Ik heb te doen met haar.
Femke: een meisje van negentien. Ik ken haar niet. Of toch: ik ken haar wel. Ik zie ze aan de start van de veldrit. Ze is jong, ze wordt – bij de “elite vrouwen”, zoals dat heet – ergens vijfde, of zevende, of twaalfde. Maar dat geeft niet. Femke is nog geen elite. Als je negentien bent, dan ben je nog belofte. Belofte: ik vind het een mooi woord. Alles kan nog. Misschien word je – ooit – wereldkampioen. Of word je schooljuf. Word je dokter. Of secretaresse. Maak niet uit: alles kan. Ga je links? Geen probleem, doe maar. Probeer maar. Ga je rechts? Geen probleem, doe maar. Probeer maar.
En word je Belgisch kampioen. En Europees kampioen. Als belofte; dat wel. Maar je lijkt al een ietsiepietsie elite.
Je gaat dromen, Femke.
Of ging je niet dromen?
Ging je entourage dromen? Entourage: ik vind het een vuil, vies woord.
Ik vind het een woord van ritselen, van in ’t geniep, van gefoefel.
Femke. Weet jij iets af van mechaniek? Van hoe je een motortje in een fiets steekt?
Neen, natuurlijk niet. (Maar geef toe: je wist wél dat ‘ze’ ermee bezig waren. Je moest wel…)
Femke. Ween maar hardop, zoals meisjes van negentien dat doen.
En maak je boos.
Op je entourage. Want die is vies, vuil.
Ween nog maar eens.
En geniet dan van een ongedwongen jeugd, van leuke jurkjes, van blij zijn.
Doe maar, Femke.
- Het is stil in Wetteren - 27/03/2018
- Ze zijn daar! - 23/02/2017
- Lucien: Aux Champs-Elysées! - 18/07/2016