Duidelijk is te horen hoe de ketting hard tegen het stalen raceframe slaat en ongenadig de witte lak van zijn kader afschraapt. Zittend op het bruine lederen zadel, het dunne stuur, omwikkeld met een bruin lederen stuurlint, stevig in zijn handen geklemd. Bruine, stoffige, pezige armen steken uit de zwarte wollen koerstrui. Over de zijn kolenschoppen van handen staat strak het gehaakte motief van zijn koershandschoenen. Witte handschoenen met een blauw-wit-rode band erover. Van wol waar de zure zweetlucht, souvenir van alle inspanningen van dit jaar, niet meer uit te wassen is. Als de groep passeert ruiken de toeschouwers een mengeling van de priemende lucht van massageolie en zweet. De geur van het peloton.
Over zijn stuur kijkt hij strak voor zich uit. Voor zich ziet hij hoe De Italiaan over de kasseien dokkert. Nee hij dokkert niet, hij danst. Het lichtgroene kader, de lichtblauwe koerstrui. De witte baan met zwarte letters ‘Bianchi’. Net zo zwart als zijn lokken die, hoe diep de inspanning ook is, altijd goed lijken te zitten. De lokken, de gebronsde armen en kuiten als een scheermes. Aan de finish altijd klaar voor de hem altijd volgende paparazzi en zijn mysterieuze Dama Bianca. Een doekje door het gezicht en Fausto lacht in de lens van de camera’s en het publiek smult.
Zelf danst hij niet. Hij raakt elke kassei op de lange weg voor hem vol. Hij voelt elke klap in zijn polsen, zijn armen en zijn schouders. Iedere steen voelt als een messteek in zijn pijnlijke rug en als een mokerslag op zijn beurse zitvlak. Na de finish is hij niet bepaald toonbaar voor de paparazzi, mochten die überhaupt al in hem geïnteresseerd zijn. Terwijl De Italiaan, of hij nou gewonnen heeft of niet, alle aandacht na de finish voor zich op weet te eisen, schrobt en schuurt zijn eigen verzorger met een ruwe natte handdoek om het zwarte stof uit de groeven in zijn gezicht te boenen.
En nu, in het wiel van de kwade genius ‘Il Grande Fausto’, die zijn mooiste zege verpestte, realiseerde hij zich dat zijn mooiste momenten op de fiets achter zich lagen. Zijn lijf raakte versleten, zijn moraal was geknakt. Hij koerste hier in het wiel van de Italiaan die vooral regeerde in het hooggebergte. De kasseien waren altijd zijn domein geweest. Maar nu, op deze vervloekte Vlaamse weg, in een onbeduidende koers in de buurt van Brussel, werd hij gelost. Zijn ego had meer krassen dan zijn frame. Zijn afgunst tegen De Italiaan was groter dan zijn wil om te winnen. Hij kon de pijn in zijn stramme kuiten niet meer verdragen, hij wilde die dag niet meer in de buurt van deze glamourboy zijn. Terwijl het peloton voortraast baant hij zich een weg tussen de verbaasde toeschouwers door. Hij loopt doodgemoedereerd het café van Overijse in en bestelt een pint.
Ik neem de laatste slok koffie uit mijn kopje en kijk naar de toog waar André Mahé volgens de barman 65 jaar geleden in één teug zijn pint heeft geleegd. Aan de wand hangen vergeelde foto’s. Beelden van De Koers uit de jaren ’50 van de vorige eeuw. Foto’s die elk hun eigen fantastische verhaal vertellen. Één moment uit de tijd voor altijd stilgezet. De heroïek, de pijn, de schoonheid, De Koers. Ik had de barman gevraagd of hij wist wie die renner met de stofbril op zijn voorhoofd was. Dat wist hij wel…
Ik betaal mijn koffie en loop op mijn fietschoenen voorzichtig naar buiten. Voordat ik op mijn racefiets stap kijk ik even naar de witte letters op het frame: ‘Fausto Coppi’. Met een glimlach fiets ik weg, over de kasseien. In de verte is de skyline van Brussel te zien. Ik ruik een vleugje massageolie en schraal bier.
- Big Lebowski wint de Tour – 15 volledig gratis tips voor uw Tourpool - 02/07/2018
- Nog één keer - 11/04/2017
- Koerskijken - 28/04/2016