Wat bezielt u eigenlijk? Waarom wilt u zo graag dat de renners alles uit de doeken doen, om ze daarna aan de hoogste boom op te knopen? Bent u dan van onbesproken gedrag? Was u van onbesproken gedrag gebleven als u – gezegend met het talent om de pedalen door weer en wind met een ongekend vermogen rond te malen – ineens voorbij werd gereden door mannetjes van wie u wist dat ze eigenlijk tot de tweede divisie behoorden? Al die jaren investeerde u in uw talent. Na school raffelde u uw huiswerk af, zodat u tenminste nog wat kilometers kon maken. Ieder weekend laadden uw vader en moeder uw fiets in de auto en reden u daar waar de koers was. In de winter reden u en uw ouders een paar keer per week naar de wielerbaan – drie kwartier heen, drie kwartier terug. Maar ja, u had talent en, minstens zo belangrijk, u vond het leuk. U hield van uw fiets en terwijl de jongens uit uw klas na het eten nog een potje gingen voetballen, ging u uw fiets poetsen. De knarsende ketting liet u weer zacht ratelend zingen, de kransjes ging u tandje voor tandje na met een borsteltje. Ziet u het jongetje in uzelf voor zich?
En op een gegeven moment begint dat jongetje op te vallen. Hij wint steeds vaker. Hij is niet bang. En iedere vezel van zijn uitschietende puberlijf ademt koers. Op een winterse dag staat er een man langs de boarding van de baan, een notitieblok in de hand. Het jongetje heeft hem al vaker gezien. Plotseling overstemt het geluid van zijn bonzende hart het zoemende gesuis waarmee zijn bandjes over het hout razen. Zou hij…? Hij durft de gedachte niet eens af te maken. Een paar rondes later ziet hij de man praten met zijn trainer. Hij wijst. Naar hem. In de korte sprintjes die hij daarna afwerkt, denkt hij nog maar aan een ding. Als een mantra dendert het door zijn hoofd.
Hij.
Wijst.
Naar.
Mij.
Een jaar later rijdt hij voor de opleidingsploeg van Nederlands grootste wielerploeg. Voor de start van het seizoen kreeg hij twee grote dozen vol kleding thuisbezorgd en hoewel hij helemaal niet van oranje en felblauw houdt, kan hij niet ophouden met in de spiegel kijken voor hij gaat trainen. En ook als hij onderweg een keer een grote ruit passeert, wordt zijn blik onweerstaanbaar naar zijn eigen spiegelbeeld getrokken. Die kleuren staan je voor geen meter, maar God, wat is hij trots. En die fiets, wat te denken van zijn fiets? Het liefst had hij hem iedere avond naast zijn bed gezet, maar dat vond zijn moeder wat overdreven. De huiskamer ging nog net, maar alleen de eerste maand, dat moest hij beloven. Steeds als hij er langs liep, moest hij hem even aanraken. Even met je vingers langs het gladde frame, of over het zachte leer van het stuurlint.
En het blijft goed gaan. Niet meteen, hij moest wel even wennen, want hoe hij er ook naar keek: het ging nu wel ergens om. Gelukkig zat hij nooit om woorden verlegen, dus de aansluiting met de ploeg was er al snel en ook in het peloton hoefde hij niet lang te zoeken naar een eigen plekje. In de loop van het seizoen was hij steeds vaker voorin te vinden. In de jaren daarna werd het wel duidelijk: hij was wereldtop. En het werd ook duidelijk dat hij zijn geld zou gaan verdienen met waar zijn hart nog iedere dag van juichte.
En zo geschiedde.
