Néstor Oswaldo Mora Zárate (20 september 1963 – 21 februari 1995), Hernan Patino Garcia (13 september 1966 – 21 februari 1995) en Augusto Triana Gonzalez (17 juni 1967 – 21 februari 1995)
In de bergen van Manizales loert de dood voor fietsers achter iedere bocht. Automobilisten houden nauwelijks rekening met de kwetsbaarheid van de man en zijn fiets.
Daarom is ploegleider Jose Alfonso Lopez, van Manzana-Postobon, ook niet zo enthousiast als enkele van zijn renners op 21 februari 1995 aankondigen een rondje te gaan trainen.
Het is een dinsdag.
Die jongens – het zijn niet alleen zijn renners, het zijn vrienden. Zo noemt hij ze ook. Vrienden. Hem noemen ze Pollo. Kip.
Wanneer hij die ’s ochtends zijn slechte voorgevoel aan Hernan, en Augusto vertelt, lachen ze. Hij weet niet waarom, tot hij zich omdraait
Daar staat Nestor, achter een pilaar. Hij maakt komieke gebaren. Nestor heeft enkele dagen voordien zijn eerste wedstrijd ooit gewonnen. Een tijdrit, nota bene, in Tolima. Pollo herinnert zich nog wat hij zei na afloop, gewijde woorden waren dat.
‘Hier verlaat ik de weg van het verlies.’
Later zag Pollo hem stralen op het podium. Ja, dacht hij, hier verlaat hij de weg van het verlies.
Nestor is net deze winter teruggekeerd van zes jaar wielrennen in Europa. Bij Kelme is hij vooral knecht geweest, zijn talenten zijn gesmoord in zijn wens het anderen naar de zin te maken.
Nu is hij terug, terug in Colombia, terug bij Pollo. Thuis.
Augusto is ook net terug. Ook hij fietste in Spanje, ook hij is naar huis teruggekeerd. Augusto is het soort renner wiens belofte als een molensteen om zijn nek hing, wiens prestaties eeuwig achter zullen blijven bij zijn prestaties. Hij komt uit hetzelfde dorp als Herrera, Augusto. Maar niet iedereen uit dat dorp kan de Tour winnen.
Ze gaan een rondje maken met Hernan, hun jonge ploegmaat. Een rondje in de bergen van Manizales. Het regent die dinsdag.
Julio Cesar Rangel, ook renner bij Postobon, traint niet mee vandaag. Hij krijgt een lift van de sponsor, meneer Jimenez.
De regen klettert op de voorruit. Het geluid van de radio dreint door de wagen. Een nieuwsbericht. Een ongeluk met een truck. Een ongeluk met een truck in de bergen van Manizales. Een ongeluk met een truck in de bergen van Manizales waar mogelijk fietsers bij betrokken zijn. Mogelijk fietsers bij betrokken zijn. Fietsers bij betrokken.
Augusto, Hernan en Nestor overleven het ongeluk niet. Ze zijn overreden door een truck die na een aanrijding van de berg is af komen rollen.
Julio Bernal, een ploegmaat, is er snel bij. Hij geeft Hernan nog mond-op-mondbeademing.
Maar het is te laat.
Julio twijfelt al langer of hij wel door moet zetten met zijn wielercarriere; de angst voor de fatale val heeft al veel langer in hem postgevat. Dit ongeluk zal zijn beslissing om te stoppen vast versnellen.
In de gangen van het ziekenhuis van Manizales, waar hij ijsbeert en wacht op meer nieuws van zijn ploeggenoten, ziet hij even later hoe de levenloze lichamen van twee bejaarde mensen van de Intensive Care naar het mortuarium worden gereden.
Op dat moment beseft Julio Bernal iets.
Hij kan niet weglopen voor de dood.
Hij mag het niet.
Hij fietst verdorie onder bescherming van de Heer!
En daar, in de ziekelijk witte ziekenhuisgang van het ziekenhuis van Manizales, besluit Julio Bernal niet te stoppen met fietsen.
Hij zal doorfietsen tot het niet meer gaat.
- Voorpublicatie ‘Fietsen om niet aan te komen’ van Frank Heinen - 30/04/2021
- Vergeten wielrenner: José Beyaert - 20/04/2021
- Vergeten wielrenner: Rebecca Twigg - 01/04/2021
Geef een reactie