HET IS KOERS!

Stipjes

Vroeger stond er in kleur- en spelletjesboeken af en toe zo’n bladzijde met stipjes. Daar moest je dan lijntjes tussen zetten, van stipje naar stipje, tot er een afbeelding verscheen. Een vrolijke bloem of een gezellig spelende poes ofzo. Sommige wielerfans hebben hun eigen bladzijde met stipjes. Elke keer als er iemand betrapt wordt, als de naam van een schimmige ploegarts ergens opduikt of als een ploegleider een nieuw baantje krijgt zetten we in ons hoofd een lijntje. We kunnen er niets aan doen, het is sterker dan wij. Want dat stipje kenden we al, dat hadden we al een keer verbonden met die vlek daar linksboven. En hé, was dat grijze puntje niet geschorst omdat hij toen bij die ploeg buiten de lijntjes kleurde? En was die ploegleider toen niet ook al met die dokter? En reed die niet met die? En zus met zo? Mijn mooie kleurboek is een puinhoop, vol boze vegen, cynische vlekken en opgedroogde tranen.

In een optimistische bui pak ik soms een nieuw leeg blad. Met nieuwe frisse stipjes. Op een schone bladzijde. En met het puntje van mijn tong enthousiast uit mijn mond begin ik in opperste concentratie weer lijntjes te trekken. Ooit moet er toch een mooie tekening uitkomen. Een nette, zonder doorhalingen. Maar binnen de kortste keren is de nieuwe bladzijde weer vol. En nooit lijkt mijn tekening op een gezellig spelende poes. Mijn stipjes eindigen al jaren als de bol wol waar de poes zich mee vermaakt heeft. Een onontwarbare kluwen ellende, waar niets meer van te breien valt.

Geloofde ik nog maar in Sinterklaas, dan kon ik hem om een nieuw kleurboek vragen.

Mobiele versie afsluiten