Foto YouTube

Koersverhalen

Parijs-Roubaix 1996 en de dominantie van Mapei

Het beeld van drie ploeggenoten, gezamenlijk op de wielerbaan van Roubaix. Dat staat in mijn geheugen gegrift. Drie mannen die hun armen in de lucht steken. Museeuw voorop die omkijkt en zijn grote dank uit aan Giancarlo Bortolami en Andrea Tafi. Het was een iconisch beeld toen en met de kennis van nu nog iconischer.

In de jaren ’90 is het Mapei team een van de dominante krachten in het fietsen. Ze hebben altijd een goede line-up en met de Leeuw van Vlaanderen, Johan Museeuw, en mede-Vlaming Tom Steels in de gelederen is er altijd veel succes. Wat heet: ook Tony Rominger, Franco Ballerini, Abraham Olano en de absolute stoomlocomotief Tafi doen een flinke duit in het zakje. Combineer dat met de krachten van Wilfried Peeters (nog zo’n beul), Carlo Bomans en ook Manuel Beltran en je hebt een klasse team. Eind jaren negentig zijn Michele Bartoli en Paolo Bettini de nieuwe sterren

In 1995 trok Mapei met Ballerini al aan het langste eind in Parijs-Roubaix. Daardoor mocht de Italiaanse kopman met het rugnummer 1 starten. Lange tijd leek Ballerini ook mee te kunnen strijden om de prijzen in de editie van een jaar later, maar twee lekke banden, kort achter elkaar, duwden de grote favoriet terug naar achteren. In een achtervolgende groep was zijn taak verworden tot het afstoppen van de pogingen om zijn teamgenoten terug te halen.

Op de strook van Warlaing naar Brillon, daar gebeurde namelijk wat niemand nog had gezien: vier ploeggenoten trokken er op uit. Andrei Tchmil, de winnaar van 1994, probeert nog aan te haken, maar nee. Het waren er dus eigenlijk vier, maar de pech voor Ballerini zorgt voor een trio aan kop.

De ploeggenoten rijden weg van de concurrentie. Een kopgroep met eenzelfde doel: de winst voor de Mapei ploeg. Toch is het allemaal niet zo klip en klaar. Er zijn teamorders nodig om de overwinning naar Museeuw te krijgen. En daar gaat het nog bijna mis. Museeuw is niet de kopman die race, dat is Ballerini. Dat Museeuw ook geen knecht is, dat is duidelijk. Maar toch: Bortolami en Tafi zijn meesterknechten, maar willen zelf ook een mooie overwinning. Servais Knaven zal dat direct onderstrepen.

Er is zichtbaar discussie tussen de renners. Museeuw is wild aan het gebaren. Er wordt gesproken. Italiaans gevloekt. ‘Pezzo di merda! Cazzo!’ Dat zie je ze denken. Daar is geen woord Frans bij. Lefevere komt langszij om het verdict nogmaals te geven. Museeuw e basta’.

Het wordt nog ongemakkelijk als Museeuw lek rijdt op de kasseienstrook van Hem, vlakbij de finish.

Normaal een punt waarop de mede vluchters vol doortrekken. Toch worden de ploegorders uitgevoerd, zoals Giorgi Squinzi, de teambaas van Mapei, heeft besloten: Museeuw moet winnen. En zo geschiedde. Later zal Museeuw verklaren dat hij echt wel in de piepzak heeft gezeten of het plan wel doorgang zou vinden.

Niet onterecht dus. Maar de geschiedenis is de geschiedenis en na een dominante vertoning van de Gewiss ploeg in 1994 in Waalse Pijl, is daar het huzarenstukje van Mapei in 1996 in Parijs Roubaix. Geen sprint a trois op de wielerbaan André Pétrieux. Niet nog even de kopman flikken.Drie mannen die juichend over de streep komen. Een beeld dat ik nooit zal vergeten.

 

Lees ook van HetisKoers!

Un jour au bord’un Pavé – part deux

Loua van Loon bleef nog een dagje in de Hel van het Noorden

Koersverhalen

Magische Mathieu voltooit zuivere hattrick in Roubaix

VDP dankt de wielergoden maar ook zijn benen (en zijn genen) voor hattrick Roubaix

Koersverhalen