Wie bepaalt de parallelle identiteit van de man op de fiets? Beklijft een geniale inval van de (meestal Vlaamse) commentator? Ontstaat hij op de geboortegrond van de renner, zoals een baby een tweede naam krijgt? Een ongrijpbaar fenomeen, de bijnaam van de wielrenner. Feit is dat één bijnaam voor altijd aan het achterwiel van de renner blijft hangen.

Eén bijnaam. Dat is belangrijk. Polygamie in naamgeving doet het aureool van de wielerheld in rap tempo vervagen. Neem zo’n Lance Armstrong: The Boss, The Animal, The Big Tex. Erg jammer, en, laten we eerlijk wezen, dit rijtje getuigt niet van grote originaliteit: de baas waarvan, welk dier, hoe groot? Zeven keer de Tour winnen en zonder één èchte bijnaam de geschiedenis ingaan: de tragiek van de Texaan kan niet beter tot uitdrukking worden gebracht.

De mooiste bijnamen bevinden zich op het snijvlak van afkomst, associatie en poëtische schoonheid. Volkomen arbitrair bepaalt Het is koers! de bijnamen-top-5 op basis van vijf categorieën:

Volderke
Volderke

Naamafgeleiden

Door schrijnend gebrek aan specifieke uiterlijke kenmerken blijft er niets over dan een ietwat saaie afgeleide van de achternaam, zoals Abdoe, Boogie en Burki (Marcus Burghardt). Deze ontstaan vaak in de omgeving van de renner zelf en kunnen dan ook beter het predikaat koosnaam dragen. Vaak aan de lieve kant.

Op plek 5: Volderke. (Stijn Devolder verdient een betere bijnaam, maar dat kan dus nu niet meer).

Uiterlijke kenmerken

Wielrenners zijn vaak niet moeders mooiste. Wat maakt dat ook uit als je in een onooglijk strak pakje gehesen, op een verdacht smal zadel door het slijk scheurt? Niets, zeggen Peter van Petegem (De Zwarte van Brakel), Michele Bartoli (Keikop) en Miguel Indurain (De Zwijger). De Rosse van Rostock denkt er sowieso het zijne van.

Niko (met een straffe K in het midden, niet zo’n mietjes-C) Eeckhout belandt op plek 4: de man die breed als Rambo dwars door de tegenwind heen beukt.

Beroepen

Serge Impanis was het Bakkertje van Berg, Luis Herrera El Jardinero (de Tuinman), José Rujano de Koffieplanter. Ook het pillendraaiersgilde is breed vertegenwoordigd in het peloton, zie Rodolfo Massi (De Apotheker) en Rudi Altig (De Duitse Apotheek).

De mooiste staat op nummer 3: Serge Baguet werd door een ploegleider van de dakpannen gesleurd om als D’n Dakwerker Belgisch kampioen te worden.

Vervoermiddelen

Vaak snel (Alessandro Petacchi sprintte zijn bijnaam AleJet bijeen), vaker iets met treinen, zoals Andrea ‘De Locomotief’ Tafi. Niets toont de schoonheid van de bijnaam zo tastbaar aan als onverwoestbaarheid op wielen, voortgedreven op diesel: De Boemeltrein van Kasterlee. Ludo Dierckxsens, held op nummer 2.

Dieren

Elefantino
Elefantino

Federico Bahamontes (De Adelaar van Toledo) vloog over de hoogste bergen. Fernando Escartin (De Krab) wrong zich zijwaarts de Pyreneeëncols op in zijn geliefde Baskenland. Michael Rasmussen (Chicken) tokte dat hij in Mexico was. Zenon Jaskula (Het Paard) brieste dat het een aard had. Gracieus en pijlsnel won de Hinde van Hoogeveen drie etappes in één Tour en Parijs-Tours er achteraan.

De onbetwiste nummer 1 is een bijnaam van dierlijke schoonheid. Een bijnaam die perfect past bij de man die een speciale plek heeft in het hart van iedere wielerliefhebber: Elefantino. En, omdat winnaars uitzonderlijk zijn: een groot klauteraar als De Piraat mag twee bijnamen dragen.

Kasper Dijk