Maar na een paar jaar prof begonnen er dingen op te vallen. Renners die hij tijdens zijn beloftentijd ruimschoots achter zich hield, knalden hem ineens voorbij alsof hij de eerste de beste kneus was. Italianen vooral, maar niet lang daarna ook Spanjaarden. En Belgen. En Fransen. Er werd gepraat. Natuurlijk werd er gepraat. Maar hij wilde er niets van horen. Hij wilde alleen maar doen wat hij al zo lang met hart en ziel deed: koersen. Als het kon, zou hij zijn fiets nog steeds het liefst naast zijn bed zetten. En hoeveel pijn de koers ook had gedaan, de volgende dag stapte hij weer op die fiets. Grijnzend.
Dat gevoel, die immense trots als hij ’s morgens zijn trainingspak aantrok en in de ontbijtzaal bij zijn ploeg aanschoof. De grappen van zijn Spaanse ploeggenoten die hij maar half begreep, maar man: wat hield hij van die grappen. En na het ontbijt: omkleden, de kont vol zalf, de lucht van massageolie en het getik van zijn schoentjes op de kille tegelvloer van het hotel. Bij de bus de mecanicien met zijn fiets. En ach, de eerste tikjes van de naaf, het bijna geruisloze rateltje van de derailleur.
Nee, hij wilde niet horen waar de anderen over praatten.
Maar hij hoorde het wel.
Net als hij hoorde dat de sponsor meer wilde. Dat de sponsor het vreemd vond dat zo’n wereldtopper – want dat was hij toch? – nu zo door het ijs zakte. En dat de sponsor zich afvroeg of hij wel genoeg trainde. Tussen de woorden door hoorde hij de zweem van een andere vraag. Zijn antwoord werd een nieuw mantra.
Ik
Wil
Wielrenner
Blijven
En uiteindelijk vond hij zichzelf terug in de kille spreekkamer van een man die hem precies uitlegde hoe het schema werkte. De man had zijn wedstrijdschema als leidraad gebruikt, het wedstrijdschema waarin de ploegleider precies had aangegeven in welke wedstrijden hij moest pieken. En de man wist precies hoe dat moest. Pieken op het juiste moment. Zonder tegen de lamp te lopen.
Nog weer later zat hij opnieuw in een kille spreekkamer. Tegenover hem zat weer een man. De man hield de pomp nauwgezet in de gaten. Ook deze man wist precies wat er moest gebeuren om op het juiste moment te pieken. Zonder tegen de lamp te lopen.
Het was precies wat hij wilde.
Want hij wilde wielrenner zijn.
En nu zijn er mensen die deze wielrenner veroordelen. Die hem aan de schandpaal nagelen. Die al het andere uitwissen en nog slechts een bedrieger zien. En eerlijk gezegd word ik daar een beetje ziek van. En als u de bekennende renner ook veroordeelt, wil ik u toch iets vragen…
Had u uw mond open gedaan als iedereen zich stil hield? Bent u zo rechtschapen? Had u zich helemaal niets aangetrokken van de heersende moraal? Had u de grootse dromen van het jongetje in uzelf aan de kant geschoven voor de grotere waarheid? Zonder enige moeite?
Of had u wel meegedaan? Maar had u meteen na uw sportpensioen schoon schip gemaakt – ja gezegd op de eerste de beste rechtstreekse vraag van Mart Smeets? U had daar ook geen enkele moeite mee gehad; u had alles waar u, ondanks alles, keihard voor had gewerkt, zomaar weggegooid voor de heilige waarheid? Echt? Ook al betekende dat dat u ook uw ouders teleur moest stellen?
Jazeker, ik geloof dat er mensen zijn die opstaan tegen dat wat eigenlijk niet klopt – gelukkig maar! Maar doe nu niet alsof dat normaal is. Het tegenovergestelde is helaas veel vaker het geval, zoals de geschiedenis ons al talloze malen heeft laten zien. Het overgrote deel van de mensen schikt zich. U waarschijnlijk ook. En ik. En die renner die zo graag wielrenner wil zijn. Soms schikken we ons uit angst. Soms uit gemakzucht. Of vanwege behoudzucht. Of vanwege een droom die veel groter is dan de waarheid.
