8 april 2018 had een wielerfeest moeten worden. Een dag waarin het kleurloze noorden van Frankrijk even blosjes op de wangen krijgt van de aandacht die heel de wereld even voor haar heeft. De anders verlaten wegen worden gegeseld door kleurrijke mannen met verbeten koppen en geharde spieren. Soms slaat ze even terug: een lekke band hier en een valpartijtje daar. Het is de dans van een verliefd stel waarin soms de grens net wordt overschreden, om snel weer terug te gaan in een sierlijk ritme van de liefde.
Het had een dag moeten worden waarop nieuwe helden zouden opstaan en oude vossen nog eenmaal toonden hun streken niet verleerd te zijn. Een dag waarop jong talent langzaam tot bloei had moeten komen. Juist op de eerste dag van het jaar dat de belofte van een nieuwe lente in de lucht hing, werd het een dag die het niet had moeten zijn.
8 april 2018 gaat de boeken in als een dag waarop de Hel en de Hemel voor even samen waren. Daar op de tweede kasseistrook van de dag zagen we hem in een flits liggen: Michael Goolaerts. Bezig aan zijn eerste Roubaix en het jaar van zijn doorbraak. En toen in een flits, hartstilstand en over, klaar. Met zijn rug op de kasseien van de Hel en zijn lichaam naar het eeuwige van de hemel gericht. Een kop nog gevuld met dromen, maar met een lichaam dat was uitgefietst.
23 jaar. 23 jaar en dan al moeten gaan. Het is misschien een enigszins geruststellende gedachte dat jij ging op het moment dat jij je liefde uitoefende, maar geen renner zal er van dromen om op deze manier van eeuwigheidswaarde te worden. Met 23 jaar sta je niet alleen aan het begin van jouw carrière, maar vooral aan het begin van je leven. Er is nog zoveel te ontdekken, te leren, te ervaren, te proeven, te doen of simpelweg te laten. Om dan uit het leven gerukt te worden om nooit meer terug te keren voelt oneerlijk en is oneerlijk. Er was nog zoveel te winnen, zowel sportief als privé. Er waren nog zoveel harten te veroveren, maar hetgeen waar je het meeste van hield, stopte jouw hart.
Overlijden in de koers is een reden om nooit meer vergeten te worden. Nu rijdt er een jonge Nederlander met de naam Fabio rond. Een mooie en eervolle vernoeming, maar Fabio Casertelli zou waarschijnlijk liever op een andere manier herinnerd willen worden. De koers zou je naam in de sterren moeten doen belanden door je prestaties, je onnavolgbare demarrages of je onmogelijke overwinningen. We kennen allemaal Eddy, Fausto, Gino, Miguel, maar helaas kennen we ook Tom, Fabio, Andrei, Wouter, Daan, Antoine en nu dus Michael.
De sport waar we zoveel van houden, die ons zoveel geeft, neemt soms veel te veel. Zo’n groot offer zou nooit van iemand gevraagd mogen worden. Waarom kan het niet bij alleen maar geven blijven en vergeten we het nemen? Waarom moeten jonge mannen die alles al geven, nog net dat beetje extra geven? Het is niet nodig en het doet pijn
Daarom voor nu: lief wielrennen, ik haat je.
- Lief wielrennen, ik haat je - 11/04/2018
- Rust zacht oude strijder - 10/08/2017
- De loopgraven in! - 30/01/2017
Geef een reactie