Site pictogram HET IS KOERS!

Nieuwjaarsrit

1 januari 2016 trok in een grauwe mist voorbij.
Als een surplace van de tijd.
Een sluimertoestand waarin katers werden weggespoeld, goede voornemens geformuleerd en aan familieverplichtingen werd voldaan. Een dag als de eerste neutrale ronde van een koers. Daarna ging het in een wilde sprint richting het nieuwe jaar dat als een lege, onbekende weg voor de wielen lag. Ondanks gretig gedeelde rampscenario’s vol gevaren die onze vrijheid, welvaart en veiligheid op zeker zouden ondermijnen. De duisternis van deze eerste dag als opmaat voor wat komen zou.

Geen issues waarmee de renner zich bezig wenste te houden.
Focus.
Een houding die mogelijk een beeld oproept van domme oppervlakkigheid. Het tegendeel is waar; de renner was een intelligent persoon. Zijn jarenlange ervaring had hem echter geleerd wat van hem gevraagd werd om te presteren. Iets dat hij al jarenlang naar behoren had gedaan. Het had hem veel gebracht. Toch bekroop hem steeds vaker de twijfel, omdat hij dat leven steeds vaker als een gekmakende beknelling van eten, slapen en trainen was gaan ervaren.
Een knaagdier in een kooi dat trouw zijn kunstje deed.
Het ontbreken van een alternatief, de angst voor een ander leven (waarvoor hij nog geen invulling had), maar zeker ook de liefde voor de sport, hielden hem in het zadel. Al meer dan 15 jaar inmiddels, wat hem in interviews de toevoeging ervaren opleverde.

Om de groeiende verleiding eens stevig door te zakken op oudejaarsavond, een behoefte versterkt door een melancholisch gevoel dat hem als een zware deken bedekte, te weerstaan had hij al om 22.00 uur, de smeekbedes van zijn vrouw negerend, een stevige slaappil weggeslikt.
Hij had geslapen als een baby.

De eerste uren van de dag waren in een brei van besluitenloosheid voorbij getrokken. Hij had wat gegeten, zijn benen geschoren, zijn lijf bewonderd en pas rond de klok van drie was hij op de fiets gestapt. De vrouw was even daarvoor uit bed gekomen. Ze vertrok meteen. Zonder hem een gelukkig Nieuwjaar te wensen, besefte hij, terwijl hij opstapte voor een rondje zonder doel.

De mist en de vroeg invallende duisternis gaven hem het gevoel alleen op de wereld te zijn. Zo af en toe passeerde hij een huis waarvan het kunstlicht, dat in een kring gezeten families en vrienden verlichtte, contrasteerde met het steeds verder sluitende grijs en zwart. Op de grond lagen restanten van het vuurwerk waarvan hij helemaal niets had gehoord.

Ondanks zijn goede nachtrust was de zwaarmoedigheid gebleven. Soms leek alsof het de vorm van een blok beton had aangenomen dat hij voortsleepte aan zijn fiets. Gedachteloos zette hij koers richting de dijk, de basis voor al zijn trainingsritten. De mist verkleinde zijn wereld. De rivier was niet meer te zien. In de verte stak de bovenkant van de boogbrug over de rivier uit de mist. Hij had zin om aan de overkant te fietsen. De sleur te doorbreken, hoe minuscuul, nietszeggend het verschil ook was. De zwaarmoedigheid vermengde zich met een onrust die als een wervelwind door zijn lijf kolkte. Hij voelde een opwinding die hij op geen enkele manier kon verklaren.

Bij de brug aangekomen passeerde hij een afslag die hij ontelbare malen voorbij was gereden. Het weggetje voerde naar een schimmig stukje niemandsland onder de brug waarover gesproken werd. Het ging over seks in auto’s, over drugs en nog meer van het soort zaken waarvan een renner niet beter gaat presteren. Een kartelrandje van de maatschappij dat altijd al zachtjes aan de renner had getrokken, maar dat hij normaal gesproken gemakkelijk wist te weerstaan. De rest van zijn training fantaseerde hij erover hoe het moest zijn dingen te doen die mogelijk het einde van zijn carrière zouden betekenen. In tegenstelling tot anders voelde hij nu echter dat enkel de fantasie hem niet langer kon bevredigen.

De renner nam de omgeving in zich op. Hij was helemaal alleen. De opwinding klotste bijna over de rand van zijn indrukwekkende discipline.
Het gevoel alsof hij met een brandende lucifer langs een kruitvat streek.
Hij sloeg linksaf, daar waar hij al jarenlang stug rechtdoor online casino was gegaan.
De bermen langs de weg waren hier zeer slecht onderhouden. Een opeenhoping van kreupelhout en rommel wat hem het gevoel gaf de beschaafde wereld te verlaten. In zijn hoofd tolden wilde fantasieën. Over volkomen onbekende vrouwen, over een ervaring die hem voor heel even uit zijn beknelling zou bevrijden. Los van alles zou hij rondzweven in werelden waarvan hij tot dan toe het bestaan niet had gekend. Heel even dacht hij aan collega-renners die de verleiding van het leven niet konden weerstaan. Ze waren verketterd, door media, fans en renners, maar diep in hun hart, kon iedereen het begrijpen. De boog had te lang op spanning gestaan. Het bestaan te lang gekooid in een onnatuurlijk ritme. De druk had zich opgehoopt, totdat een oncontroleerbare explosie alles had vernield.

De mist onder de brug was intenser dan elders. Het viel de renner nu pas op hoe hoog ze was. Boven zijn hoofd raasde het verkeer. Het gekras van een kraai in een van de metalen spanten klonk als nagels over een krijtbord. De bogen waarop de brug rustte gaven hem het gevoel een kathedraal te betreden. Een kathedraal met twee gezichten. Boven raasde het leven, hier leek alles stil te staan. Er was hier niets of niemand. De opwinding ebde weer een beetje weg. Een gevoel van teleurstelling, maar ergens ook van opluchting, kwam er voor in de plaats. Hij had op het randje gestaan, genoten van de sensatie van de diepte en net op tijd was hij weer omgedraaid. Hij had er aan geproefd en op dit moment was dat voldoende. Totdat er van de andere kant een auto aan kwam gereden. De autolichten sloegen stuk op de mist en werden gedoofd nog voor de auto in de berm werd geparkeerd.

Van een afstand keek de renner toe. Wilde fantasieën tolden door zijn hoofd. Versterkt door het geluid van openslaande portieren, muziek die hij herkende van zijn jongste ploeggenoten, opgewonden gelach en de geur van sigarettenrook. Een jongen piste brullend tegen een pilaar, een ander smeet wat in de berm. Een paar minuten later vertrokken ze weer. Met gierende banden.
Ze hadden de renner niet gezien.

De renner liep naar de plek waar even daarvoor de auto had gestaan. In de berm lagen een paar verfrommelde blikken bier en een berg McDonalds-verpakkingen. Hij voelde zich als een fietsband met een gat waaruit alle spanning verdween.

Hij kon er weer een jaar tegenaan.

Mobiele versie afsluiten