Iedereen roept maar om openheid. Alles uit de jaren 1999-2005 moet maar eens boven tafel komen. Maar waarom eigenlijk? Wat schieten we daar nu mee op? Okee, dan weten we wie in die periode wat heeft gebruikt. Spannend. Een beetje wielerfan wist dat allemaal toch al?
Ik denk dat nooit alles helemaal boven tafel zal komen. En dat is misschien maar goed ook. Als volledige openheid iets laat oplossen is het wel de fantasie over wat in dat duistere EPO-tijdperk gebeurde. Als een aspirine tegen de hoofdpijn zal dan alle twist verdwijnen.
Het enige waar op dat moment nog een klein vraagteken bij gezet kan worden is de waarheid van al die geopenbaarde feiten. Maar je mag toch hopen dat vanaf nu alle verklaringen van renners onder ede worden afgenomen in het bijzijn van Oom Agent, die naar Amerikaans voorbeeld eerst zijn badge en dan zijn revolver opzichtig neerlegt. “Zo, rennertje, leg jij de waarheid daar maar naast op tafel.”
Persoonlijk zou ik volledige openheid het ergste vinden. Want, beste wielerfan, geef het maar gewoon toe: we houden toch allemaal van een goede complottheorie?
Ik durf dan hier, in de kring van deze groepstherapie waar we met zijn allen in zitten, dan wel als eerste opstaan om dat toe te geven. Complotten, ik hou ervan. Alles in het schemergebied van het wielrennen is toch heerlijk. Maar ho! Ik keur niks goed hè. Laten we over mijn dubbele moraal wel duidelijk zijn.
Toen Vino op eigenaardige wijze Olympisch goud won in Londen, was het toch prachtig om daar vraagtekens bij te zetten? Je telt als wielerliefhebber uiteindelijk ook alleen mee als je zo af en toe zo je vermoedens hebt over onzuiverheden in de wielersport. Anders ben je al snel hopeloos naïef of heb je gewoon niet genoeg wielerverstand om je tot de kring der kenners te mogen rekenen.
Laten we nu toch gewoon eerlijk zijn naar elkaar: het zit in ons allemaal. Schimmige zaken die ver van ons eigen saaie bestaan liggen, zijn toch machtig interessant? Of het nu gaat over de Italiaanse maffia, de CIA-vluchten naar Europa, de ware drijfveren van het CDA, gifgrond in Alphen aan den Rijn, of de bouwfraude: vermoedens bedenken is vaak mooier dan de waarheid zelf achterhalen.
De wielersport biedt toevallig een warm onderdak voor complotdenkers. Door de rijke historie van bedrog en het ingewikkelde belangenweb van sponsoren, organisatoren, de UCI en oh ja de renners kun je altijd lichte of zware samenzweringen bedenken. De lichte varianten zijn in de koers zelf te zien. Voor de zwaardere vergrijpen moet je beter kijken. Het beste voorbeeld daarvan is natuurlijk het geld dat Hein Verbruggen van Lance Armstrong aannam. Pat McQuad doet daarin nu ook vrolijk mee door zelfs het vieze geurtje wat aan die transactie kleeft te ontkennen. Als je je neus dicht doet ruik je het toch niet.
Ik zei het al eerder: complottheorieën, ik kan er geen genoeg van krijgen. Ik weet zeker dat veel wielerliefhebbers dat met mij delen, maar dat nog niet iedereen dat helemaal onder ogen durft te zien.
Eén voorbeeldje dan: Als je nu nog steeds gelooft dat EPO wel zo’n wondermiddel is dat het gebruik ervan je op gelijk hoogte kan brengen met een even goed geprepareerde Lance Armstrong dan is je fantasie groot genoeg voor de ingewikkeldste wielercombines op het hoogste niveau, ver buiten de koers.
Maar waar heb ik dan al die tijd naar gekeken? In de basis zou ik zeggen: naar fietsende mannen, die betaald worden omdat wij naar ze kijken. Het is natuurlijk veel meer. Dankzij het USADA-rapport weten we dat we naar een spannende thriller hebben gekeken.
Lance Armstrong was daarin een verdomd goed karakter.
Het is nu alleen nog de vraag hoe deze thriller gaat aflopen. Daar waagt het script van de USADA zich niet aan. Kenners suggereren al dat Lance Armstrong zeer binnenkort nog met een alles verwoestende actie zal komen. Zelfmoord?
