Tot een aantal weken geleden. ‘Hij heeft een zware hartoperatie gehad’, vertelt zijn zoon Herman aan de telefoon. Maar Manus krabbelt weer op, het gaat naar omstandigheden goed met ‘m. Zoon Herman: ‘Hij is herstellende, en heeft z’n eerste rondje op de fiets al weer gemaakt.’
Als het even kan, wil Manus fietsen. Zo’n zestig jaar geleden lag de lat nog een stuk hoger en wil hij wedstrijden rijden als er wedstrijden verreden worden. Zoals in de winter van 1955, als hij juist alle reden heeft om het rustig aan te doen. Manus herstelt dan nog van een val in het voorafgaande. ‘Ik heb daar de hele winter pijn in mijn hoofd van gehad. Naar dokters, alles heb ik er aan gedaan maar het ging maar niet over’, vertelt hij in het boek 100 jaar RRC de Pedaalridders van Peter Tetteroo.
Hoofdpijn of niet, Manus wil koersen. Maar waar gaat hij dat hartje winter doen? ‘Je had nog geen sportpaleis hier (de vroegere permanente wielerbaan in Ahoy, red.) en ik wou ’s winters doorfietsen’. De cross Kraantje Lek in de duinen bij Haarlem biedt uitkomst. ‘Ik zeg: ik ga er naar toe. Dan barst mijn kop maar uit elkaar, maar ik ga rijden. Mijn vrouw zegt: je bent hartstikke gek.’
Manus gaat naar Noord-Holland, blijkt een goeie veldrijder en wint. Hij is ook meteen de eerste niet-Haarlemmer die Kraantje Lek op zijn naam schrijft. ‘Mijn pijn in mijn kop was meteen over.’ Dat smaakt naar meer en Manus legt zich, zo’n beetje als enige Nederlander, de jaren daarna serieus toe op het veldrijden.
Voor wedstrijden kan hij in Nederland niet echt uit de voeten en dus trekt Manus regelmatig naar België. In het eerder genoemde Pedaalridders-boek verhaalt hij over een cross in Hombeek, bij Mechelen. ‘Regenen, regenen, het was verschrikkelijk. We moesten door het land heen, de modder kwam tot aan je knieën. Ik werd zestiende en was helemaal uitgewoond, maar ik was de enige Hollander en dat was toch een attractie tussen al die Belgen.’
Wie er dan wel Nederlands kampioen was? Helemaal niemand want er was nog geen sprake van een Nederlands kampioenschap veldrijden. Dit tot onvrede van de club van Brinkman. In 1959 dienen de Pedaalridders bij de KNWU een verzoek in om een Nederlands kampioenschap cyclo-cross te mogen organiseren. De bond wijst het voorstel af, en komt pas in 1963 over de brug. Nederlands beste veldrijder van de jaren ervoor is inmiddels 34 en volgens eigen zeggen over zijn hoogtepunt heen. De titel moet hij laten aan de tien jaar jongere Huub Harings.
Op dat moment heeft Manus er een stuk of vijf WK’s opzitten. Op eigen kosten reist hij eind jaren vijftig af naar onder andere Limoges en Genève om zich te meten met de cross-wereldtop. In de buurt van het eremetaal komt hij niet (zijn beste prestatie is een 20-ste plek in 1959 in Genève) maar Manus Brinkman is zonder twijfel dé Nederlandse veldritpionier. Zonder kampioenstrui, dat wel.
- UCI-man springt en juicht voor Jopie - 25/09/2020
- Raad het plaatje - 25/09/2020
- De spreekwoordelijke rode lantaarn - 18/09/2020