- Het pontje van Amerongen - 09/05/2016
- Kampioenenzweet, kampioenenoren - 05/02/2016
- Een rondje met Joop - 03/12/2015
Michael “nietszeggend” Boogert. Wat de piep beweegt je om het niet te zeggen? Geld?
Well put Mariska! Mooi geschreven en de juiste strekking; een soort na-de-oorlog-was-iedereen-goed mentaliteit. Wat niet wil zeggen dat epo pakken gerechtvaardigd is.
Ik heb erover nagedacht, of ik dat van de oorlog erin zou verwerken. Maar ik heb er toch vanaf gezien. Maar inderdaad: het is precies wat ik bedoel.
En net als in een oorlog is maar een handvol moedigen bereid om op te staan en het systeem te weerstaan. En net als in een oorlog gaat het niet om de soldaten, de coureurs, maar om het systeem, de perfide omerta, de dictatuur van het zwijgen, de maffia, geaccommodeerd door een wegkijkende entourage. En daarom moet het wielrennen radicaal op de schop. Alles moet anders.
De vergelijking met de oorlog lijkt in eerste instantie terecht, maar gaat wel degelijk mank.
In de oorlog was de situatie meestal levensbedreigend als je niet meespeelde met het foute regime. In het prof fietsen was dit zeer zeker niet het geval. Men had simpelweg geen doping kunnen gebruiken, of er weg van kunnen lopen zonder levensbedreigende repercussies.
“We konden niet anders” is een op het eerste oog sympathieke smoes die als het bewust genomen risico toch nog verkeerd uit blijkt te pakken snel opgevoerd wordt.
Onzin! Men heeft willens-en-wetens een gok genomen die verkeerd heeft uitgepakt. Wie zijn billen brand moet op de blaren zitten!
Wellicht had ik, als ik wielrenner was geweest in die tijd, ook wel doping gepakt. Een profrenner wil toch winnen of blijven meedoen met de anderen. Voor de eer, voor het geld (geld is een iets zekerder toekomst).
Hij die zonder zonde is, werpe de eerste spuit.
Als straks blijkt dat iedereen gepakt heeft, dus dat de renners min of meer gelijkwaardig aan elkaar waren (afh. van het daadwerkelijk effect van doping op iemands lichaam), gaan we dan de gewonnen prijzen in ere herstellen?
Het fietsen is een professionele industrie geworden, net als iedere andere sport waar veel geld en belangen in omgaan. De renners doet feitelijk de productie aan de lopende band.
Nu zijn we in een situatie aanbeland waar de directie van de sponsor, het management van de ploeg, het publiek en de pers die allen om “echte winnaars”schreeuwde ( en soms kregen) aanvallen op de greep naar de verboden middelen.
Mind you, 40.000 kilometer per jaar (trainen en wedstrijden met een moordend tempo). Supertalenten, zowel fysiek als ook tactisch … met hard fietsen win je geen wedstrijden, je moet gebruik maken van jouw tegenstanders voordat je ze op het juiste moment verslaat, je moet hard en soms meedogenloos zijn … een winnaar ten koste van.
Tja, ten koste waarvan? De directie van de sponsor die een winnaar in “zijn shirt” eist, mar een schone sport wil prediken, de pers die jou anders “zwabberbenen”toedicht en die aangeschoten supporter die een excuus wil om te joelen… Is dat het allemaal waard? Ja, want wat is er nou mooier dan afzien, het geluid van ’t mechaniek en gesoineerd en strak op jouw fiets zitten. Mevrouw Schipper heeft dat duidelijk nog nooit gedaan nu ze eist dat “de mensen van de lopende band uit de wielersport” de verantwoordelijkheid nemen van wat wij heb allen in de schoenen geschoven hebben.
Pluim voor Mariska.
Mariska,
Een fantastisch stuk!
