U hebt in uw vlegeljaren beslist wel wat gegrasduind in de Malleus Maleficiarum, de vijftiende-eeuwse Heksenhamer, het lijvige werk waarin uitvoerig beschreven staat hoe heksen alles bestieren en hoe ze te vuur en te zwaard kunnen en moeten worden bestreden – met goedkeuring van de katholieke paus, al gebruikten de protestanten dit griezelige Mein Kampf-boekje ook. De auteur ervan was Henricus Institoris, nom de plume van Heinrich Kramer, een boosaardige dominicaan die overal vrouwen ontwaarde die zich in heksen hadden vermomd.
De middeleeuwse heksenjagers waren vermomde en kerkelijk-geïnstitutionaliseerde psychopaten. De dopingjagers van vandaag zijn dat dan weer in postmoderne vorm want hun ijver wordt zachtjes overdekt met een saus van blubberethica en een marktdiscours van de kerk van welzijn en geluk. Maar wat blijkt nu? Tegenover hun specifieke vorm van psychopathologie posteerde zich een geduchte rivaal: Lance Armstrong, de man wiens beschrijving niet veel aan de normale coureursverbeelding overlaat. Armstrong dreigde, bedreigde, chanteerde en had de blik van een, jawel (mocht u nog twijfelen) psychopaat. De situatie was dus gedurende meer dan tien jaar: de ‘psychopathologie van de zuiverheid’ op ramkoers met de psychopathologie van de stalen man met de oerkille blik. De laatste stond in wezen alleen, dat blijkt uit alle documenten, want de rest zweeg uit doodsangst, ook een bekend fenomeen. Bij Armstrong regeerden maffiacodes. Maar ten opzichte van de wettelijke en de wettische psychopaat van de dopingjager stond Hulk Armstrong uiteindelijk machteloos.
Hij zal zich weldra overgeven, op zijn condities naar ik aanneem. Tot de laatste snik zal hij in denial-modus gaan, maar kraken zal hij. Dan heeft de wettelijke pathologie het gewonnen van de rebelse. Of dat jammer of erg is, moet u zelf maar uitmaken.