Site pictogram HET IS KOERS!

Veilig bankieren

Normaal gesproken gaat eerst de beerput open en volgen daarna pas draconische maatregelen, waarvan de doelmatigheid trouwens te betwisten valt zodra de storm weer is gaan liggen.

Bij Rabo doen ze het andersom. Een kwestie van bankiers-instinct blijkbaar, damage-control. Waarbij ze de kans om een échte revolutie te ontketenen in het peloton schaamteloos lieten liggen.

Een statement is het wel. En helaas niet meer dan dat. Een slimme exit-strategie van vergaderende krijtstreeppakken die al nooit veel hadden met dat wielrennen, die het warm kregen van alle berichten.

Nou ja, van één bijzinnetje eigenlijk, in een dossier dat meer dan 1000 pagina’s telde: die goeie ouwe, saaie Levi Leipheimer die onder ede verzucht heeft dat ‘ie ook bij Rabo weleens wat kreeg.

Dat kon er ook nog wel bij, in de week waarin de meest groteske termen nodig waren om de zoveelste crisis in het wielrennen te duiden. Alsof werkelijk nog iemand geloofde in het wonder van Armstrong. Alsof Rabo de enige ploeg was ook die altijd binnen de lijntjes bleef kleuren. Er daarom meestal wat achteraan sukkelde.

Ook de kakkerlakken verlieten hun onwelriekende kieren om een stukje mee te huilen. Dan doel ik niet eens op de zelfbenoemde kenners die nog eens moord en brand moeten schreeuwen. Die bij gebrek aan tekst de schuld gaven aan die nooit eens iets onthullende sportjournalisten. Of nog oubolliger: een beetje Mart Smeets bashen.

Wat te denken van Rudy Pevenage, de persoonlijke dealer van vijfvoudig Tourverliezer Jan Ullrich, die in niets anders uitblonk dan het zwijgen, maar nu ineens verklaart dat het Lánce was die zijn pupil inspireerde tot veelvuldig dopinggebruik. Of neem de pleitbezorgers van het schone wielrennen die carrière maakten in vuile tijden om nu en passant een bekentenis te fluisteren die slim verdwijnt in de herrie van het grote verhaal. Net zo heldhaftig bijna als de grote baas verlinken, die je steenrijk maakte en van wie je altijd al wist dat het een bezeten freak was. De Leipheimers en co die niet naar buiten traden omdat Amerikaanse ondervragers blijkbaar beter konden ondervragen dan sportjournalisten, maar simpelweg omdat ze ditmaal bang waren voor celstraf wegens meineed. Iedereen krijgt de vrienden die hij verdient.

Nee, dan nog bijna liever het model Johan Bruyneel, de beschuldigde ploegdirecteur: blijven ontkennen. Lange tijd ook de beproefde Rabo-tactiek. Vasthouden aan je eigen waarheid, tot je er zelf in gaat geloven en ‘m uiteindelijk zelfs als religie gaat prediken. Totdat een laatste windvlaag je het ravijn in blaast ook.

En – o ironie – vertrouw er dan niet op dat Rabo-bankier Herman Wijffels je daar uittrekt, zoals hij letterlijk met Bruyneel-de-renner deed in de Tour van 1996.

Rabo verlaat het feestje zodra de dronkelappen en de roekelozen wild om zich heen beginnen te slaan, misschien zelfs eindelijk de waarheid spreken. Consequent, maar ook weer niet.

Ze hebben bij de bank altijd al geroepen de stekker eruit te trekken zodra er sprake bleek van structureel dopinggebruik, met de kennis van nu heel dapper. Maar waarom dan niet eerst een intern onderzoek doen dat z’n weerga niet kent, waarvan de uitkomsten een waarschuwing zouden zijn voor de hele wielerwereld?

In een week tijd lukt dat niet, de week van dat bijzinnetje.

Kansen waren er genoeg om zo’n voortrekkersrol te spelen. Elke wielerverslaggever die de afgelopen jaren eens off the record sprak met dopingzondaars en ex-Raborenners Thomas Dekker of  Bernhard Kohl wist dat er meer aan de hand was. Ook het stille vertrek van hun ploegarts Geert Leinders was een veeg teken, ook de Britse Skyformatie wist niet hoe snel ze hem deze week moesten dumpen. Paniek.

Zolang (sport)journalisten niet onder ede kunnen interviewen en er dus keurig voor kiezen niet te publiceren – zeker zonder hard bewijs – leek de schade voor de bankiers te overzien.

Dan maar wéér een jaar de Tour niet winnen. Misschien zijn ze het daarom wel beu trouwens, zochten ze een stok om mee slaan.

Rabo had pas écht lef getoond als ze de recente wisseling van de wacht hadden aangegrepen voor een revolutie: alle oud-renners uit het epo-tijdperk uit de staf. Maar in plaats daarvan kwamen er nieuwe ex-renners voor terug. Zoals het trouwens bij alle grote ploegen werkt, geen sport zo hardnekkig in z’n tradities als de wielersport, waar ervaringsdeskundigen een eeuwige voorkeur genieten boven echte professionals.

Het is tijd voor nieuwe gezichten. Zolang het de zondaars en spijtoptanten van een besmette generatie zijn die nieuwelingen verder moeten helpen blijft het een hopeloos verhaal, met een beerput die om de paar jaar opengaat.

Het vervroegd uittreden van de bankiers zal de wielersport weinig verder helpen.

Een vluchtige PR-impuls is iets anders dan echte zelfreflectie. Voorlopig krijgen de hyena’s onder de wielervolgers zomaar weer een indirecte schuldbekentenis in de schoot geworpen.

Met het zie-je-wel-effect als enige winnaar.

Mobiele versie afsluiten