Niets mis met de omstandigheden rond dopegebruik die in dit verhaal nog eens worden uitgewerkt, maar waarom verscheen het niet na de bekentenis van pakweg Landis, na de bekentenis van Hamilton, na – God betere – de bekentenis van Armstrong? Nu komt het nogal chauvinistisch over, alsof onze grootste wielrenner van de laatste twintig jaar het slachtoffer is geworden van alle Landissen, Hamiltons en Armstrongs (en dat past bij het uitgekiende PR-verhaal van Boogerd als slachtoffer van zijn omgeving), terwijl de Landissen, Hamiltons en Armstrongs misschien evengoed het slachtoffer waren van Boogerds dopegebruik.
Ik lees overal dat de Rabobank-ploeg per 1 januari 1996 “ineens” werd voorbijgereden als een stelletje kneusjes. Boogerd en consorten wilden van dopingverhalen zogenaamd niet horen, maar er waren slechts een paar teleurstellende resultaten in het voorjaar voor nodig om bijna de hele ploeg structureel aan de dope te krijgen. Waarna zij anderen weer als kneusjes voorbijreden. Kortom: Rabobank kroop wel heel snel en makkelijk in de zelfaangemeten slachtofferrol.
Dankzij de zogenaamd “kille” spreekkamer zit Boogerd er tegenwoordig “warmpjes” bij. Ik veroordeel Boogerd en anderen niet voor hun dopegebruik en leugens, ik erken de invloed van druk van sponsor en publiek en de ambitie mee te strijden om de prijzen, maar tegen het beeld van een meelijwekkend jongetje dat alleen maar heel graag wielrenner wilde zijn en zich tegen wil en dank terugvond in een kille spreekkamer verzet ik me.
Heel goed stuk Mariska, slaat de spijker heel hard op zijn kop.
En naast de sponsor die resultaten wil zien ontbreekt er nog iets. Kijk voor de gein eens naar de reacties op een gemiddelde wielersite, zoals onder de artikelen op wielerflits. Alle zelfbenoemde kenners, volgers en betweters branden daar iedereen tot de grond toe af als ze maar een grimas tonen in het peloton. Gesink lost gisteren; wat een prutser is het toch! De Gendt gevallen; die kan echt helemaal niks, de Giro was een toevalstreffer! Lars Boom kan niks, Gilbert zal wel gepakt hebben etc.
Iedereen wil alleen meer snel en veel resultaat zien, zoniet dan wordt je door de sponsor, pers en zogeheten fans compleet afgebrand!
Zullen we gewoon wielrennen kijken en ons niet te druk maken als er een keer geen Nederlander vooraan rijd? Dan zal het wel voor de volgende keer zijn.
Dankjewel dat je geschreven hebt wat veel echte wielerfans denken. Jammer alleen dat de discussie nu gevoerd wordt door mensen die zelf niet kijken en van toeten noch blazen weten. Toch goed dat het gezegd wordt.
Een beetje kort door de bocht: maar ik vind het een beetje een Calimero verhaal.
Platgeslagen, de wereld is niet eerlijk, wielrenners daarmee ook, dat is voor mij een gegeven. Dat maakt het een stuk makkelijker om ze gewoon als mensen te zien en op die wijze over ze te denken, te benaderen.
Prachtig geschreven stuk door Mariska: chapeau!
Het commentaar van Remco Reiding mag er ook zijn; Rabo was wel erg snel ‘om’, daar heeft ie absoluut een punt. De slachtofferrol past Boogerd ook niet echt glansrijk.
Mooi stuk, Mariska. Ik heb je wel eens een zuurpruim genoemd naar aanleiding van dopinggerelateerde journalistiek, maar het lijkt erop dat je je mening genuanceerd hebt. Althans, dat idee heb ik, correct me if I’m wrong. Zonder dopinggebruik in welke sport dan ook goed te keuren, geeft dit m.i. vrij goed weer hoe oorzaak & gevolg kunnen leiden tot stappen die sommige sporters nemen/namen.