Zelf heb ik een beter en meer open einde bedacht voor Lance. Het enige wat Lance daarvoor hoeft te doen is de film The Usual Suspects nog eens terug kijken en daarna in de huid van de uitgerangeerde ster te kruipen. Dat moet op dit moment niet zo moeilijk zijn voor hem. Misschien dat Kevin “Verbal” Spacey zélf hem nog wat acteerlessen kan geven. Lance heeft friends on high places dus dat contact moet zo gelegd zijn.
Wil Lance geloofwaardig overkomen, dan zijn optimistische teksten als “I’ve been better, but I’ve also been worse” even verboden. Hij moet even de gebroken man spelen.
De kans dat wij in de werkelijkheid een Lance Armstrong met emoties gaan zien acht ik zeer onwaarschijnlijk. Geniet dus even van onderstaand moment……
;
Lance strompelt het politiebureau van Austin aan de Springdale Road binnen. Hij ziet er doorleefd uit. Zijn baard is net een paar dagen te ver doorgeprikt. Zijn gezicht heeft daardoor een onverzorgde aanblik. Had hij zich twee dagen eerder gemeld dan had hij nog een stoere mannenkop gehad. De wallen onder zijn ogen zijn dieper dan een Alpendal. Het haar heeft hij warrig op zijn hoofd liggen.
Bij de balie in de grote hal van het bureau van het Austin Police Department zit een agente verveeld naar een computerscherm te kijken. Ze kauwt driftig op een kauwgompje. Als Lance daar in een oud Nike-trainingspak voor haar neus staat, kijkt ze niet op.
“Hi, I’m Lance Armstrong. Ik kom de waarheid vertellen.”
De agente kijkt hem verbaasd en ongeboeid aan. “Yeah, right.”
Ze pakt de telefoon en begint wat nummers te draaien. Pas bij de tweede poging heeft ze iemand te pakken. “Yeah, Sharon van beneden hier. Ik heb een man voor me staan die zegt dat hij Lance Armstrong is. Dat was toch een wielrenner? Hij wil de waarheid vertellen ofzo, zegt-ie. Hoe hij eruit ziet? Nou, niet als een wielrenner. Hoe die er ook uit mogen zien.”
Ze kijkt nog eens naar Lance, die een wazige blik in zijn ogen heeft. Vroeger kon hij vuur uit zijn ogen laten spuwen, zonder dat hij daarmee duivels uitzag. Nu kijkt hij wanhopig uit zijn ogen, maar in gedachten beklimt hij de Mont Ventoux. Met gemak.
Even later zit Lance Armstrong in het kantoortje van de Narcotics Department. De luxaflex is naar beneden, maar niet gesloten. Lance kijkt wat om zich heen naar de vele opsporingsbriefjes op een prikbord met foto’s van gevaarlijk uitziende Colombianen en Mexicanen.
John Keaton, het hoofd van de drugsopsporingdienst, is zit ondertussen onderuit gezakt achter zijn bureau druk aan het telefoneren. “Yeah, Ik weet het, maar hij zit nu voor mijn neus. Geen interesse? All right… Bye John.” En hij legt de hoorn neer. “Dat was de FBI. Ik heb nog geprobeerd ze hierheen te halen, maar ze geloven u niet, meneer Armstrong.” Lance kijkt Keaton meewarig aan.
“Ze geloven niet dat u het echt bent. Daarom komen ze niet. En eerlijk gezegd heb ik ook zo mijn twijfels. Iedereen is Lance Armstrong toch al vergeten?”
“True”, zegt Lance. “Iedereen haat me. Ik heb geen sponsors meer, mijn vrouw is er met al mijn kinderen vandoor, mijn fans voelen zich bedrogen, zelfs de kankerpatiënten zeggen nu dat ze zich gebruikt voelen door mij. En dan heb je nog die hypocriete lui bij de UCI die mij willen vergeten. Ik begin mezelf nu ook te haten. Dat heb ik nog nooit gevoeld.”
