Foto Maurice Terryn - Collectie KOERS. Museum van de Wielersport

Wielercultuur

Verstraafd met zijn allen

Kan je als fietser nog zonder data? Die vraag meldde zich in het hoofd van redacteur Niels Steeghs nadat een softwarefout oudere versies van Wahoo-fietscomputers trof. Gemaakte ritten werden geregistreerd op 1 januari 2006 en werden daarmee niet juist getoond in Strava. Tijdens de rit bleef het computertje flipperen als een soort op hol geslagen gokmachine. Hoe hard? Hoe ver? Geen idee. Dus werd het meer fietsen op gevoel.

Deze ervaring leidde tot iets van zelfreflectie, peinzend op de fiets tijdens het malen op de grote plaat. Wat is de waarde van een rit zonder dat je deze goed kan analyseren in Strava? Waarschijnlijk zijn we in onze datadrift zo gewend geraakt aan de vergelijking op segmenten, de aanval op je eigen PR’s, de kilometervraatzucht. Of die van je fietsmakkers. Dataverslaafd zelfs. Of verstraafd, zo je wilt. We leven in tijden dat alles gemeten wordt, alles bijgehouden kan worden, maar digitale media ook steeds meer bekend staan als verslavingsgevoelig. Waarom gingen we ook weer ooit fietsen? Om de wind te voelen, buiten te zijn, om nieuwe gebieden te ontdekken. Om simpelweg in beweging te zijn en met vrienden op pad te gaan, door haastend te onthaasten. Dat is niet per se veranderd.

Toch lijkt het analoge tijdperk opeens heel ver weg. Toen we nog fietsten zonder sociale druk. Of in elk geval een ander soort druk. Toen Strava en andere digitale media nog niet onze etalage waren om uitdrukking te geven aan die gekoesterde hobby. Nu draait het om cijfers, om segmenten en – ja, ontkennen heeft geen zin – soms ook iets dat neigt naar haantjesgedrag. Datahonger, cijferfetisjisme. Als het niet op Strava staat, dan is het niet gebeurd. Toch? OK Computer, we zijn massaal een beetje Straverig geworden. En ja, ook ik, toch best gevoelig voor een variant van infobesitas, ben daaraan ten prooi gevallen.

In één ding blijft ik wel puristisch. Ik geniet namelijk het meest van routes die ik zelf ontdek. Alleen op vakantie, als ik echt ergens volledig onbekend ben, bouw ik soms routes die ik op mijn fietscomputer volg. En waar ik vervolgens op richtingsgevoel nog wel eens van wil afwijken. De charme van het fietsen is voor mij namelijk juist het spontaan inslaan van nieuwe paden en wegen en het aan elkaar knopen van tussenpunten. Dat is deel van de ervaring van op pad gaan. Spoorzoeken, pionieren, avonturieren. Met de wil om me altijd – ook in het buitenland – bewust te zijn van waar ik me ongeveer bevind op de grote landkaart. Ik wil niet afhankelijk zijn van techniek voor mijn oriëntatie. Dat is veel te leuk. Bijkomend is punt dat ik door mijn Eindhovense fietskompanen meestentijds tot wegkapitein gebombardeerd word. Omdat ze inmiddels de ingebouwde routeplanner in mijn hoofd kennen en daarop vertrouwen.

Stap ik dan nu helemaal af van die fietscomputer? Nee, zo ver ben ik niet en ga ik ook niet. Want het is en blijft leuk om mijn eigen fietsgeschiedenis te kunnen zien, om mijn gemaakte ritten op de kaart te zien. En om mezelf te blijven verbeteren. Ook daar waar het gaat om een gezonde balans in mijn omgang met digitale middelen. Want hoe leuk ook, ik wil vooral niet te straverig zijn en gewoon lekker mijn dosis kilometers vreten.

Foto Maurice Terryn - Collectie KOERS. Museum van de Wielersport

Bekijk ook van Niels Steeghs

Verstraafd met zijn allen

De relatie tussen fietser en computer

Wielercultuur

Fietswee in Baskenland

Naar fietsgebieden zonder tweewieler

Fietsinspiratie