‘Gewoon effe door die modder ploegen, kom op!’ Met die aanmoediging van begeleider Maurice Heijnen rijd ik over de zeer natte, kapotgereden wegen van de bossen bij Apeldoorn. Het is mijn debuut op de mountainbike. Oké, ik heb eerder op een mtb gezeten, maar dat ging over verharde paden en nu mag ik meteen crossen door de verzopen bossen.
Eerder die dag heb ik me gemeld in het experience center van Merida, waar ik een korte rondleiding krijg en word toegevoegd aan een groep mountainbikers uit Sint-Michielsgestel die ook een aantal Merida mtb’s gaat uitproberen. Zul je net zien: zit de zeer fitte broer van Reinier Groenendaal in die groep. Daar sta ik, met nul ervaring. Ieder krijgt een mtb toegewezen – sommigen hebben van te voren aangegeven dat ze een bepaald type willen testen – die fris gemonteerd en zeer schoon op ons staat te wachten in de kelder van het experience center.
Op ons gemak rijden we over geasfalteerde wegen naar het bos. Op het moment dat we het bos indraaien wordt het al meteen aardig technisch en word ik keihard geconfronteerd met mijn gebrek aan stuurmanskunst. De sneeuw die eerder deze week is gevallen is nog niet helemaal gesmolten, dus de bospaden zijn een combinatie van diepe, bruine modderpoelen en smeltende sneeuw. Op zichzelf een prima dag om voor het eerst op een mtb te zitten, denk ik.
We rijden over een smal paadje langs een bosbeek en ik heb al mijn aandacht nodig om op het pad te blijven. Als er plotseling een diepe modderpoel opduikt, blijft mijn fiets steken en probeer ik een voet aan de grond zetten. Dat lukt niet, want mijn schoen zit nog vast aan het pedaal. Ik weet de fiets en mezelf in veiligheid te brengen door me vast te grijpen aan een boompje en voorkom zo dat we twee meter lager in de plomp vallen. Of ik altijd zo van mijn fiets stap, klinkt het achter me.
De eerste heuveltjes maken meteen duidelijk waar het bij het mountainbiken om draait: korte, heftige inspanningen die direct een hoop energie uit je lijf zuigen. Maar ik krijg er lol in en probeer bij onze gids Maurice in het spoor te nbso online casino reviews blijven. Na een kilometer of tien arriveren we bij ons testrondje. Of misschien is testrechthoek een beter woord: een parcoursje van een kilometer met twee korte beklimminkjes en een lekkere afdaling.
Het is vandaag ook mijn eerste keer met spd-pedalen, waardoor ik soms moeite heb mijn voet snel vast te klikken. Dat merk ik vooral als ik na de afdaling – met maar één vastgeklikte schoen – een heuveltje oprijd. Dat is nog best pittig, met één been. Bovenop krijg ik mijn schoen wel vastgezet. Gaat direct een stuk makkelijker.
We rijden het testrondje een keer of vijf, waarbij we telkens een andere fiets uitproberen – zolang de gewenste fiets er tenminste is in de juiste maat. Gelukkig zijn broer Groenendaal en ik even lang en kunnen we elkaars fiets uitproberen. Ik probeer een 29’er en merk dat ik daar prettig op rijd. Of is het puur een psychologische kwestie en word ik gewoon beter in het aansnijden van modderpoelen?
Als iedereen een paar mtb’s heeft getest en bovenop het pittigste klimmetje weer is uitgehijgd, rijden we via een fraaie toeristische route terug naar de bewoonde wereld. Eén van de paden ligt er heel slecht bij, met modderpoelen zo diep als kinderbadjes. Een collega-tester rijdt daar dwars doorheen en komt er tot zijn borst besmeurd met troep weer uit. Soms moeten we zelfs van de fiets om onze weg te vervolgen. Volgens Maurice Heijnen hebben de paden er nog niet eerder zo slecht bij gelegen. De meest extreme omstandigheden tot nu toe, zegt hij zelfs.
De laatste kilometers bevatten nog drie lastige heuveltjes en daar merk ik dat de pijp na 20 km behoorlijk leeg is. In toeristentempo kom ik boven. O ja, zo voelt verzuring. Mtb’en is wel even andere koek dan die fietstochtjes op lage hartslag die ik dit jaar op de racefiets heb gedaan. Als mijnwerkers na hun nachtdienst keren we weer terug bij het Merida experience center. De fietsen gaan weer op de standaard. Godzijdank hoeven we ze niet zelf te poetsen.
Een dag voor deze modderrit was ik in Amsterdam bij de Nederlandse première van de film For the love of mud. Een film over cyclo-cross, die één ding heel goed doet: na twintig minuten heb je als kijker enorm veel zin om zelf door de modder te crossen. Een dag later rijd ik daadwerkelijk dwars door de derrie. Dat noemen ze timing. Ik kan hier wel aan wennen, aan dat modderrijden. Het voelt sowieso als de perfecte (interval)voorbereiding op het zomerseizoen. En laten we de kernzin van For the love of mud niet vergeten, het zinnetje dat de hele dag door mijn hoofd spookt op de mtb: ‘Every kid loves to play in the mud.’ En zo is het.