Taco aan de hoorn #5 | Tussen precisie en plezier
Tijdens deze Giro checken we regelmatig in met Taco van der Hoorn in de rubriek Taco aan de hoorn. Hij praat, wij schrijven het op. Over zijn koers, zijn observaties, zijn verwondering. Deze aflevering: over naam maken, koppigheid, precisie en plezier.
Het gesprek vindt plaats terwijl Taco op z’n gemak de benen losfietst. Een rustdag op papier, een onderhoudsbeurt in de praktijk. Uiteraard geen keiharde blokken, maar de benen in beweging houden. ‘Gisteren was echt een zware dag,’ zegt hij. ‘Lang vooral. Zes uur op de fiets, dat ga je voelen in het herstel.’ Toch klinkt hij monter. In het hotel was hij liever niet gebleven. ‘Hoogpolig tapijt, lijkt een beetje op een oud bordeel… Nee, je wordt er niet blij van.’
De naam die hij afdwingt
Ondanks zijn lange afwezigheid door een hersenschudding is zijn reputatie in het peloton hem alweer vooruitgesneld deze Giro. Hij is weer die renner die altijd probeert, soms tot ergernis en soms tot bewondering van anderen. ‘Ik heb het ook een beetje naar me toegetrokken,’ zegt hij. ‘Er zijn altijd renners die het irritant vinden, omdat ze denken: daar moeten we straks weer achteraan. Maar er zijn ook renners die juist zeggen: jij probeert tenminste nog iets. Die vinden het wel mooi, merk ik.’
In de etappe (14e) van afgelopen zaterdag – gewonnen door Kasper Asgreen – zag hij Mads Pedersen naar voren schuiven voor een tussensprint. Taco had zijn plan klaar: in het wiel duiken en na de sprint doortrekken. ‘Toen kwam Mads zelf naar me toe,’ zegt hij. ‘Hij zei: als je slim bent, ga je in mijn wiel zitten. Ik ga voor dat puntje, jij kan daarna door. Hij vond het eigenlijk wel mooi dat ik het zo probeerde.’
Zo’n moment met Pedersen zegt hem meer dan de uitslag. Het is erkenning van een klasbak, en het bewijs dat het peloton niet louter uit rekenaars bestaat, maar ook nog ademruimte laat voor de avonturiers.
Napels: de bevestiging
De etappe naar Napels staat bovenaan zijn Giro-lijstje tot nu toe. ‘Dat was tot dusver toch wel het hoogtepunt,’ zegt hij. ‘Mee in de vlucht, afspraken maken, een plan volgen. En dan: gáán. Het lukte net niet, maar ik kon het ze wel echt lastig maken. Dat is gewoon vet.’ Hij lacht. ‘De dag ervoor was ik echt één van de eersten die eraf moest op een klim. Ik dacht: wat doe ik hier eigenlijk?! En dan de dag erna het peloton dwingen om vol achter je aan te rijden. Dan denk je: zie je wel!’
Dat geloof, in het proberen ondanks alles, zit diep. Misschien is het wel de kern van zijn vakmanschap. En ook wat zijn manager, oud-renner Marc de Maar, een paar dagen eerder roemde op LinkedIn. Toewijding, discipline, karakter. ‘Ik had het nog niet gelezen,’ zegt Taco. ‘Maar ik hoor het wel vaker in de ploeg. Dat ze weten: Taco doet wel wat hij moet doen. Laat hem maar, hij staat er straks gewoon.’
‘Leuk telt ook’
Zijn obsessie met details kent een grens. Hij is geen monnik. Hij zoekt een balans tussen precisie en plezier. ‘Roubaix is voor mij dé koers. Daar test ik alles. Banden, bandendruk, aerodynamica. Ik rijd op en neer door het Bos van Wallers aan 350 watt om te kijken wat het snelst gaat. Daar kun je serieus winst mee behalen.’ Maar hij traint ook anders. ‘Soms ga ik gewoon zeven dagen bikepacken met een tent. Slecht slapen, geen perfecte training, maar het is leuk en dat telt ook.’
Want het moet allemaal wel vol te houden zijn. ‘Ik wil het nog wel een paar jaar doen. Dus ik zoek een manier van prof zijn die ik veertien, vijftien jaar leuk vind. Zonder dat ik alles opgeofferd heb.’
De mindere dag
Hij is harder geworden in het hoofd. ‘Vroeger kroop het in m’n kop, zo’n mindere dag. Dan ging ik twijfelen. Nu niet meer. Bijvoorbeeld die dag dat Olav Kooij won, toen voelde ik me ook niet top. Beetje ziekjes. Maar ja, je rijdt gewoon, zoals in een trainingsblok. Soms haal je je waardes niet, maar je doet het wel. De dag erna voel je je vaak alweer beter.’
Dat is het ritme van een grote ronde. Leren accepteren. ‘Niet in paniek raken. Weten: morgen is weer anders.’
Muziek en het onverwachte
En hoe zit het met de muzieksmaak in de ploeg? ‘Meestal is het met Italiaanse ploeggenoten een beetje hitradio, niet heel best,’ zegt hij. ‘Maar Busatto, die jonge ploeggenoot van 21, die verrast me. Die zette laatst Massive Attack op. Dat vind ik mooi. Dan denk ik: kijk, daar heb je wat aan.’
Zo beweegt hij zich door Italië: een prof met een plan en ruimte voor het onverwachte.
‘Als je niet probeert,’ zegt hij, ‘gebeurt er sowieso niks.’
–
Lees ook:
Taco aan de hoorn #4 | Je moet accepteren dat je achterwiel gaat slippen
Taco aan de hoorn #3 | Stix zei het al: nix te verliezen
Taco aan de hoorn #2 | Het is bijna een rustweek
Taco aan de hoorn #1 | Een ijsje maakt me blijer dan Netflix
