Alleen wie zijn sleutelbeen breekt, is een echte coureur.
Wie die wijsheid voor waar aanneemt, kan niet anders dan vaststellen dat Reggie McNamara de echtste coureur aller tijden moet zijn.
Twaalf jaar is Reggie McNamara als hij tijdens de konijnenjacht door een schaap in zijn ringvinger wordt gebeten. Reggie’s broer aarzelt geen moment en hakt de vinger eraf met een bijl.
De familie McNamara is bekend met schapen; vader is aan het eind van de negentiende eeuw veehouder in New South Wales. De kinderen – dertien in getal – werken allemaal op hun eigen manier mee op de boerderij. Vader McNamara bezit een fiets, waarmee hij de grenzen van zijn land eenvoudig kan controleren. Het is op die fiets dat Reggie McNamara leert wat het is om zich sneller voort te bewegen dan te voet.
Een paar jaar later duikt die fiets op in wedstrijdjes op lokale markten en braderieën in en rond Sydney. Berijder is Reggie McNamara, die de inschrijfgelden voor de wedstrijden betaalt met het geld dat hij verdient met de verkoop van kangoeroehuiden.
In die kleine lokale koersjes groeit Reggie McNamara uit tot een eersteklas attractie.
Weer een paar jaar later.
Reggie McNamara behoort intussen tot de top van de kleine Australische wielerwereld. In 1913 wint hij zelfs de Zesdaagse van Sydney. Een van de verliezers, de bekende renner Alf Goullet, vraagt Reggie of hij er wel eens over gedacht heeft om in Amerika te gaan koersen. In Amerika zijn Zesdaagsen top of the bill als het om sportwedstrijden gaat.
Reggie woont nog bij zijn ouders, hij is vrijgezel, het avontuur tikt hem nogal dringend op de schouder. Niet veel later zit hij met Goullet op een schip met als bestemming: VS.
In een van zijn eerste zesdaagsen in het beloofde land maakt Reggie meteen een verpletterende indruk. Letterlijk: hij rijdt in volle vaart in op de jurytafel.
De juryleden zitten eerste rang als de spieren en pezen uit een S-vormige wond uit Reggie’s been komen als wormen uit een nat grasveld. Reggie duwt de zaak met zijn hand zo goed en zo kwaad als het gaat op zijn plaats en mompelt: ‘It was a bloomin’ hard fall.’
Met een aantal gescheurde spieren en een gebroken been staat McNamara meteen al een langdurige revalidatie te wachten. In het ziekenhuis echter leert hij Elizabeth McDonough kennen, een Ierse immigrante die in New York als verpleegster werkt. Elizabeth is een ‘dashing brunette’ en Reggie wordt onmiddellijk verliefd. Nadat de vonk ook de andere kant op overslaat, trouwen Reggie en Elizabeth.
De crash met de jurytafel is niet Reggies eerste en zeker ook niet z’n laatste valpartij. In alle beschrijvingen van zijn loopbaan is er sprake van buitelpertes, vaak in grommend Amerikaans-Engels beschreven als ‘a string of dramatic crashes and broken bones’. Baanrennen is een harde stiel, zeker voor Reggie McNamara, die een beruchte roekeloosheid koppelt aan een legendarisch slecht inschattingsvermogen: veel van zijn meest spectaculaire klappers zijn Reggies eigen schuld. Maar McNamara is een harde: tijdens de Zesdaagse van Melbourne laat hij zich eens aflossen door zijn koppelgenoot, om vervolgens naar het middenterrein te sturen, een dokter een hem dwarszittende ontsteking te laten verwijderen, twaalf keer gehecht te worden en voort te rijden. Deze en andere verhalen leveren hem in Amerika en Australië de bijnaam The Iron Man op.
Ondanks de talloze maanden verplicht rust omdat er weer een lichaamsdeel in stukken en brokken ligt, rijdt Reggie mcNamara tijdens zijn leven meer dan drieduizend wedstrijden, op drie continenten. Hij wint er meer dan zevenhonderd, onder meer zeven maal de Zesdaagse van New York. Op talloze hete, uitverkochte avondjes in Madison Square Garden wordt er om de Iron Man geroepen.
Ook verbetert Reggie McNamara verschillende malen het wereldrecord op verschillende afstanden op de baan.
Begin jaren dertig komt er door de Depressie en de Europese oorlogsdreiging zo zoetjes aan een einde aan het goedbetaalde zesdaagsencircuit in de States. In 1932 wint Reggie voor het laatste in Madison Square Garden, een jaar later boekt hij zijn laatste van zijn zevenhonderd overwinningen, in Cleveland.
Niet lang na zijn laatste deelname in New York – waarin hij zesde wordt – kapt McNamara ermee: bijna vijftig en een lijf als een landkaart van littekens, met oude, nooit goed geheelde breuken als reliëf. In Time Magazine verschijnt op 12 maart 1934 een artikel over het nakende einde: Reggie wordt herinnerd als de voormalig ‘greatest rider in the world’.
Hoe het de voormalig greatest rider in the world verder vergaat? Hij treedt op als official bij koersen op de wielerbaan van Newark en als dat niet meer gaat, werkt Reggie McNamara in een schoolkeuken.
Je ziet het voor je: de grote kampioen die met een reusachtige ijzeren lepel hachee op hem voorgehouden borden klatst.
Zijn vrije uren gebruikt hij om te schaven aan zijn autobiografie.
Wanneer die eenmaal af is, blijkt geen enkele uitgever geïnteresseerd.
Reggie McNamara sterft op 10 oktober 1971, het levensverhaal vol avonturen en successen blijft altijd ongepubliceerd.
- Voorpublicatie ‘Fietsen om niet aan te komen’ van Frank Heinen - 30/04/2021
- Vergeten wielrenner: José Beyaert - 20/04/2021
- Vergeten wielrenner: Rebecca Twigg - 01/04/2021