In zijn brief ontkent hij de gebeurtenis niet maar hij probeert zijn handelen wel uit te leggen. Moeskops is gewond, vindt zich niet de beste Nederlander en daarom moet een landgenoot maar het het rood-wit-blauw rijden. Zelf acht hij zich amper in staat de vlag al fietsend te ‘hijschen’. Als grap wappert hij wel met de witte vlag (lees handdoek) ten teken dat hij net doet alsof hij de strijd al opgeeft.
Voor het hijsen van de handdoek gebruikt volgens zijn ingezonden brief een wandelstok die hij leent van een bondsbestuurder. Een andere bobo vindt de actie van Moeskops echter maar niks. Hij rent de renner achterna en probeert hem te stoppen door het fietsstuur te grijpen. ‘Waardoor ik natuurlijk omviel’, schrijft Moeskops. ‘En jammer genoeg mijn wonden opnieuw opengingen.’
‘Dat ik toen mijn hand uitstak naar mijn aanvaller, is volkomen waar, maar begrijp toch in ‘s hemelsnaam de situatie. Moeskops leed immers pijn en zag zijn winstkansen verder dalen.
In zijn brief maakt hij wel excuses. Moeskops heeft de situatie niet goed ingeschat. ‘Maar wie mij van nabij kent, en wie mijn ouders kent, zal wel weten dat elke revolutionaire gedachte ons vreemd is.
Moeskops verdedigt zich verder door aan te halen dat slechts de Telegraaf melding maakte van de zogenoemde natieschennis. Andere media boeit het blijkbaar niet en ook buitenlandse bladen zwijgen erover, stelt Moeskops.
Opvallend genoeg herinnert Joris van den Bergh enkele details van het incident net even anders. In het bekende boek ‘Te midden der kampioenen’ (over Moeskops) heeft Van den Bergh het niet over het uitsteken van een hand maar over een ‘opstopper, een harde stomp in de zij’.
Over de wandelstok van de andere bondsbestuurder wordt niet gerept; Volgens Van den Bergh weigert de ploegmaat van Moeskops de vlag, en gooit laatstgenoemde zijn handdoek over de vlag heen.
- UCI-man springt en juicht voor Jopie - 25/09/2020
- Raad het plaatje - 25/09/2020
- De spreekwoordelijke rode lantaarn - 18/09/2020