Frankie Andreu (26 september 1967)
Frankie Andreu kwam van de baan. Baanrenners zijn raspaarden, jongens met meer klasse dan hardheid, jongens die het liefst fietsen terwijl de centrale verwarming op de achtergrond staat te loeien.
Toch bleef de weg lonken. Hij zou er nooit meer dan een gewaardeerde knecht worden.
Frankie kwam in een ploeg met ene Lance Armstrong, een paar jaar jonger, maar minstens zo hard. Lance kwam uit de triatlon, hij had een grote bek en Frankie voelde zich geïmponeerd. Afkomstig uit Dearborn, Michigan, altijd in de beschermde omgeving van zijn geboortestad gewoond, was hij niet gewend aan de hardheid van een jongen uit Texas met een harde blik en een mentaliteit die Frankie nog nooit ergens had gezien.
Toch konden ze het prima met elkaar vinden, ze werden bij elkaar op de kamer gelegd en praatten veel. Samen reden ze bij Motorola, samen genoten ze van de wereldtitel van een van hen.
Toen het nieuws van de ziekte kwam, was Frankie even verslagen als Lance. Zoals het knechten en kopmannen betaamt, deelden ze ook nu het lijden.
In een ziekenhuis in Indiana ging Frankie bij Lance op visite. Het nieuws was nog vers. Frankie had Betsy bij zich. Samen op ziekenbezoek bij die jongen met het vierkante hoofd in dat grote, witte bed.
Ze hoorden de stem van Lance, hij sprak tegen een van de artsen die hem maanden later terug zou roepen uit de dood.
Misschien wilden ze het niet, maar ze bleven luisteren. Met zachte stem legde de jongen in het bed een gedetailleerde dopingbekentenis af. Om te overleven, moest hij vertrouwen op de eed van Hippocrates.
Frankie Andreu wist toen al hoe het zat, in het wielrennen. Door ploegdokter Massimo Testa waren de Motorola-renners uitgebreid voorgelicht over het nieuwe wondermiddel dat EPO heette. Ze kregen medische publicaties naar huis, om thuis door te lezen. Testa ontraadde hen het middel ook daadwerkelijk te gebruiken, zo zou hij een decennium later onder ede getuigen.
Het leek hem allemaal niet bijster gezond, het stroperig maken van het bloed.
Iedereen weet: de gemiddelde topsporter lapt gezondheidsrisico’s aan zijn laars.
Andreu wist toen al wat de omertá betekende, hij nam zich voor zich nooit met dope in te laten, beloofde aan Bets dat ongure pillen of spuiten nicht im Frage zouden zijn. Nooit. Als eeuwige knecht hoefde hij niet zo ver te gaan, dacht hij.
Successen behaalde hij slechts dankzij zijn kopmannen. Op de Olympische Spelen van Atlanta eindigde hij net naast het podium.
In de zomer van 1999 – toen de patiënt van toen geen patiënt meer was, maar een potentiële Tourwinnaar – opende Betsy Andreu de koelkast in haar eigen huis. Hij was tot aan de nok toe gevuld met het middel dat Massimo Testa Frankie ontraden had.
Ziedend vroeg ze aan haar man wat dat te betekenen had, in haar koelkast.
Frankie zei: ik heb het nodig, ik moet die bergen over, ik moet mijn werk doen.
Betsy zweeg.
Frankie beloofde onmiddellijk na de Tour weer te stoppen.
Betsy zweeg nog steeds. Ze wist wel beter: in de wereld van haar man waren het de cool kids die zich dopeerden, en niemand wil niet bij de cool kids horen. De druk om te gebruiken was vele malen groter dan de druk om ervan af te blijven ooit was geweest.
Zeven jaar later. Frankie is al lang gestopt. In de verre herfst van zijn loopbaan heeft hij het begin van de regeerperiode van zijn voormalige vriend Lance mee mogen maken. Na een paar jaar van televisiecommentaar geven, rondlopen in de wereld die hij zo goed kent en de attitudeverschuiving ten aanzien van valsspelerij van buitenaf mee te hebben gemaakt, is hij nu ploegleider van het Toyota United Pro Cycling Team.
Dan valt er een brief op de mat. Hij wordt opgeroepen als getuige in het onderzoek tegen Lance. Er is geen keus, hij zal gaan en hij zal de waarheid moeten spreken.
Meineed komt niet in zijn hoofd op.
Op de dag zelf is hij gespannen.
Frankie vraagt de ondervragers of zijn getuigenissen anoniem gehouden kunnen worden. Ze bezweren hem dat iedereen in volledige vrijheid en anonimiteit zijn verhaal kan doen. De lange, machtige arm van Lance Armstrong zal de getuigen nooit raken.
Die belofte houdt nog geen halfjaar stand.
Op een ochtend leest Frankie letterlijk zijn in het hoogste geheim afgegeven verklaringen over Armstrong in alle kranten terug. Wat Betsy en hij hoorden, destijds, in 1996, en dat hij Lance ooit onduidelijke pillen heeft zien sorteren op een hotelbed. En de druk binnen US Postal, die wordt ook uitgebreid benadrukt. Dat hij Lance nooit iets verbodens heeft zien dóen, is niet meer dan een voetnoot bij nieuws dat geen voetnoten behoeft.
Niet veel later zet Sean Tucker, eigenaar van de Toyota-ploeg, hem op staande voet op straat. Ontslagen, op onduidelijke gronden, maar de goede verstaander weet genoeg. De lange arm van Lance Armstrong heeft hem een laatste zetje gegeven. Het gesprek dat Betsy en hij nooit hadden willen horen, echoot nog altijd na.
Armstrong noemt Frankie een wraakzuchtige ex-collega die zijn vrouw moet beschermen, en Betsy een gek die een hekel aan hem heeft zonder aanwijsbare reden.
Een halfjaar later kan hij aan de slag bij het revolutionaire Team Rock Racing, van de halfgare miljonair Michael Ball. Een succes wordt het niet: Andreu wil een antidopingbeleid bij de ploeg invoeren, Ball wenst slechts succes, maakt niet uit hoe. Hij trekt de ene dopingzondaar na de volgende aan, en aan een ploegleider-met-principes heeft Rock Racing al heel snel niets meer.
Er is geen weg meer terug. Frankie Andreu begeeft zich in het lezingencircuit. Hij is te boeken, met zijn presentatie ‘Succes door TeamWORK’. Hij ‘kijkt naar de chemie en structuur van topwielerploegen, legt uit hoe vertrouwen, efficiency, verantwoordelijkheid en prestaties allemaal gelijkwaardige elementen zijn in een succesvolle werkrelatie’.
Vertrouwen. Verantwoordelijkheid. Je hoeft Frankie Andreu er niks over te vertellen.
Hij is dus te boeken.
- Voorpublicatie ‘Fietsen om niet aan te komen’ van Frank Heinen - 30/04/2021
- Vergeten wielrenner: José Beyaert - 20/04/2021
- Vergeten wielrenner: Rebecca Twigg - 01/04/2021
Geef een reactie