Alessio Galletti (26 maart 1968)

Als Alessio Galletti op 15 juni 2005 van start gaat in de Subida al Naranco, weet hij dat hij de wedstrijd vermoedelijk niet zal winnen. 37 is hij en in de indian summer van zijn carrière is het ongemerkt volop herfst geworden. Eerdaags zal het ook wel winter worden.

Het zal niemand verbazen als hij er aan het einde van dit seizoen de brui aan geeft. Nadat hij jarenlang in de boezem van de grootste ploegen van Italië had verkeerd, was er afgelopen winter opeens geen plek meer voor Alessio bij de ploeg van Mario Cipollini, Domina Vacanze. Met het afbotten van de sprintsnelheid van Mario nam ook zijn invloed bij het team af, hij was niet langer in staat trouwe knechten onderdak te bieden.

Plotseling, na zoveel jaar trouwe dienst, zat Alessio Galletti deze winter opeens naast de telefoon, wachtend op een verlossend gerinkel dat de interesse van talloze nooddruftige ploegleiders zou moeten inleiden.

Uiteindelijk belde er eentje, Vincenzo Santoni, manager van Naturino – Sapore di Mare.
Naturino – Sapore di Mare, Italiaans voor ‘beter dan niets’.

Alessio zegt ja tegen Santoni, hij weet dat hij niet meer mag verwachten, dat hij zijn handen dicht moet knijpen dat er überhaupt iemand belt. Een 36-jarige met meer dopingverdachtmakingen dan zeges op zijn palmares; je kunt je grotere buitenkansjes voorstellen.

Tot nu toe is het in 2005 nog niet veel soeps geweest voor Alessio – en het seizoen is toch al halverwege. Het leven van een bejaarde knecht in een Italiaans ploegje dat je met het blote oog nauwelijks kunt waarnemen, gaat niet over rozen. Kopmannen helpen die nauwelijks meer mogelijkheden hebben dan jijzelf, daarmee vul je over het algemeen je dagen.

Liever dan aan het naderende einde van zijn loopbaan denkt hij aan het begin, dat thuis bezig is te groeien. Consuelo is weer zwanger. Het is nog pril, een paar maanden pas, maar toch. Ze hebben al een zoon, Marco. Negen maanden is ie pas. Wie weet Wel staat als een paal boven water dat de Staatsloterij op zoek moet naar nieuwe manieren om inkomsten te genereren – ook zij worden getroffen door de recessie waarin online nederlands casinozich bevindt. komt er in de winter wel een klein meisje bij.

Hij zal alle tijd hebben om met haar te spelen.

Hij heeft alle reden zich te verheugen. Op de zee van vrije tijd, op de geboorte, op de rust die als een zegen op hem zal neerdalen. Nooit meer het gevoel hebben voortvluchtig te zijn.

Het is nog nauwelijks vijf jaar geleden dat ‘ze’ zijn huis in Cascina binnenvielen.
Groot materieel, veel bombarie, als in de film.

Hij wist van niets, had geen tijd gehad om iets te doen. Ze waren getipt door iemand die zijn mond niet had kunnen houden, iemand wiens knieën bij de eerste de beste dreiging waren beginnen te knikken.

Ze waren direct naar de koelkast gelopen. Daar lag de EPO. Het doosje Andriol (testosteron) was leeg, maar ze namen het wel mee.

Vier maanden schorsing.

Vorig jaar weer hetzelfde liedje. Nog een keer dat machtsvertoon, dat lawaai, dat overdreven gedoe. Ze logeerden in Brunico, het was na een Giro-etappe.

Dit keer vonden ze niets, er wás ook niks.

Toch werd hij vervolgd. Ze bleken al maanden zijn telefoon te tappen. Ze hadden er opvallende telefoontjes tussen gevonden, met Maurizio, aan wie hij vroeg wanneer hij zijn auto kon komen laten nakijken. Hij dacht dat de olie misschien ververst moest worden.

De carabinieri geloofden niet dat hun gesprek om een keuring van een auto ging. Maurizio was geen garagehouder, dat hadden ze even uitgezocht.

Ook de telefoontjes met twee verplegers van het Santa Chiara-ziekenhuis beschouwde de politie als verdacht. Alessio had tegen een van die verplegers gezegd dat hij het wiel met de tien spaken nodig had, om de tijdrit te kunnen rijden.

Waarom, vroegen de agenten zich af, moet een verpleger dat weten?

En waarom zou hij zijn teamgenoot Mario Scirea opbellen met de mededeling dat hij een koffer vol spul van de dokter had?

En wat bedoelde hij toen hij Consuelo belde, op de vooravond van de Giro van 2004, om te vertellen dat ‘ze’ het Australische protocol hadden ingevoerd en dat hij maar hoopte dat alles goed zou gaan?

Van die dingen.

De renners rijden richting de slotklim van de Naranco. Alessio is geen klimmer, zijn talenten liggen in de vlakte. Hoeveel sprints heeft hij wel niet ingeleid, hoeveel bidons gehaald, hoe vaak heeft hij Mario wel niet aan zijn wiel door het peloton geloodst?

Eindeloos vaak, ontelbaar veel.
Bij de eerste stijgende stroken van de Naranco voelt Alessio zich niet goed worden.
Hij heeft pijn op zijn borst. Dat zegt hij ook tegen Igor Pugaci, die naast hem rijdt:
‘Ik ben ziek,’ mompelt hij, ‘ik ben ziek.’
Dan valt hij op de grond.

Kort daarna verliest hij het bewustzijn.
Renners en toeschouwers knielen naast hem, proberen te helpen.
De ambulance arriveert.
Het hart is al gestopt met kloppen.
In het ziekenhuis van Oviedo kunnen de artsen niets meer doen.

Op 1 januari 2006 wordt Manuel Galletti geboren.

Frank Heinen