“Ja, sorry, ik ben geen psychiater. We krijgen hier elke dag mensen binnen die zeggen dat ze Jezus zijn en de wereld moeten redden. Doen wij een drugstestje blijken ze helemaal doorgesnoven te zijn. De geestverruimende werking van de drugs heeft op uw creativiteit in ieder geval een goede werking. Dat moet ik u nageven. Zal ik u maar naar een afkickkliniek doorsturen? You’re wasting my time.”
“Nee, ik ben clean nu. Ik heb de hele apotheek gebruikt, vroeger. Maar ik ben de afgelopen maanden achter informatie gekomen die u niet kunt hebben.”
“We weten toch alles al. Dat duizend pagina’s tellende rapport zegt toch alles. Wij hebben je huis nog willen doorzoeken op drugs, maar vonden het ook al de moeite niet meer. Wat is het dan mister Armstrong?”
Armstrong kijkt Keaton in eens strak aan. “Ik ben altijd verkeerd begrepen. In mijn jeugd al, maar zeker later tijdens mijn wielercarrière. Het is nooit mijn bedoeling geweest om het spel eerlijk te spelen.” Hij verheft zijn stem: “LANCE ARMSTRONG, goede naam is dat eigenlijk hè. Iedereen geloofde in mij. Stupid fools. Daar kon ik ook niks aan doen natuurlijk. Ik had gedacht dat mensen mijn American Dream wel door zouden prikken. Maar nee. De Lance Armstrong die iedereen kent was niet de echte. Lance Armstrong is een monster, gecreëerd door de UCI. Lance Armstrong is the evil of cycling.”
Keaton kijkt Armstrong met open mond aan en mompelt: “This guy is nuts”. Hij heeft duidelijk genoeg van het gebrabbel van de oud-Tourwinnaar.
“Sorry, mijn tijd zit erop voor u mister cyclingjunkie of wie u ook echt mag zijn. Ik ga weer achter de Colombianen aan.”
“Lance Edward Gunderson”, zegt Armstrong dan ineens.
“Sorry?”
“I’m Lance Edward Gunderson. That’s the real me. Lance Armstrong is the evil. Ik herhaal het nog maar een keer: he’s the evil of cycling! Hij was de duivel, maar niemand zag het. You know…The greatest trick the devil ever pulled was convincing the world he didn’t exist. And then… (blaast in zijn hand) Like that he was gone.”
De telefoon van Keaton gaat en maakt een wegwuivend gebaar. In de deurpost draait de kromstaande Armstrong zich nog een keer om zegt dan: “You fucking cops!”
Armstrong strompelt weer naar beneden. Af en toe mompelt hij iets. “Evil, Evil!” schreeuwt hij dan weer. Bij de balie kijkt hij nog een keer wazig en boos te gelijk naar de agente. Hij waggelt verder het gebouw uit. Als hij buiten op de stoep loopt, komt een zwarte stationwagon langszij rijden. Het raampje aan de bijrijderskant staat open. De zevenvoudig Tourwinnaar is vanuit de auto makkelijk neer te schieten. De bestuurder zou de trekker van een pistool vanuit zijn positie nog zelf kunnen overhalen.
Lance ziet de auto links van hem, maar duikt niet weg. Hij begint wel iets meer pas in zijn waggel te zetten. Hij kan in eens weer recht lopen. De auto stopt een paar meter verderop. Lance kijkt de auto in een steekt zijn duim op naar de bestuurder. Een man met een zonnebril. Het is Johan Bruyneel. “Hi Lance, your bike is in the back of the car.”
Lance doet de klep van de auto open en haalt de tijdritfiets eruit. De schoenen zitten al op de pedalen geklikt, zodat hij zo kan opstappen. Hij hoeft alleen nog maar zijn versleten Nike trainingspak en de stoffige gympies uit te doen. Hij gooit alle kleding van zijn vermomming naar voren. Met alleen een zwembroek aan loopt Lance met zijn fiets aan de hand de weg op. Hij springt op zijn fiets en weg is hij. Als Bruyneel langszij komt rijden vertrouwt hij hem toe de kleding in een bos te zullen begraven.
“Doe geen moeite, Johan. Those fucking idiots won’t find it anyway.”
Hard lachend fietst Armstrong bij de auto weg.
- Het is Koers: 10 jaar doping voor de wielerziel - 29/06/2020
- Boekrecensie: De Monumenten – Peter Cossins - 11/05/2015
- Alpe d’Huez – Rick Brauwers - 13/02/2015
Geef een reactie