HET IS KOERS!

De Vage Groetgrens

Volgens regel 21 van de Wielercode dient men als racefietser tegemoetkomende racefietsers te groeten (behalve als ze geen helm dragen). Ik onderschrijf die regel weliswaar van harte, maar volgde hem tot nu toe niet consequent. Ik beken.

Dat zit zo: ik woon in de grote stad en fiets vooral in peri-urbaan gebied. Het aantal racefietsers is er op sommige dagen zo groot, dat ik dan wel aan het groeten kan blijven. Ik groet dan vooral de racefietsers (met helm) die me in het voorbijgaan aankijken. Ik schat het aandeel daarvan op een derde. Een blik van verstandhouding. Gelijkgestemde zielen. Een groet. Meestal wordt die beantwoord. Soms ben ik zelfs de beantwoorder.

Naarmate de landelijkheid van de fietsomgeving toeneemt, neemt het aandeel stuurs voor zich uit kijkende en niet-groetende racefietsers af, zo is mijn ervaring. De Rotterdamse schrijver Bob den Uyl beschreef ooit het fenomeen van de ‘vage groetgrens’. In sommige streken is elkaar in het voorbijgaan groeten heel gewoon, in andere weer niet. “Vroeger maakte ik daar een probleem van: ben ik al binnen of nog buiten de groetgrens, want een onbeantwoorde groet maakt de dag wat grijzer. Tegenwoordig groet ik buiten de steden iedereen en overal, zonder me erover te bekommeren of ik wel word teruggegroet.” Aldus Bob den Uyl.

Als je ouder wordt, word je niet alleen wijzer, maar ook onverschilliger ten aanzien van het oordeel van anderen over jezelf. Minder onzeker, onverstoorbaarder. Ik ben dan ook inmiddels – en net als Bob den Uyl ooit – op het punt aangekomen dat ik alle racefietsers die ik tegemoet kom of passeer groet. Of ze nu teruggroeten of niet. Stoïcijns.

En naïef, dat geef ik meteen toe. Want diep van binnen wil ik de wereld verbeteren. Vriendelijker maken. Wie groet doet, groet ontmoet. Zoiets. Of dat uiteindelijk effect heeft, weet ik niet. Vast niet. Maar je moet toch ergens beginnen.

Naschrift: Bob den Uyl (1930-1992) was een hartstochtelijk wandelaar en fietser en bovendien wielerliefhebber. Bovenstaande passage is afkomstig uit de verhalenbundel Het landschap der levenden, Amsterdam: Querido, 1984.

Mobiele versie afsluiten