Luis Leon SanchezIn één van de röntgenkamers op de afdeling radiologie van het Academisch Ziekenhuis in Maastricht klonk zondagavond een opgewekt kirretje. De lijdensweg van Rabobank-puncheur Luis Léon Sanchéz bleek niet voor niets. Iedere amateurmedicus die de Spanjaard zondag vanuit zijn behaaglijke woonkamer tijdens de eerste etappe van de Tour de France op z’n fiets zag zitten na zijn ongelukkige val vreesde het ergste. De pols van ‘LL’ lag wat laf bovenop het stuur, een conclusie trekken is dan niet zo moeilijk meer: gebroken, einde Tour, adíos.

De tv-kijker zag tijdens de traditioneel onrustige Tour-opening zondag twee valpartijen. De tweede zonder erg, de eerste leek voor Rabobank direct een crash met desastreuze gevolgen. Sanchéz kwakte naar de grond, geschrokken en met een van pijn vertrokken gelaat bleef hij daar een poosje zitten. ‘Zucht, zijn we al begonnen?’, stuurde ik gedesillusioneerd naar een bevriende Tour-volger. De beelden spraken immers boekdelen. Bovendien; de manier waarop ‘LL’ door Maarten Tjallingi de klim naar Seraing opgeduwd moest worden, gaf weinig reden tot hoop op een wonderlijk snel herstel.

Gelukkig leven we in een modern tijdperk, waarin elk zichzelf respecterende wielerploeg zijn vaste schare volgers via Twitter elke minuut van de dag op de hoogte houdt. Wachten op de NOS-camera die buiten het ziekenhuis geduldig draait in afwachting van het verlossende antwoord hoeft niet meer: social media biedt uitkomst. Geen breuken, wordt er koeltjes gemeld. De Tour van Sanchéz is nog niet voorbij, de troefkaart van Rabo blijft een troosteloze afgang bespaard. Herstellen, koest houden, desnoods vlak voor de bezemwagen de komende etappes uitrijden. De Rabo-top vindt het best, de eerste deuk in het Tour-plan blijkt een schaafwondje. Boerenbank boven!

De rubriek ‘Tout Tout Court’ van deze site besteedde zaterdag aandacht aan de Murciaan, wiens Rabobank-shirt niet altijd op de eerste rangen van het peloton te zien is. De strekking: een klasbak, maar winnen doet ‘ie weinig. Terecht, de verwachtingen rondom de Rabo-ploeg zijn jaarlijks torenhoog. Dat geldt voor de trots der Nederlanders, maar de vast en zeker goedbetaalde Spanjaard dient zich eveneens te bewijzen. Iedere koers opnieuw. Een veelwinnaar is ‘LL’ niet, wellicht omdat hij nét iets té allround is. Maar áls de Spanjaard wint, zijn het zeges met een gouden randje.

De Tour de France van 2011 was er voor Nederlanders één om snel te vergeten. De valpartij van Robert Gesink, de mondjesmaat geslaagde snuffelstage van Bauke Mollema, het snelle wegvallen van Wout Poels. Nee, vanuit Oranje-oogpunt viel er niet veel te genieten. Uitgezonderd de prima eindklassering van Rob Ruijgh natuurlijk. De Tour van Rabo in 2011 – én die in deze huiskamer – werd eigenhandig gered door ‘LL’. In de etappe naar Saint-Flour – u weet wel: die rit waarin Johnny Hoogerland het prikkeldraad in werd gebonjourd – boekte de Spanjaard de enige zege in een bleke Tour voor de bank.

Of hij er zondag in Seraing aan te pas was gekomen, de kans is klein. Of hij een rol in het klassement gaat spelen? Eveneens een kleine kans. Maar zeker is dat een fitte Sanchéz voor dit Rabo-collectief een troefkaart is. ‘LL’ trekt z’n eigen plan, kiest net als vorig jaar zijn rit uit en zal, wanneer hij opnieuw met de armen in lucht over de streep rijdt, met één vinger naar de hemel wijzen. Deze is voor jou broer, deze is voor Pedro Léon Gil. Terwijl de Rabo-kok in plaats van stapels witte broodjes met kaas een kakelverse paella op tafel tovert, knuffelt ‘LL’ er op los. Ook dan twittert hij net als zondag en net als in al zijn tweets: ‘Un abrazo a todos’. En wij, ‘LL’, wij knuffelen net zo hard terug.

 

Fabian Bijman
Laatste berichten van Fabian Bijman (alles zien)