Met nog vier kilometer te gaan, zwoegen Jean-Michel en ik naar de top van de Col de Foureyssasse. We zouden gewoon rustig gaan fietsen, geen wedstrijd maar samen een rondje. Fietsers liegen wel vaker tegen elkaar. Voor een koers zijn ze ziek, zwak of misselijk. Ze hebben pijn, zijn uit vorm of hebben niet kunnen trainen om wat voor vage redenen dan ook. Jean-Michel en ik logen ook tegen elkaar, maar misschien hadden we ook niet anders verwacht.
De klim is niet erg hoog en eigenlijk pas in die laatste kilometers lastig. De hitte van de zon ligt over onze lichamen en laat het zweet langs de glazen van mijn bril omlaag druppelen. Naast ons ligt een groen en leeg dal waardoor de zon ook de enige getuige zal zijn van onze prestaties.
In de eerste klim van de dag praatten we nog met elkaar, over werk, fietsen, het materiaal waar we onze fietsen mee hebben afgemonteerd maar nu is het stil. Het zwijgen op de fiets is misschien wel het eerste teken van de leugen van een renner. Het aardig zijn is voorbij, er mag geen energie meer worden verspild, vanaf nu is het menens.
Jean-Michel is een triatleet en heeft, naar eigen zeggen, eigenlijk een te zwaar bovenlichaam om goed te kunnen klimmen maar daar is niets van te merken. Hij woont aan de voet van de Ventoux, en dus is hij wel erger gewend dan deze onbekende col schat ik in. Op de vorige col maakte hij nog een compliment over mijn slanke postuur dat veel meer weg had van dat van een klimmer dan het zijne. Een leugen natuurlijk, maar wel een die er voor zorgt dat ik trots al het kopwerk in deze klim voor mijn rekening neem.
Als ik omlaag kijk, zie ik zijn voorwiel half verscholen achter mijn rug. Met nog twee kilometer te gaan, begint zijn wiel me te duwen. Ik voel en zie dat hij mij langzaam probeert te passeren en elke keer als zijn wiel inloopt, zet ik een beetje aan. We hoeven nu ook niets meer te zeggen, we weten dat vanaf nu alleen nog de top van de col telt.
Achter mij hoor ik zijn derailleur ratelen, geen korte klik maar echt ratelen. Jean-Michel kan niet meer, hij moet een tandje lichter om in mijn wiel te kunnen blijven en dus besluit ik nu definitief onze eerdere afspraak te verbreken. Ik ga staan op de pedalen, schakel een tandje zwaarder en demarreer.
De laatste kilometer rij ik volle bak. Mijn benen lijken in de fik te staan en mijn lichaam schreeuwt om zuurstof. Nog tweehonderd meter tot de bocht naar rechts en dan nog eens honderd meter tot de top waar ik voor niemand zichtbaar zal juichen alsof het de koninginnerit van de Tour is die ik win.
Boven wacht ik op Jean-Michel. We drinken wat en lachen. Met de camera van mijn telefoon wil ik een foto van ons maken als er een roestige vaalblauwe oude Citroën Cargo naast ons stopt. Een oude vrouw in een bloemetjesjurk zit op de bijrijderstoel en kijkt wat verveeld voor zich uit. De bestuurder, een oude pezige man in een korte broek, stapt uit.
Hij glimlacht naar ons waardoor zijn tanden zichtbaar worden. De meeste tanden is hij al kwijt, de paar die hij nog over heeft zijn vergeeld en staan scheef. Zijn benen zijn diep bruin en er liggen dikke aderen op. Ik schat hem ruim tachtig jaar oud.
‘Voulez-vous que je prends votre photo?’ vraagt hij.
Zonder iets te zeggen geef ik hem mijn telefoon, ik wijs hem waar hij moet drukken voor de foto en ga zelf met mijn fiets naast Jean-Michel staan. Terwijl de man een foto van ons maakt, vraagt hij ons naar de col.
‘Il est dure ou pas?’
‘Ça va, il n’est pas trop lourd,’ antwoorden Jean-Michel en ik.
De oude man vertelt dat hij zaterdag een cyclosportieve zal rijden, de Alpigap. Start en finish in Gap met onder ander de Col de Noyer, Col de Festre en net na de start deze dus. Hij verkent het parcours omdat hij er zaterdag wel klaar voor wil zijn.
Als we hem bedanken voor de foto, draait hij zich om en loopt hij terug naar zijn auto. Smalle enkeltjes, geschoren benen en een auto waar zijn fiets makkelijk achterin past om zo overal te kunnen koersen waar het brik hem brengt. En zijn vrouw reist, bij gebrek aan iets anders, als trouwe supporter met hem mee.
De man is te oud om nog leugens over vorm, trainingsachterstanden of ziekte nodig te hebben. Hij windt er geen doekjes meer om, hij wil zich niet door het parcours laten verrassen en daarom rijdt hij nu hier, om zaterdag gewoon nog één keer te winnen.
- Abandon - 02/07/2018
- Trainen met Steven Kruijswijk - 25/05/2016
- Boekrecensie: De 100 opmerkelijkste Nederlanders in 100x Tour - 17/07/2013
Geef een reactie