Site pictogram HET IS KOERS!

Vergeten wielrenner: Kohl, Bernhard

Bernhard KohlBernhard Kohl (4 januari 1982)

Het gaat zo: de renner geeft door in welk hotel hij verblijft, de koerier stapt in zijn auto, huurt een kamer in hetzelfde hotel en klopt tussen het diner en de massage op de deur.

In de kamer maakt hij zijn koffer open. Een koffer vol bloed. Een halfuurtje alleen met die inhoud van de koffer en je vliegt de volgende dag weer tegen de zwaarste cols omhoog.

Zo gaat het, zegt Bernhard Kohl. Zo ging het bij mij, zo ging het bij anderen en zo gaat het nog altijd. Tenminste, dat denkt hij. Ze zijn in elk geval niet langzamer gaan rijden sinds hij zijn carrière beëindigde.

Bernhard Kohl werd opgeleid voor schoorsteenveger. Daar bestaan dus opleidingen voor. Hij zette niet al zijn kaarten op het vegen van schoorstenen, want hij wilde eigenlijk alleen maar fietsen.

Eerst in het Oostenrijkse leger, later bij de opleidingsploeg van Rabobank en weer later bij T-Mobile.

Kohl jaagde zijn dromen na. Wie dat doet, moet soms even slikken.

Doping is (of was) een onderdeel van de werkelijkheid van het wielrennen, zoals ook de fans en de bergen dat zijn (of waren). Wie een van die dingen niet aankan, moet niet gaan fietsen.

Wie zonder doping tóch presteert, is zeldzaam getalenteerd en bijzonder dom bezig.

Kohl begint met slikken bij de amateurs van het Oostenrijkse leger. Bij Rabobank wordt hem verteld dat ze het liever niet hebben, valsspelerij. Als Bernhard naar zijn eerste koers een blikje Red Bull meeneemt, wordt hij al uitgekafferd. Cafeïne!

Echt grondig controleren ze trouwens niet, bij Rabobank. Iedereen heeft zijn eigen verantwoordelijkheid om in vrijheid te doen en te laten wat hem goed dunkt.

Ondanks kleine beetjes epo en groeihormonen vallen Bernhards prestaties over de grens wat tegen. Hij voelt zich ook niet helemaal op zijn gemak in de ploeg, liever zou hij fietsen bij een team dat hij verstaat.

Zoals T-Mobile, dat hem eind 2004 een contract aanbiedt.

In Duitsland wordt de medische begeleiding geregeld door een dokter die Heinrich heet en in het ziekenhuis van Freiburg werkt. Renners als Zabel, Ullrich, Vinokourov, Klöden en Kessler worden daar onder medisch toezicht volgepompt met eigen bloed.

Voor jonge debutantjes is geen geld, geen tijd, geen interesse. Tot Bernhard in zijn eerste jaar derde wordt in de Dauphiné. Heinrich belt hem op: kom eens langs, zegt hij. We moeten praten.

Maar er gebeurt weinig, te weinig naar Kohls zin. De ploeghiërarchie is te strikt, hij zal er zelf op uit moeten.

En dat doet hij: hij informeert bij wat bevriende Oostenrijkse renners. Allemaal noemen ze een naam: Stefan. Stefan is zelf atleet geweest en nu is hij manager. ‘Manager’ eigenlijk.

Bernhard maakt een afspraak met Stefan.

Wat zijn je doelen, vraagt Stefan.

Bernhard antwoordt dat hij graag ooit eens op het podium van de Tour de France zou staan. In Parijs. Het is zijn grootste droom.

En wat heb je daar tot nu toe voor gedaan, vraagt Stefan.

Hij bedoelt: wat slik je, wat spuit je?

Het antwoord valt hem niet tegen. Volgens Stefan heeft Kohl prachtige resultaten behaald voor iemand die zich nauwelijks serieus met doping heeft beziggehouden. Hij ziet mogelijkheden, zegt hij.

Hij bedoelt: hij ziet geld aan de horizon gloren.

Als ze afscheid nemen, krijgt Bernhard van Stefan een zakje groeihormonen mee.

In de Vuelta van dat jaar gaat Bernhard al goed vooruit. Hij staat achtste in het klassement als hij in een afdaling over de vangrail kiepert en tien meter naar beneden valt. Zijn wedstrijd zit erop maar hij heeft gevoeld hoe ver de zakjes van Stefan hem kunnen brengen.

In 2007 rijdt hij in de schaduw van de top mee. Het is het jaar van de ontmanteling van Humanplasma, het Weense bedrijf waar Bernhard zijn eigen bloed komt bijtanken. Uit angst voor ontdekking hebben ze alle bloedzakken door de wc gespoeld.

Ergens in het riool van Wenen wonen nu ratten met een onvoorstelbaar uithoudingsvermogen.

Op aanraden van Stefan schaft Bernhard zich een bloedcentrifuge aan. Een dure grap, die hij deelt met de langlaufer Christian Hoffmann en Michael Rasmussen. Twintigduizend euro per persoon maken ze over, Rasmussen houdt het apparaatje voorlopig in zijn bezit, tot ook hij, in de Tour van 2007, wordt betrapt op de ene leugen die de andere moet dekken. Hoe meer onzin Rasmussen verkondigt, hoe zenuwachtiger Bernhard wordt. Maar terug kan hij niet, en hij wil het ook niet: het podium van de Tour is nog altijd niet bereikt.

Rasmussen leert hem dat je risico’s moet nemen als je iets wilt bereiken in het leven.

Een Tour later wordt Bernhard Kohl derde. Bovendien wint hij de bergtrui.

Zijn kamergenoot is Stefan Schumacher, een erkende sjoemelaar. Hij wordt al snel betrapt op CERA, epo van de derde generatie. Ook de Italianen Ricco en Piepoli gaan voor de bijl.

Bernhard niet. Hij is nerveus, maar niet angstig. Hij had al minstens honderd keer positief moeten testen en zijn teller staat nog altijd op nul.

Zijn bloedwaardes zijn zelfs uitstekend, vertonen nauwelijks enige afwijking.

Zijn hematocriet is 45, 5 punten onder het toegestane maximum. Alsof een autocoureur een Grand Prix wint en zich bovendien aan alle verkeersregels heeft gehouden.

De Belgische Lotto-ploeg biedt hem de beloning voor zoveel eerlijkheid. Een jaarcontract van meer dan een miljoen.

Kohl tekent, hij zal nooit één schoorsteen meer hoeven te vegen.

Dan, in oktober, volgt de ontmaskering.

L’Equipe heeft de primeur, een dag later volgt de Oostenrijkse antidopingcommissie en weer een dag later belegt de nummer drie van de Tour zelf een persconferentie.

Zijn bovenlip, die onmogelijk zijn slechte gebit kan bedekken, trilt.

In zijn ogen staat een combinatie van naïviteit en spijt te lezen.

Ja, Ich habe gedoped, mompelt hij.

Het contract met Lotto gaat door de shredder, evenals zijn reputatie, toekomst en financiële zekerheden.

Bernhard Kohl keert nooit meer terug in het wielrennen. Hij heeft teveel verteld, hij heeft teveel gezien. Hij is de ezel van wie een renpaard werd gemaakt. Wat er nog rest van zijn bijeengefietste vermogen, investeert hij in een fietsenzaak.“Bikepalast Kohl”.

Op de website staat het motto van de Geschäftsführer.

‘Leven betekent eenmaal vaker opkrabbelen dan dat je gevallen bent.’

Mobiele versie afsluiten