En m.b.t. de “kenners”: Echte kennis komt pas als je zelf fietst, ongeveer 100 km in de week, en een paar keer in het seizoen de koers hebt gevolgd. Live. Volgen. Afsteken. Bij de start, bij de finish, bij de ravitaillering. Luisteren naar koersradio. In de volgwagen. Kijken naar valpartijen, materiaalpech, de echte snelheid voelen (gemiddeld 45 km/u, vijf-en-een-half-uur lang), een sprint live zien. 200 renners als een tsunami in een scherpe bocht van een grote baan naar een kasseienstrook zien razen, en weten dat dat in één koers 50 keer voorkomt. En weten dat het elke week koers is. In regen, vrieskou, stof, wind, brandende zon, België, Italië, Polen, Frankrijk, Spanje, Nederland of Denemarken. Op de Mont Ventoux, de Eikenberg en de Carrefour de l’Arbre. 1 dag, 3 dagen, een week of zelfs 3 weken achtereen. En dat de coureurs dat gewoon volhouden, terwijl collega’s op hun gezicht vallen, ribben breken, hun milt scheuren, hun sleutelbeen verbrijzelen, schaafwonden oplopen van anderhalve meter lang, 33 hechtingen nodig hebben omdat ze aan 60km/u in prikkeldraad terechtkomen – nadat een ander zojuist door een auto is aangereden… En dan heb ik het alleen nog maar over de collega’s die valpartijen overleefden.
Als men dat allemaal live meemaakt, een paar keer in het seizoen, een paar seizoenen achtereen… Niet op TV, maar in het echt… Het peloton ruiken, carbon horen, kou en hitte voelen, merken hoe steil 8% is. Dan begint iemand misschien een beetje kennis van de koers te krijgen. En misschien dat een mening dan een beetje genuanceerd wordt.
Sorry maar dit vind ik de meest belachelijke reactie die ik in tijden gelezen heb. Laat iedereen verder zijn/haar mond maar houden want deze mijnheer heeft het meegemaakt en maakt iedereen monddood die dat niet heeft gedaan. Heb vooral geen mening meer want u begrijpt het toch niet. Voor mij is het vrij simpel. Sport heeft regels en die hebben een heleboel mensen overtreden en daar worden ze op afgerekend. Nu gaan staan janken slaat nergens op. Misschien de reactie van Remco Reiding maar lezen. Ik weet niet of hij alles meegemaakt heeft maar zijn reactie is uitstekend. Overigens ken ik de mening van Mariska al een tijdje en weet dat ze dit uit haar hart schrijft, Ik ben het niet altijd met haar eens en dat weet ze ook.
Jeetje, ik ben er een beetje stil van, mensen. Dank jullie wel.
En voor de mensen die het een Calimero-verhaal vinden of stellen dat degene die zijn billen brandt, ook op de blaren moet zitten: ja, ook dat is waarschijnlijk vaak waar. Wat mij de laatste maanden echter steeds meer tegen ging staan, was (en is!) het gemakzuchtige zwart-witdenken waarmee veel praatprogamma’s en krantenkolommen momenteel worden gevuld. Dopinggebruik IS namelijk niet zwart-wit, zoals niets in het leven zwart-wit is. We hebben het nog altijd over mensen en als we dat uit het oog verliezen, is het einde echt zoek. Dat is wat ik met dit verhaal duidelijk wilde maken.
Inderdaad Mariska!
Zoals ik laatst ergens las:
“Before you judge someone, walk a mile in his shoes!”
Een Bijbelse uitspraak past hier ook: “Wie zonder zonde is werpe de eerste steen.”
Hoeveel leugens kan een mens zich permitteren eer zijn waarheid tot nul en generlei verwordt? Mariska Tjoelker is vergeten deze vraag te stellen. Er deugt meer niet aan haar stuk.
