Michel Wuyts

Michel Wuyts

Ooit vroeg iemand me: hoe kun je nu vijf uur naar wielrennen kijken op tv? Terwijl buiten de zon schijnt, de vogels fluiten en het bier schuimend op de terrastafels staat, hoe doe je dat?

Simpel, vanwege Michel. Michel Wuyts.

Bij ons thuis beter bekend als de zadeltroubadour, de koersdichter en de kasseienbard. Sinds het vertrek van lachebek Mark Uytterhoeven (de man van tegeltjeswijsheden als  “Liefde is je maîtresse bedriegen met je eigen vrouw” en “Beter een homofiele vriend dan een verre nicht”) zalft Wuyts met Vlaamse wielerlyriek de oren. In literaire kringen heb je de Mei van Gorter, wielerliefhebbers hebben de April van Michel Wuyts. In deze klassieke wielermaand stemt wielerminnend Nederland af op ‘de Belg’  in plaats van te luisteren naar Bassie en Adriaan en hun ‘schreeuw om lieve moeders’ op onze nationale sportzender.

Verzint onze koersdichter dat dan allemaal zelf? Natuurlijk niet, maar Wuyts stoft Vlaams dialect af en geeft vergeten woorden weer een tweede leven. Wielerjargon leeft bij de zuiderburen sowieso meer (zie filmpje). Enkele  favorieten uit het Wuytsiaans van een taalliefhebber met fietsbloed in de aderen.

Ribbedebie
‘Nou, die is ribbedebie’. Als een wegvluchtende muis op kousenvoeten, zo klinkt dit woord. Mooier, lichtvoetiger, kun je niet zeggen dat iemand foetsie is, opgelost, er vandoor. Klinkt vooral goed als iemand op een licht verzet puntig demarreert. Trouwens oppassen met gebruik buiten het peloton.  Zei zelf een keer ter afscheid ‘ik ben ribbedebie’, waarop iemand riep ‘nou lekker dan, is dat besmettelijk?’

Dokkeren
Heerlijk woord, gemáákt voor kasseien. In dikke stofwolken zie je de renners als mijnwerkers zoeken naar het einde van de kasseistrook, het licht aan het einde van de tunnel. De letters hotsen en botsen tegen elkaar. Je zou kunnen zeggen dat het woord een kasseistrook in zich verbergt. De puntige kasseien liggen in Dok, de veilige rug van de strook in –ker en de bevrijding, de overgang van kassei naar asfalt ligt in, ook altijd iets sneller uitgesproken want je bent er bijna,  –ren.

Chasse Patate
Altijd leuk op een verjaardag om de kenners van de prutsers te onderscheiden. Degenen die het hardst roepen dat het hier om een type Vlaamse friet gaat, vallen genadeloos door de mand.

Afpieren
Van dit woord schrikt iedere wielrenner wel eens wakker. Je zal maar eens bemodderd en moegereden thuiskomen en tegen je vrouw moeten zeggen  ‘ik ben er afgepierd vandaag’.  Dat laat er geen misverstand over bestaan: gewoon niet goed genoeg. Je kunt alleen maar bidden dat je vrouw niet weet wat het woord betekent. Afgepierde renners zwenken ook altijd over de weg, volkomen de weg kwijt, leeggereden, achtergelaten als zwerfvuil door het peloton. Onlangs hebben ze de dag na de Ronde nog een troepje afgepierden huilend teruggevonden in Brussel.

Cartouche (verschieten/ gebruiken)
Toch een beetje het luxe paard van de koersdichter. Duur woord in een sport vol modder, slijm en stof. Wielrenners hebben altijd iets ‘op zak’: eten, drinken, oortjes én cartouches. Dus als een renner ergens ‘een jasje heeft uitgedaan’ dan snap je wel dat het met die cartouches ook niet veel meer wordt. Stiekem hoop je dat ze ergens anders nog een geheim cartouche bewaren. Fraai woord voor een explosieve actie. Helemaal mooi als Nederlandse renners (Langeveld bijvoorbeeld na De Ronde) dit woord in de mond nemen.

Zelf een favoriete uitdrukking of term in het Wuytsiaans? Laat hem in de reacties achter!

Reclamespot met wielerjargon:
http://www.youtube.com/watch?v=P6zM2S9FoqE

Meer wielerlyriek vind je op:
http://koerspoezie.blogspot.com
http://nl.wikiquote.org/wiki/Michel_Wuyts

Ducrot-clichés
http://www.opdekant.nl

Matthijs de Winter