Wanneer is een helling lastig? Welke heuvel is het zwaarst van allemaal? Wie anders dan een paar rennersbenen bepaalt de zwaarte van een beklimming? Kan dat met kille cijfers en formules worden vastgesteld?
Een team van Belgische wetenschappers en amateurfietsers vond ruim 25 jaar geleden van wel.
Het was tijdens de televisieverkenning van de Ronde van Vlaanderen 1989 dat Mark Uytterhoeven zijn kijkers iets nieuws voorschotelde. De BRT-verslaggever was het Rondeparcours met een aantal profs gaan verkennen en toonde daarbij telkens berggrafiekjes van de hellingen die ze op fietsten. Kijkers reageerden massaal met een enthousiasme dat ergens het midden hield tussen ontzag en leedvermaak.
Eerder dat jaar had Uytterhoeven de grafieken en formules in zijn postbakje aangetroffen. Vellen vol met informatie over hoogtemeters, stijgingspercentages en de kwaliteit van het wegdek. En dat voor een indrukwekkende reeks beklimmingen, gerangschikt naar zwaarte. Een team van wiskundigen, cartografen en wielertoeristen was er jarenlang mee bezig geweest en had de onderzoeksresultaten in een lijvig rapport gevat. Zoiets was nooit eerder vertoond. Het was alsof een accountantskantoor Het Lijden van een goedkeurende verklaring voorzag.
Wiskundeleraar Daniel Gobert en ambtenaar van financiën Jean-Pierre Legros waren met hun onderzoeksteam in 1986 begonnen aan een theorie over de moeilijkheidsgraad van de hellingen. Ze hadden zich vervolgens op het veldwerk gestort. Ruim dertigduizend metingen voerden ze uit, samen goed voor zo’n twaalf keer de hoogte van de Mount Everest. Zo ontstond de ranglijst COTACOL: duizend Belgische beklimmingen,van het Heuvelland in West-Vlaanderen tot de Ardense toppen.
Encyclopedie COTACOL werd het standaardwerk, de objectieve maat van kwelling. Alle sites en boekjes met gerangschikte lijsten vol beklimmingen zijn schatplichtig aan de 620 pagina’s uit de matrixprinter van bètabazen Gobert en Legros. Hun werk is met zoveel ernst en zorgvuldigheid uitgevoerd dat Hetiskoers er zonder voorbehoud een topvijf van zwaarste hellingen uit de Vlaamse voorjaarsklassiekers uit haalt.
Voilà!
Een ploert van een berg. Aan de rechterkant liggen gapende gaten breed genoeg om twee voorwielen tegelijk te verschalken. De Molenberg is niet meer dan 82 COTACOL-punten toegekend en dat komt omdat de berg ontzettend kort is: driehonderd meter kwelling, met een korte uitloop. Slechts de allergrootste kanonnen hebben hieraan genoeg om van de rest weg te rijden.
De langste kasseienhelling van België. Eenmaal boven op het Kwaremontplein begint de ellende pas met een licht oplopende strook die maar niet lijkt te eindigen. Hier liggen de stenen een stuk slechter dan elders. 110 COTACOL-punten voor de beklimming die in zo’n beetje alle voorjaarskoersen is opgenomen.
De Kemmel ligt, als enige beklimming in deze top 5, niet in de Vlaamse Ardennen. Het is een oude zeeduin, onderdeel van het West-Vlaams Heuvelland. De oostzijde wordt op gefietst tijdens Gent-Wevelgem en de Driedaagse De Panne Koksijde, en krijgt liefst 152 punten. Het steilste stuk is 18%.
De andere zijde, de West-Kemmelberg, is door COTACOL uitgeroepen tot zwaarste en steilste helling van Vlaanderen (183 punten). Stel u voor dat juist deze flank jarenlang als afdaling (!) in Gent-Wevelgem en De Panne gebruikt is. Carrières van meerdere renners eindigden in die vrije val naar beneden. Toen men een smal bospad vond en dat asfalteerde, werd de West-Kemmel uit het routeboek geschrapt.
Dit merkwaardige samenraapsel van diverse wandelpaden en slecht beklinkerde citadelmuren krijgt van COTACOL in totaal 171 punten, en is daarmee de op één na zwaarste beklimming van Vlaanderen. (Let ook op het bommetje tussen de diverse pictogrammen!).
In de encyclopedie is de anekdote opgenomen dat de organisatie van de Ronde van Vlaanderen in 1978 heeft overwogen om vanaf de Grote Markt door een smal steegje omhoog te rijden naar de Kapelmuur. Men kwam zo tot het afschrikwekkende totaal van 253 punten, omdat ‘de afschuwelijk geplaveide Hooiweg in de tien laatste meters vier afgeplatte maar berijdbare treden kent.’
Om veiligheidsredenen koos men uiteindelijk toch maar voor de Vesten.
De mooiste wedstrijd van het veldritseizoen is die waarin de crossers over de kasseien van de Koppenberg rijden, en dat zegt wellicht iets over het veldrijden als wintersport en het verlangen naar het voorjaar. Onderaan in het dorp Melden leidt een gootje naar het stuk wegdek dat zo slecht en steil ligt dat het de grootste kampioenen laat struikelen. Fabian Cancellara keerde er ooit hoofdschuddend om, met een gebroken ketting om zijn nek. Geen schande: met 172 punten is de Koppenberg officieel de zwaarste beklimming van alle Vlaamse voorjaarskoersen.
Over twee weken: de top vijf zwaarste hellingen uit de Ardense klassiekers.
- Ranking the stones, het sterrensysteem van de kasseistroken - 14/04/2022
- Recensie: magazine Wachten op de koers (deel 1) - 21/04/2021
- Vijf redenen waarom Parijs-Roubaix de allermooiste is - 22/03/2021