Na lezing van Moraalridders kreeg ik beelden van uitzinnig juichende meisjes bij een of ander concert van hun idool. Hoe die idolen ook hoerden of snoerden; die meisjes bleven trouw in hun aanbidding. Zo zijn meisjes van dertien of omtrent. Mariska is inmiddels 40 plus. Misschien wel moeder? Zou zij ons eens kunnen uitleggen hoe ze haar zoon benaderd als die de kluit heeft belazerd?
Ziet ze dan in plaats van dader ook plotseling alleen maar een slachtoffer? Want kijk hem nou; zo gedreven als kind al, altijd willen winnen, tomeloos ambitieus, niets was teveel, voor meer eer en nog meer geld deed hij alles. En dan eindigen in kille spreekkamers waar de ware boosdoener hun zegenrijke werk doen? Wordt een moeder dan plotseling weer een gillend keukenmeisje? Dit keer geen slachtoffer van haar opspelende hormonen en playbackende artiesten, maar slachtoffer van een zoon die de zaak belazerde en daar te lang over loog.
De teneur van je stuk is bedenkelijk, Mariska, je had wat mij betreft de oorlog er best bij mogen halen. Oorlog of niet; menselijk gedrag verandert niet. Dat is in potentie aanwezig, het wordt er hooguit door uitvergroot. Gelukkig bloeien er tijdens oorlogen (weliswaar een stuk schaarser) ook bloemen bij wier pracht wij troost kunnen zoeken.
Het is al weer bijna dertien jaar geleden dat Peter Winnen, Maarten Ducrot en Steven Rooks openheid van zaken gaven. Het zieke wielerwereldje kotste ze uit (lees de reacties van Knetemann, Raas of Post). Ondertussen zijn er een heleboel vedettes ontmaskerd. Ze bleken ordinaire bedriegers. De ware slachtoffers verdwenen in stilte; ze zagen hun carrière in de knop gebroken. Michel niet. Die paste zich aan, hing aan infusen en spoot cortisonen of anabolen. Hij werd er rijk mee, maar als mens ontmaskerde hij zich als een treurig geval. Uiteindelijk fulminerend in zo’n halfzachte bekentenis.
Misschien moet Michel maar gewoon blijven ijsdansen, schansspringen of iets anders ludieks. Hou hem in ieder geval ver van de wielersport. Als voorbeeld voor wielrennertjes in de dop is hij er genadeloos af gereden. In dit verhaal ontmaskert Mariska zich als foute ploegleider die stayerend achter haar auto een uitgerangeerde renner wil terugbrengen op een plek waar hij niet hoort.
Joep Scholten
Beste Joep,
Zie eigenlijk hierboven, waarin ik vertel wat mij tot dit verhaal bracht. En ja, in de oorlog bloeien er ook bloemen: “Jazeker, ik geloof dat er mensen zijn die opstaan tegen dat wat eigenlijk niet klopt – gelukkig maar! Maar doe nu niet alsof dat normaal is. Het tegenovergestelde is helaas veel vaker het geval, zoals de geschiedenis ons al talloze malen heeft laten zien.”
Voor wat betreft persoonlijke insinuaties lijkt me dit niet de juiste plek om te reageren.
Beste Mariska,
Jij blijft hameren op wat ‘normaal’ is. Als aantallen daarvoor maatgevend zijn, zijn we ver van huis. Er zijn gelukkig andere zaken en daarvoor is een ieder zelf verantwoordelijk.
groet
Joep Scholten
https://hetiskoers.nl/2013/moraalridders/
laten we beginnen met bankdirecteuren, vestia directeuren, en woonbron mafkezen die een bootje kopen. Joep van den nieuwenhuizen etc.
