Tour ’97 | De grote voorbeschouwing
Parallel aan deze Tour de France zullen wij de komende weken ook de editie van 1997 herbeleven, die net als dit jaar van 5 tot en met 27 juli plaatsvond. Verwacht dus elke avond een verslag van de 28 jaar eerder verreden etappe, maar om te beginnen natuurlijk een voorbeschouwing. Hoe zag het parcours in ’97 eruit, wie waren vooraf de kanshebbers en wat mochten we verwachten van de Nederlanders? We zetten het nog even op een rijtje.
Parcours
Net als dit jaar trok in ’97 de Tourkaravaan tegen de klok in door Frankrijk. Men startte met een proloog in en rond Rouen, waarna via de westkust afgedaald werd naar de Pyreneeën om vervolgens langs de Alpen terug te buigen naar Parijs. Vooraf lijken vooral de vijf bergetappes en de twee lange tijdritten het klassement te gaan bepalen.

Tour ’96
Een jaar eerder wordt na vijf jaar de hegemonie van keizer Miguel Indurain doorbroken. De voortekenen van een wisseling van de wacht dienen zich al op de eerste dag aan, als de Spanjaard in ‘s-Hertogenbosch niet verder komt dan een zevende plek, achter concurrenten als Alex Zülle, Jevgeni Berzin, zijn eeuwige rivaal Tony Rominger en zijn natuurlijke opvolger Abraham Olano. En een Deense leeftijdsgenoot die de laatste jaren steeds nadrukkelijker zijn neus aan het venster drukt: Bjarne Riis.
Aanvankelijk lijkt met name Berzin kans te maken Indurain te onttronen. De Rus had hem al eens verslagen in de Giro d’Italia, pakte als eerste der favorieten de gele trui en daarin bevestigde hij met een overtuigende zege in de strijd tegen de klok, maar een dag later zakt Berzin door het ijs, terwijl Riis juist als grote winnaar uit de bus komt en de leiderstrui overneemt om die niet meer af te staan.
De zeventiende etappe naar Pamplona had natuurlijk in het teken moeten staan van de heldenontvangst voor Indurain, maar bij ‘thuiskomst’ staat de Bask nauwelijks bij de beste tien. Daarentegen is het andermaal Riis die zijn greep verstevigt. Hij laat de overwinning aan Laurent Dufaux, maar de twee hebben twintig seconden voorgift op een kleine groep achtervolgers (Virenque, Ullrich, Leblanc, Oegroemov, Escartin en Luttenberger), terwijl de rest pas acht minuten na de Zwitserse winnaar over de streep komt.
Het grootste gevaar komt in de slotdagen uit eigen hoek. De sterkste man in koers lijkt dan niet de klassementsleider te zijn, maar diens jonge teamgenoot Jan Ullrich. De rossige Ossi oogt te moeten inhouden om zijn mentor niet uit het wiel te rijden, maar dringt niet al te gretig aan. Hij rijdt nog volledig in dienst van zijn kopman en staat glunderend naast hem op het podium als de prijzen worden uitgereikt. Zelf krijgt hij natuurlijk wel de witte trui om zijn schouders gehangen.
De favorieten
Natuurlijk is titelverdediger Riis de komende weken de te kloppen man, maar met een jaartje meer ervaring erbij is de leerling de meester misschien wel voorbij en dus kan het een hele interessante broedertwist worden tussen de Deen en Ullrich.
Iemand anders die een legitieme kans maakt op de eindzege is de halve Nederlanders Alex Zülle. Twee weken voor de Tour brak hij zijn sleutelbeen, maar een spoedoperatie in Barcelona heeft de ONCE-kopman alsnog klaargestoomd voor Le Grand Boucle. Vraag blijft of hij wel fit genoeg is om een uitdaging te vormen voor het sterke Telekom-duo.
Met vijf keer Indurain en eenmaal Riis is het deze jaren duidelijk tijdrijders boven in de Tour de France, dus wat dat betreft is de sneltrein Abraham Olano zeker ook niet te versmaden. De Spaanse tempobeul leek voorbestemd om zijn landgenoot Indurain – na zijn verloren Tour meteen met wielerpensioen gegaan – op te volgen, maar kwam bij diens zwanenzang duidelijk te kort.
Maar mogelijk kan ditmaal een klimgeit de machtige tijdrijders verrassen. Publiekslieveling Richard Virenque is er al een paar keer dichtbij, maar echt meedingen om de eindzege kon hij nog niet, maar zou dit zijn jaar kunnen worden? Of wat te denken van Marco Pantani? Bergop is er bijna niemand opgewassen tegen de explosieve Italiaan, maar hij wisselde ijzersterke dagen vaak af met opmerkelijk zwakke. Kan de vinnige Piraat drie weken lang zijn topvorm vasthouden?
Tot slot is de kans groot dat dit Tony Romingers laatste kunstje gaat worden. Een paar keer was hij de belangrijkste uitdager van Indurain, maar de jonge generatie lijkt hem voorbijgestoken te zijn, maar misschien kan hij nog één keer boven zichzelf uitstijgen.
De Nederlanders
Voor het eindklassement zetten de Nederlandse ploegen TVM en Rabobank vooral in op buitenlands talent. Voor de ploeg van Cees Priem moet Bo Hamburger de kastanjes uit het vuur halen, terwijl Theo de Rooij hoopt dat de aangetrokken jonge Oostenrijker Peter Luttenberger hoge ogen kan gooien. Voor Nederlands succes moet er vooral gekeken worden naar rittenkapers of sprints. Een jaar eerder had dat goed uitgepakt met overwinningen voor Jeroen Blijlevens, Michael Boogerd en Bart Voskamp. Eeen evenaring daarvan zou al heel mooi zijn.
De jonge Boogerd had in Aix-les-Bains zijn naam gevestigd met een knappe zege in zeikweer door met een gedurfde demarrage in de laatste kilometers een sprintend peloton voor te blijven. Mart Smeets noemde het na afloop ‘de wederopstanding van het Nederlands wielrennen’, want een dag eerder had sprintbom ‘Jerommeke’ voor de eerste Nederlandse dagzege gezorgd. Diens ploeggenoot Voskamp maakte in een tussenetappe in de slotweek de Nederlandse hattrick compleet.