En waarom moet die ene jongen – sorry, ik herken hem even niet, hij ziet zwart van de prut – zo lang op een nieuw achterwiel wachten? Zo haalt hij de ravitaillering niet eens. Geef die man een bidon! Hoofdschuddend bekijk ik de rest van de koers. Er springen mannen over hindernissen, de fiets onder de arm. In de afdalingen is spoorvorming ontstaan, bonificatieseconden bemachtigen middels een tussensprint is schier onmogelijk. Tijd om een krant onder het shirt te stoppen is er niet. En er ligt nota bene sneeuw op de top vlak voor de finish!
Ik zoek tevergeefs naar een gele trui. Ze zijn allemaal bruin. Het is alsof iedereen in twee rondjes al drie keer Parijs-Roubaix heeft gereden. Zo’n stoffige editie die langzaam overgaat in miezerregen. Als ik na anderhalf uur zwetend wakker schrik uit mijn nachtmerrie besef ik wat er aan de hand is.
Het veldrijseizoen is weer begonnen. De Belgen winnen alles.
Mijn helden bezwangeren hun vrouwen en trainen op dubieuze Spaanse eilanden.
Elk jaar probeer ik het weer. Echt. En Marianne Vos geeft serieus af en toe wat verlichting. De cross is methadon, ze zit vol goede bedoelingen. Maar elk jaar weet ik ook steeds zekerder dat iemand mijn drugs met modder heeft aangelengd.
- Stipjes - 23/06/2015
- Lente - 28/02/2014
- Doping vrijgeven? Quatsch! - 31/07/2013