In de eerste plaats zijn het twee verschillende zaken: De nog niet bekennende renner veroordelen en de bekennende renner veroordelen. Je werd een beetje ziek van het eerste geval en grijpt het tweede geval -de inhoud van de bekentenis – aan om dat te beargumenteren. In feite maakt dat je zelf tot een moraalridder.
Oordelen is een essentieel gegeven in een samenleving. Je stelt regels op om de orde te handhaven. Degenen die de regels overtreden worden gestraft, opdat je weer samen verder kan. Zo gaat dat bij mij thuis ook. In die zin is oordelen, elkaar de waarheid vertellen, juist een blijk van medemenselijkheid. Dat je oordeelt, betekent nog niet dat je geen begrip hebt voor de overtreding. Of dat je op ander gebied niet samen door een deur kan. Met een goede bekentenis, spijtbetuiging, excuus, is het mogelijk om meer begrip te krijgen voor de daden. Waarop je als mensen in harmonie verder leeft.
Nu dan Boogerd. Op voorhand hoop je, dat hij een excuus heeft waar je in kan komen. Is die aardige, goedlachse jongen nog steeds die aardige, goedlachse jongen? Daar is de hang op een oordeel ook op gestoeld. Wel, hij kon niet meer onder een bekentenis uit. Al had hij nog zo gehoopt dat het over zou waaien… Hij heeft dus amper spijt. Hij maakt geen enkel excuus richting buitenwacht. Hij jammert alleen over hoe zwaar hij het zelf heeft. En hij rijgt nog steeds leugens aan elkaar. Opdat hij zo snel mogelijk weer nieuwe miljoenen kan verdienen in het wielrennen. En rennertjes klaar kan stomen voor de confrontatie met de Contadors van deze wereld.
Ik had ergens wel begrip op kunnen brengen voor het eerste geval. Maar dan had de man in het tweede geval toch echt iets oprechter moeten bekennen. Wie weet wordt hij ooit verstandig. Dan ben ik de eerste om hem tegemoet te komen!
Sterke column Mariska.
Zoals een column hoort te zijn, vrij en onverveerd.
Als je hem naast de column van Rick Nieman legt wordt het ook nog eens een hele mooie dialoog.
Goed geschreven Mariska.
Er is echter ook een keerzijde. Jörg Jaksche trok z’n mond open en werd letterlijk, bij een tweederangsploegje, door z’n voormalige maten in de hekken gereden. Weg ermee!
Joost Posthuma pakte niet en kon z’n biezen pakken. Niet goed genoeg, geen ploeg meer. Weg ermee!
Boogerd, Dekker, Rasmussen pakte het grote geld en leven er nog steeds goed van. Weg ermee!
Het is maar hoe je het bekijkt.
Prachtig geschreven Mariska.
Van wielrennen heb ik weinig verstand.
Wel van passie en grenzen verleggen.
En dat doen al deze sportmensen.
Spreekwoorden komen voorbij.
– de beste stuurlui staan aan de wal
– hij die zonder zonde is, werpe de eerste steen
Wie zijn wij, om met zijn allen zo te oordelen?
Onder andere omdat wereldtoppers zich bewust moeten zijn van hun voorbeeldfunctie. Onze samenleving is afhankelijk van voorbeelden. Een van de redenen waarom dit ons wel degelijk aangaat. En ook een van de redenen waarom de vergelijking met ons mank gaat. Wij zouden ons gezin namelijk al niet kunnen terroriseren met tenten en maskers en monnikengedrag.
Voorts is het onze taak sociale controle uit te oefenen. Helemaal gezien het feit, dat de autoriteiten falen in opsporingsmethodes. En straffen van gestopte renners lastig is. Met collectieve verontwaardiging houden wij de gewetensdruk op dopinggebruik hoog. Zodat we onze kinderen met een gerust gevoel op de fiets kunnen zetten. Met dit soort vergoelijking daarentegen… En wij zijn heus niet zo onmenselijk. Wie oprecht tot inkeer komt, kan zo weer rekenen op onze steun!
