Foto Sirotti

Wielercultuur

Vier Simons, vier carrières: waarom de jarige Jerome Simon altijd de klos was aan de kerstdis

Zet vier broers op een rij en altijd hoort er wel eentje, omwille van een bepaalde karaktereigenschap, uiterlijkheid of prestatie – of juist het ontbreken ervan – niet bij. Precies zo zit het ook met de gebroeders Simon. Pascal, Régis, Jérôme en François maken in de periode 1979-2002 stuk voor stuk jaren deel uit van het profpeloton en zijn allemaal succesvol op het hoogste podium van het mondiale wielrennen. In de Tour weten de vier broers zich elk in de kijker te rijden en mogen zich een of meerdere keren melden op het podium om een prijs af te halen. Niet dat de vier de enige kinderen waren in het ouderlijk huis op een steenworp afstand van Troyes, in het noordoosten van Frankrijk. Moeder Simon zette, al voordat Pascal in de vroege herfst van 1956 het levenslicht zag, dochter Chantal op de wereld. Na Pascal, Régis en Jérôme werd met Nicole een tweede meisje geboren. Zij en François worden gescheiden door nog een zoon, die in zijn jonge jaren wel degelijk veelvuldig op een racefiets te vinden was, maar nimmer de status van beroepsrenner zou bereiken. Stéphane is zijn naam. Van de vier jongens die wel prof worden is Pascal veruit de meest succesvolle. De ‘nestor’ wint eerst in 1982 een Touretappe om een jaar later een dagenlang fraai uitzicht op de eindoverwinning te mogen koesteren. In een ‘open’ ronde, waarin titelverdediger Bernard Hinault door een knieblessure ontbreekt, weet Pascal het geel te veroveren. Liefst zeven dagen houdt hij het kleinood om de schouders, tot het noodlot hem in een onontkoombare wurggreep neemt. De oudste van de Simon-broers breekt in de elfde etappe bij een val zijn sleutelbeen en ondanks dat hij zijn leiderstrui, nota bene zonder tijdverlies, weet te behouden krijgt hij het in de dagen die volgen steeds zwaarder. Uiteindelijk moet hij zes dagen voor Parijs met een van pijn verwrongen gezicht en betraande ogen de bezemwagen opzoeken. Pascal zal daarna nog zeven keer de Tour rijden, maar nooit meer in een kansrijke positie komen om een dagsucces, laat staan de eindzege, op te strijken.

Foto Sirotti
Foto Sirotti

In dat eerste slaagt zijn anderhalf jaar jongere broer Régis wel. In 1985 is hij de beste in een 84 kilometer lange middagetappe tussen Laruns en Pau. Het is een van de drie Touredities waarin drie van de vier broers gezamenlijk aan de start staan. Een jaar eerder was dat ook al het geval, evenals in 1988. Als François, die liefst twaalf jaar jonger is dan Pascal, vijf jaar later zijn Tourdebuut maakt, hebben zijn drie grote broers stuk voor stuk hun laatste optreden in de Franse ronde al achter de rug. Het is de reden dat de ‘benjamin’ uit het gezin met regelmaat wordt gepest door het oudere trio. In tegenstelling tot hen slaagt François er namelijk maar niet in om een etappeoverwinning op te eisen. Drie jaar nadat Régis in Pau met beide armen in de lucht zichtbaar de sterkste was van het hele deelnemersveld, schrijft namelijk ook Jérôme een dagsucces op zijn naam. In de negende Touretappe van 1988 is hij niet alleen de sterkste van een kopgroep, maar zeker ook de slimste. Het legt de uiteenlopende kwaliteiten van de broers perfect bloot. Pascal is gezegend met klimgenen, die hem in staat stellen in het hooggebergte lang met de besten mee te gaan. Régis ontbeert die eigenschappen en is naast knecht meer een aanvaller. Jérôme beschikt over meer dan voldoende strijdlust, maar is ook een goede ‘puncher’, die in lastige koersen een sterk eindschot tot zijn beschikking heeft. François moet zijn profloopbaan dan nog beginnen, dus van zijn bestaan heeft de goegemeente nog geen weet, maar zodra de jongste Simon zijn entree maakt in het peloton zal blijken dat hij vooral sprinter is.

Tegen de snelste turbodijen is François echter niet opgewassen, waardoor het winnen van een Touretappe een dermate lastige opgave is, dat de jongste Simon daar nooit in zal slagen. Tot vreugde van zijn oudere broers, die hem er jaarlijks aan de kerstdis onder hoongelach mee om de oren slaan. Pas als François in de Tour van 2001 het geel verovert en drie dagen in het tricot mag rondrijden, verstommen de pesterijen. Hij zal Parijs zelfs als zesde bereiken. Binnen de familie mag verder alleen Pascal zich ex-gele truidrager noemen. Régis en Jérôme lukte het nooit het kleinood te bemachtigen. Al was die laatste akelig dichtbij. In zijn met afstand sterkste profseizoen, 1988, waarin de renner van Z-Peugeot onder meer de GP Cannes wint en ritten in de Route du Sud en de Grand Prix du Midi Libre, alvorens in de negende Touretappe toe te slaan, heeft Simon zich in de eerste week netjes gehandhaafd in de top van het klassement. Dankzij een prima ploegentijdrit, waarin de in knalblauw met afzichtelijke, stripachtige tekstballonnetjes erop gehulde Fransen vierde worden, een goede individuele chronorace en vooral zijn voortdurende aanvalsdrift met flink wat bonificatieseconden als resultaat, staat Jérôme aan de vooravond van de etappe naar Straatsburg slechts twee minuten en wat seconden achter klassementsleider Steve Bauer. Misschien had Simon nog iets harder moeten doortrappen toen hij zich in de straten van de stad waar het Europees Parlement zetelt, losmaakte van een tienkoppige vluchtgroep. Of zijn overwinning in de laatste meters iets minder uitbundig moeten vieren, waardoor hij zichtbaar snelheid verloor. Feit is dat hij veertien tellen te kort komt om, naast de ritzege, ook het geel te pakken. Twee dagen later snoept Simon nog drie seconden van die achterstand af, maar de laatste elf weet hij niet meer goed te maken. De etappe naar L’Alpe d’Huez is voor hem simpelweg te zwaar. Het eventuele behalen van het geel, waarmee hij broer Pascal zou imiteren, verdwijnt uit het zicht. Voor goed. Als schrale troost mag Jérôme aan het einde van die Tour de strijdlustprijs in ontvangst nemen voor zijn niet aflatende aanvalsdrift. Dat kan geen van zijn broers hem nazeggen.

Bekijk ook van HetisKoers!

Vier Simons, vier carrières: waarom de jarige Jerome Simon altijd de klos was aan de kerstdis

Wielercultuur

Zesdaagse dag 3: Havik-Leitão terug aan kop

Lavreysen en Richardson laten hun spierballen zien

Koersverhalen