Henri Van LerbergheHenri van Lerberghe (29 januari 1891 – 10 april 1966)

Tijdens de Ronde van Vlaanderen 2004 is Lichtervelde Dorp van de Ronde. Dat betekent extra media-aandacht en extra centen.

Om tijdens de live-uitzending goed op te vallen, bouwt het organisatiecomité een reusachtige treinwagon die de weg overspant. Het peloton zal als het ware onder de trein door rijden. Met dank aan de legende en met de groeten van Henri ‘Ritten’ Van Lerberghe, de Doodrijder van Lichtervelde.

Ritten, potdomme, wat een roepnaam voor een coureur. En die bijnaam, ja, ook niet slecht.

Al wat bekend is over Ritten van Lerberghe loopt uiteen van ‘nogal ongeloofwaardig’ tot ‘volstrekt waanzinnig’. Zijn levensverhaal is een onvast bouwsel van werkelijkheid en verdichtsel, van hele en halve leugens, van dichterlijke vrijheden en mythevorming door overenthousiaste wielerhistorici.

Maar zoals dat gaat met de waarheid: die heeft af en toe een zetje nodig.

Over de herkomst van zijn bijnaam zijn de bronnen eenduidig: niet zelden kwam Ritten naar de start van een koers, keek in het rond en zei, tegen niemand in het bijzonder en op een opgewekte toon, alsof hij een gunstige weersverwachting doorbriefde: ‘’k Zal gulder allemaal doodrieën.’

In de meeste gevallen reed hij overigens vooral zichzelf dood, door veel te vroeg aan te vallen en reeds lang vóór de finish uitgeblust ingelopen te worden. Als hij de finish al haalde…

De eerste keer dat Rittens wielerloopbaan voor het eerst iets lijkt te gaan voorstellen, is in het jaar 1913. De Tour de France bestaat in die tijd nog uit twee wedstrijden: een voor de renners zonder ploeg, de ‘onafhankelijken’ en eentje voor renners in ploegverband. De ploegen starten eerst, een kwartier later worden zij gevolgd door de eenzame strijders die alles zelf moeten uitzoeken.

Het duurt tot de vijfde etappe, maar dan gebeurt dan toch het ongelooflijke: het ‘echte’ peloton start kalm, ziet in de 379 kilometer die nog voor hen liggen geen reden om er onmiddellijk als gekken in te vliegen. En dan wordt het complete peloton opeens ingehaald door een ziedende engel, een Vlaming met buitenboordmotor.

Ritten.

Ritten van Lerberghe zal die vijfde etappe winnen en daarmee een waarlijk ongelooflijke prestatie leveren.

Als een jaar later de Joegoslavische student Gavrilo Princip in Bosnië aartshertog Franz-Ferdinand omlegt en Europa in de fik vliegt, treedt Ritte toe tot het Belgische leger.

Pas in 1919 herneemt het leven zijn normale loop weer en keert in het voorjaar ook de Ronde van Vlaanderen terug op het programma, de derde keer dat de wedstrijd wordt georganiseerd.

De ochtend waarop de Ronde wordt gehouden, meldt ook de Doodrijder van Lichtervelde zich aan de start. Ritten is volledig in wieleroutfit, maar heeft geen fiets bij zich.

Uiteindelijk leent hij een reservefiets van een andere deelnemer en gaat van start.

Vlak vóór het startschot klinkt, herhaalt de Doodrijder zijn befaamde mantra: dood, dood zal hij ze reden. Jules Vanhevel, een van de favorieten, staat even verderop en schiet in de lach.
Ritten komt naderbij en zegt, zonder de ander aan te kijken: ‘Lach maar niet, Jules. Jij gaat er ook aan. Voor je eigen voordeur rijd ik je uit mijn wiel.’

Hij houdt woord: op een hellend stuk in Ichtegem, vlakbij de woning van Vanhevel, demarreert hij.

