Afrika wordt geleid door ‘big men’. Mannen met macht. Het volk danst naar hun pijpen. Maar het volk kan hen ook om gunsten vragen. Geld en aanzien verzamelen is prima, maar die moet je wel delen. Vanmorgen ging ik zelf op audiëntie bij een ‘big man’: de voorzitter van het nationale parlement.
Sinds mijn introductie in het Malinese wielrennen train ik af en toe met nationaal kampioen Jackarie Sangare en zijn coach ‘Taximan’. Op zaterdagochtend om 7.15u wordt er verzameld bij het nationaal museum om bij wijze van klimtraining de plaatselijke heuvel een paar keer op en af te rijden. Jackarie deed dat vandaag met in zijn rugzak de bokaal die hij twee weken geleden won. We moesten namelijk na de training nog ‘quelque chose officielle’ doen: de parlementsvoorzitter en tevens tweede man van Mali vragen om het Malinese wielrennen onder zijn hoede te nemen.
Voor diens huis was het een drukte van belang. Een paar militairen hingen rond een groen-geel-rood wachthuisje. Daarnaast draalden heel wat mensen in hun zondagse pak. En tot slot stonden er al een stuk of zes sjofele fietsers te wachten. Toen wij aankwamen was ons groepje direct aan de beurt. De heer des huizes had kennelijk een druk schema. Hij gaf zijn assistent een uitbrander dat die hem niet gewaarschuwd had dat er echte sportmensen langs zouden komen. Maar dat leek onderdeel van een vast repertoire dat de bezoeker nog meer onder de indruk moest brengen van het feit dat hij zijn tijd vrijmaakte.
Wij vormden een kring van tuinstoelen om hem heen. Gezeten op een grote zwarte leren bank op zijn veranda monsterde hij ons één voor één, waarna hij begon te vertellen over zijn bezoek aan Nederland. Fietsen, fietsen, overal fietsen. Zelfs alle vrouwen. ‘Och, wat zou het mooi zijn als Malinese vrouwen ook wat meer de fiets zouden pakken. In Burkina Faso doen ze dat allemaal. Maar hier heerst het volksgeloof dat vrouwen die fietsen kinderloos zullen blijven. Je krijgt ze er met geen stok op. Kan Nederland niet een van haar vrouwelijke kampioenen sturen om ons mannenpeloton te verslaan? Dan kunnen we die ban misschien breken.’
Hierna zag de voorman van de Malinese coureurs zijn kans schoon om de bokaal te overhandigen. Een vederlichte goudgeschilderde aluminium trofee met grote oren. Op de plek waar normaal gesproken het ingegraveerde plaatje met de naam van de winnaar prijkt, was nu een scheef uitgeknipt papiertje geplakt. ‘Le president’ bekeek het ding evenwel met de aandacht en het respect dat de onderliggende prestatie verdiende.
Hij bleek een echte liefhebber van de sporten. Maar dat was tegelijkertijd ook zijn probleem. De afgelopen twintig jaar had hij zich over tal van sporten ontfermd. Van atletiek tot voetbal. En ontfermen, daar wond hij zelf geen doekjes om, dat betekent in Afrika betalen. Alles betalen. Daarom kondigde hij aan niet direct te zullen besluiten. ‘Terwijl ik erover nadenk, moeten jullie reflecteren op de vraag waarom je wielrenner bent. Ik steun alleen sporters die de competitie ingaan uit liefde voor de sport en voor hun land. Geen broodrijders die alleen maar denken aan geld.’
Desalniettemin diepte hij uit de plooien van zijn boubou een ‘petit cadeau’ op. Een bundeltje biljetten van 100.000 Francs om aan materiaal uit te geven. Een klein fortuin voor de lokale renners en hopelijk een eerste stap naar acceptatie van het grote verzoek.
Hiermee liep onze audiëntie op zijn einde. Hij besloot de sessie met een opdracht aan de Nederlandse gasten. ‘Als jullie nou wat goeie fietsen verzamelen in Holland dan zorg ik wel voor het transport en de douane.’ Terwijl we naar buiten liepen vroeg ik me af hoe hij dat dan zou fixen, maar de rest van het gezelschap straalde. Voordat de big man de baas werd van het parlement was hij de baas van de douane. Het inklaren van de fietsen zou niet meer dan een knip van zijn vingers vergen. Die horde was dus alvast genomen. Nu mijn deel nog…
- Voorpublicatie: Hallo mijn slaaf, alles goed? – over koersen in Mali - 07/09/2016
- Op bezoek bij een ‘big man’ - 15/10/2014
- Une chanson pour nos amis néerlandais - 29/09/2014
Ja altijd makkelijk als je wat kruiwagens hebt. In Niger was de voorzitter van de wielerbond ook al hoofd van de douane. Ik stuurde – ik schat dat het in 2001/2002 was- in een zeecontainer bestemd voor de NL ambassade in Ouagadougou fietsen en reservemateriaal. Gebruikt spul maar nog goed. Dat er een busje geregeld werd om de handel op te halen was al een mirakel maar de inklaring was zo gepiept. De nationale ploeg kreeg een uitnodiging voor de Tour d’ Algerie en toen ging het goed fout. De fietsen waren zo het vliegtuig in gedonderd met natuurlijk als gevolg verbogen derailleurs, kromme padden en vorken e.d. Tant pis!
Ha Theo, mooi verhaal. Het leven van de Afrikaanse wielrenner gaat niet over rozen. Ik heb dezelfde methode op het oog, maar ik zal ze waarschuwen voor Air Algerie!
Maarten, de vliegmaatschappij had inderdaad niet veel compassie, maar het ergste was dat die mannen van Niger er zelf geen flauw benul van hadden dat ze hun fietsen moesten beschermen, wielen eruit, asjes tussen de padden/vork, derailleurs loshalen etc. Denkelijk weten ze het inmiddels wel. De toenmalige ploegleider, Zakakari Djibou is nu de baas van de wielerbond. In de Tour du Faso van 2000 moest hij halverwege naar huis voor de naamgevingsceremonie van zijn pas geboren zoon. De marabout had een naam bepaald en dus moest de ceremonie van start gaan. Was toch wel een sympathieke gast die Zakari.
Wie ook eventjes naar huis ging was onze chauffeur, maar die moest (plots?) een zoontje gaan begraven. Hij kreeg daarvoor precies één dag congé. De volgende dag zat hij weer in het aftandse busje. Voor ons een absurde gewaarwording, Mais c’est l’Afrque on disait.