Wat alle moraalridders al dan niet bewust over het hoofd zien is dat het in het karakter van topsporters zit opgesloten om de beste te willen zijn. Ten koste van alles. Dat geldt voor alle topsporters, niet alleen voor wielrenners. Daarmee zit het in het wezen van topsporters om de grenzen op te zoeken van wat kan en mag. En niet alleen dat, waar het mogelijk is zullen ze ook de grenzen oversteken. Wie dit niet kan accepteren doet er beter aan geen wielrennen – of welke sport dan ook – op topsportniveau meer te kijken. Maar val de ware liefhebbers niet lastig met al die op vooringenomenheid gebaseerde morele verontwaardiging. Ik heb genoten van de rit naar La Plagne. Daar doet de bekentenis van Boogerd niets aan af.
Helemaal mee eens. Niets aan toe te voegen.
Ik heb ook genoten van de vele momenten dat Boogie in de aanval ging. Soms kansrijk, soms roekeloos, vaak niet winnend maar ik zal ze lang herinneren. Net zoals ik een goed boek of een mooie film lang herinner. Als een moment van geluk in mijn leven. Want wielrennen is een bijzaak. Het is vermaeck ende plysier. Meer niet. Ook in de reacties hier gaat het er net zo fanatiek aan toe als de jacht op bekennende oud-renners/actieve renners plaats vindt in krant en in beeld.
Een beetje ruimte voor elkaars verschillende standpunten kan geen kwaad!
Toch bespeur ik een dubbele moraal. Als de lezers van Gazetta een giro etappe mogen samenstellen wordt dat een monsterlijk gedrocht. Dat willen we toch zien dan? Heroisch lijden, heldhaftige opoffering, ongeacht of die wel mogelijk is op een bruine boterham? Dat lokt wel uit hoor… Waarmee ik niet wil zeggen dat de spijt betuiging van Boogerd en alle achteraf bekenners (inc. Mijn jeugdheld Peter Winnen)niet lelijk zijn. Achteraf is lafjes. Loop weg als je niet wilt pakken, ga iets anders doen. Er zijn er genoeg die dat hebben gedaan. Zo niet, toon dan ballen als je klem zit door alle publicaties ed. en blijf bij je keus. Want die had je wel degelijk. Dat ze gepakt hebben vindt ik niet echt erg (ja, het ‘hoort’ bij topsport/wielrennen). Het zal vast niet horen maar ach, het heeft prachtige sportmomenten en verhalen opgeleverd. Brood en spelen. Zo plat is het eigenlijk toch. Dat er nu gejaagd wordt op een primeur om er weer een ten val te brengen hoort daar zelfs bij. Maar zet dat, de intensiteit waarmee gereageerd wordt en de strafmaat voor betrapte sporters eens af tegen falende en frauderende bankiers (ook een wereld waarin de iedereen-doet-het-redenering gebruikt wordt als excuus) en ik zie iets heel kroms.
Prachtig stuk! Hopelijk zal dit stuk, het kortzichtige deel van ons land gaan inzien dat het dopingverhaal veel te ingewikkeld is om zo zwart/wit over gebruikende wielrenners te kunnen oordelen.
Mariska Tjoelker heeft op een mooie wijze duidelijk gemaakt wat er schortte. Hij wilde wielrenner worden en blijven. Uit liefde voor de sport klinkt het mooist, maar ik denk dat het bij Michael B. eerder uit armoei en nood was. Hij had niet ’t geringste benul wat er in de wijdere wereld te koop was en omdat de fiets en de koers boven alles gingen zijn aan hem de normale dingen die men als adolescent meemaakt voorbijgegaan. Als je wereld uit of de stomerij v. je ouders en koers bestaat met svengali’s die je gouden bergen -sic- beloven, is de keuze makkelijker te verklaren en daarmee het dwaalspoor.