De rest van het peloton ziet het glimlachend aan;het is nog 120 kilometer en de wind blaast als een razende over de Vlaamse Ardennen. Ritten zal vanzelf wel weer terugwaaien.

Ergens halverwege zijn solo ontwaart hij in de berm een teamgenoot van concurrent Marcel Buysse. De man draagt een zak eten en staat op de uitkijk voor zijn baas.
’Buysse komt niet,’ roept Ritten.
’Wat?’
’Uit koers. Geef mij die zak!’

Niet veel later nadert hij een spoorwegovergang.

In de verte ziet hij hoe een stilstaande trein de boel blokkeert, voor wie-weet-hoe-lang.

Ritten, de stripfiguur, verzin het onmogelijke, het briljante: hij tilt zijn fiets op zijn schouder, klimt in de trein en klautert er aan de andere kant weer uit. Ongelooflijk, precies. Misschien is het nooit gebeurd. Maar het verhaal bestaat.

Zo vervolgt Ritten zijn weg, het is zijn dag, niemand zal hem kunnen tegenhouden, niet vandaag, niet hem.

De streep is die dag getrokken op de wielerbaan van Aarsenaar. In de verte zien de toeschouwers een stip. Dat kan toch niet…?

Zijn voorsprong moet immens zijn.
De toeschouwers wijzen hem de weg naar de baan, waar hij nog een ereronde moet rijden.

En dan gebeurt er weer iets dat misschien nooit gebeurd is. Schrijver Patrick Cornille ontkracht de anekdote in zijn biografie over Ritten. Het is fictie, onwaar, het heeft nooit plaatsgevonden. Jammer, maar de anekdote maakt daarom nog wel deel uit van het levensverhaal van Ritten van Lerberghe. Vandaar dat hij hier nogmaals wordt doorverteld, om de geschiedenis een handje te helpen de werkelijkheid op te poetsen.

Ritten rijdt niet meteen de wielerbaan op. Ritten heeft dorst. Hij stopt bij een café in de buurt van de baan, loopt de gelagkamer binnen en bestelt een pintje aan de bar.
En daarna nog een.
En nóg een.
Ergens tussen pintje vier en pintje negen (hier is zelfs de fictie niet meer zeker van zijn zaak) komt Van Lerberghes trainer de kroeg binnen. Hij is gestuurd door de koersdirecteur die door de tamtam op de hoogte gesteld is van deze ongebruikelijke ontwikkeling in zijn koers.
Maar Ritten wil niet weg, Ritten wil nog een pintje drinken. Toch slaagt zijn trainer hem richting de uitgang te duwen.
Even later wandelt Ritten bedaard met zijn fiets over de houten wielerbaan, waar duizenden toeschouwers hem in stille verbijstering gadeslaan.
’Gaat u toch naar huis, mensen!’ roept de winnaar van de Ronde van Vlaanderen 1919. ‘Ik lig een halve dag voor!’

Hier eindigt de vermoede fictie, om weer plaats te maken voor de vermoede werkelijkheid.

Uiteindelijk houdt Ritten veertien minuten van zijn voorsprong over. Nooit zal een voorsprong van een winnaar van de Ronde daarna nog groter zijn.

De zege in de Ronde van Vlaanderen van 1919 is veruit de belangrijkste overwinning uit de loopbaan van Ritten van Lerberghe, zijn mythe is nu, bijna een eeuw later, vele malen groter dan zijn erelijst.

Zo groot dat de Legende van de Doodrijder zelfs de Grote Oversteek maakt. In Santa Monica (VS) kan men sinds enkele jaren een fiets kopen van het merk Ritte Racing. Het verhaal van de naamgever uit Lichtervelde staat prominent op de site.

Wie een echte Ritte wil aanschaffen, kan mailen naar support@ritteracing.com. Bellen kan ook, al staat er achter het telefoonnummer op de site de toevoeging “(we almost never answer the phone)”.

Frank Heinen