David Millar zei ooit over wielrenners: “They give off the image of exceptional men but in fact they are very, very ordinary. Simple people without much education, who aren’t fun to eat with, who don’t get into intellectual discussions. All they have in life is cycling. Without that, it’s finished.”
Wat zijn verhaal zo boeiend maakt is simpelweg zijn vermogen het te vertellen. David Millar is intelligent en welbespraakt. Zijn wereld is groter dan het peloton, zijn blik reikt duidelijk verder dan de weg waarop hij fietst. Die weg leidt hem van jeugdkoersen in Engeland naar een pubertijd in Hongkong, waar hij bij zijn vader gaat wonen als die het gezin verlaat. De zomers die hij thuis bij zijn moeder doorbrengt staan geheel in het teken van wielrennen. De jonge David blijkt een groot talent en besluit zijn plannen om aan de kunstacademie te gaan studeren vaarwel te zeggen en in Frankrijk te gaan koersen. In 1997 wordt hij prof en komt terecht in een peloton dat ‘preparatie’ en ‘herstel’ voornamelijk met de naald regelt. Na een aantal jaren van tegenstribbelen gaat ook hij uiteindelijk overstag. Zijn epocalyps eindigt in 2004 een politiecel in Biarritz.
Millars verslag van zijn opkomst, ondergang en daaropvolgende rentréé als voorvechter van het ‘schone’ wielrennen leest als een klassieke Bildungsroman, met een hoofdpersoon die je afwisselend in de armen wil sluiten en een ontzettende schop onder z’n kont wil geven. Maar sympathiek of niet, geloofwaardig of niet (hij blijft een wielrenner tenslotte…), David Millar boeit. Ik kan me voorstellen dat zelfs niet-koerskijkers zijn verhaal interessant zullen vinden.
Het beeld dat wordt geschetst is dat van een buitengewoon aimabel mens, een familieman, een lieve goeierd. Maar ook dat van een groot kind dat thuis het liefst soaps kijkt, door zijn (oudere en duidelijk wijzere) vrouw op cursus wordt gestuurd omdat hij zo slecht schrijft en vooral dat van een verschrikkelijke kletskous. Spartacus werd door zijn toenmalige ploeggenoot bij Mapei, Garzelli, zelfs tijdenlang volkomen genegeerd omdat die het onophoudelijke gebabbel (en het zingen..!) tijdens lange trainingsritten niet meer kon verdragen.
In tegenstelling tot David Millars boek is dat over De beer van Bern er echt één voor de fans. Maar het is absoluut onderhoudend en bij vlagen ontroerend. Het beeld van de Familie Cancellara die tijdens het eten altijd een laptop aan heeft staan zodat ze tijdens hun ‘tafelgesprekken’ dingen kunnen opzoeken die ze niet begrijpen is aandoenlijk. “Fancellara’s” kunnen het boek zonder zorgen aanschaffen, zelfs ondanks het nogal magere aantal foto’s… Niet-fans verwijs ik graag terug naar het citaat van Millar bovenaan.
- Racing through the dark – David Millar ISBN 978-1-4091-1494-9
- Cancellara – Christof Gertsch & Benjamin Steffen ISBN 978-90-89-31226-6
- Stipjes - 23/06/2015
- Lente - 28/02/2014
- Doping vrijgeven? Quatsch! - 31/07/2013