Tijdens de Ronde van de Algarve zie je langs het parcours overal oude mannetjes, vaak met de racefiets nog in de hand. Joaquim Agostinho komt hier op elke hoek tot leven. Of door verhalen van mannen die zagen hoe de held van Portugal stierf op de boulevard van Quarteira.
De nieuwe Agostinho’s luisteren naar namen als Ricordo Mestre, Rui Costa, Nelson Oliviera of Tiago Machado. Zij worden nu hartstochtelijk aangemoedigd, geknuffeld en desnoods met één hand de berg over geduwd. Één hand is voldoende om de geboren klimmers een zetje te geven. Blijft die andere hand mooi vrij voor een biertje of kippenpoot van de rokende barbecue. Wielrennen in Portugal betekent veel meer dan alleen een voorbij trekkend peloton van renners in voorbereiding op grotere koersen. Het is, vooral voor de supporters, een heel saamhorig gebeuren met goed eten, bier en wijn, nog meer goed eten en jerrycans met zelfgebrouwen sterke drank. Meer is niet nodig voor een goed wielerfeest.
Carlos, die ook in de winkel van Nelson staat, rijdt op kop. Hij weet de route naar de Alto do Malhão. We zijn maar met vijf man vertrokken vanaf het café. De rest sluit later aan of komt met de auto. Het eerste stuk kabbelt en babbelt het groepje rustig weg. Ook Paul, die vijf jaar in Portugal woonde als wielerprof, babbelt druk mee in het Portugees. Na twee uur opwarmen is de komst van de vroege finale al voelbaar in de groep waar ondertussen meer renners bij zijn aangesloten. “Achter die berg ligt de klim”, zegt de Portugese wielervriend naast me terwijl hij een eind naar weg wijst.
Als het geluid van haastig verlegde kettingen door voorderrailleurs klinkt, weet ik dat de klim echt begint. Een scherpe bocht naar rechts en ik voel de klim direct in de benen. Even doorstampen naar boven. Achter me hoor ik een Portugese jongen van 18 proesten en ‘difficile’ roepen. Hij slingert over de weg als ik achterom kijk. Een kilometer onder de top staat ons wielerfeestje al klaar om te beginnen. De busjes waren daar ’s nachts al neergezet om de beste plek op de berg te bezetten. De barbecue rookt al. Ik ruik het, maar fiets nog even door. De jonge Portugees die in het shirt van Tavira rijdt, wordt twee bochten verder door publiek naar boven geduwd en geschreeuwd als een lokale held. Ze klappen driftig. Ook voor mij, denk ik.
Als de renners bijna in aantocht zijn worden houtskoolblokken van de barbecue gehaald om de namen op de weg van zwarte omtreklijnen te voorzien. Om de tijd te doden kijken we hoe de ene na de andere Portugees naar boven fietst. Wie naar het materiaal van de wielertoerist kijkt, vergeet even de crisis van dit land. Iedere voorbijganger stopt wel even bij het feestgedruis. Al is het maar om de lucht van de gezelligheid op te snuiven. Bekenden schudden handen en wisselen verhalen uit.
Ik denk dat ze het over wielrennen hebben, maar misschien gaan de gesprekken wel over mooie vrouwen, politiek of barbecues. Ik weet in ieder geval zeker dat ik niet eerder gedurende een hele dag zoveel woorden niet verstond. Het geeft niet. We verstaan elkaar wel, de Portugezen en ik. Wielrennen is een universele liefde.
- Het is Koers: 10 jaar doping voor de wielerziel - 29/06/2020
- Boekrecensie: De Monumenten – Peter Cossins - 11/05/2015
- Alpe d’Huez – Rick Brauwers - 13/02/2015