Na de etappe slaakt Giuseppe Saronni een felle vloek. ‘Cazzo!’ roept hij. Saronni wankelt. Hij houdt zijn fiets boven zijn hoofd. Op zijn koersschoentjes is het moeilijk evenwicht houden. Wat zijn dit voor lomperds? Wie heeft er toegestaan dat toeschouwers meteen na de etappe het parkoers op mogen? Saronni wankelt, duwt, schreeuwt, vraagt, smeekt. Mag ik er langs, mensen ik heb ruimte nodig.
Saronni ziet dat hij niet de enige is. Daar loopt Kuiper, Kuipertje kijkt schaapachtig naar Saronni. Hij haalt zijn schouders op en schudt zijn hoofd richting Beppe. De gelatenheid van Kuiper roept nog meer woede op bij Saronni. Hij balt nog eens zijn vuist. Aan de kant schooiers! En waar is Pietro, die verdomde ploegleider, met zijn auto. Weg van hier!
Wie staat daar op het podium? Wat? Fernandez? Wat? Had hij dan gewonnen? De beste Spanjaard? Is dat ook al een prijs? Wat een klotekoers is dit. Saronni spuugt van pure frustratie richting grond. Een Spaanse supporter met een petje van Renault-Gitane spreidt zijn armen voor Saronni: Welkom in de Vuelta, Beppe!
Derde in rang
Tot aan deze eeuw werd de Ronde van Spanje in april gereden. Als de renners nog maar net waren gefinisht in Madrid, konden ze alweer richting Rome voor de Giro. In die jaren waagde alleen Marino Lejarreta zich daaraan. Hij reed dan ook nog eens zonder problemen de Tour de France en dat enkele jaren achter elkaar.
In rangorde stond de Vuelta op plaats drie. Je won liever de Giro, nog mooier was natuurlijk de Tour. En de Vuelta? Daar gingen in die jaren vooral Spanjaarden met elkaar in duel, met daarnaast enkele kleinere Belgische en Nederlandse ploegen als veldvulling.
Soms werd de Vuelta echter bezocht door grote ronderenners zoals Bernard Hinault. Hinault deed dat eigenlijk niet graag. In die tijd rolde je als buitenlander rollebollend door de Spaanse straten, strijd leverend tegen Iberische combines. En dan stond die Spaanse ronde weliswaar als grote ronde bekend, als grote ronde stond die toch laagste in rang.
Eerzuchtig
Bernard Hinault was echter zeer eerzuchtig. Won de Breton ook niet ooit in 1981 Parijs-Roubaix? Dat vond Hinault een strontkoers, maar een renner van zijn statuur moest die koers wel gewonnen hebben, vond Hinault.
In 1978 had Hinault de Vuelta al een keer gewonnen. Maar in 1983 bezocht hij Spanje weer. De ronde stond al op zijn erelijst, dus wat bewoog hem tot een terugkeer in deze ronde? Wellicht hielp het dat de Vuelta-organisatie Hinault naar Spanje had gelokt met een startgeld van 120.000 gulden?
Er stonden voor de 38e editie slechts tien ploegen en honderd renners aan de start. Vooral Spanjaarden (toentertijd niet bepaald de Europese top), de Nederlander Hennie Kuiper en de Italiaanse vedette Giuseppe Saronni, die het Spaanse hooggebergte maar moeilijk zou verteren.
Uit vorm
‘Makkie’ moet Hinault hebben gedacht en hij begon bijzonder lankmoedig aan de eerste week. Hinault reed slordig. Hij leek de vorm ook niet te hebben en tijdens de eerste bergetappes werd hij door Laurent Fignon goed bijgestaan. De Parijzenaar was vaak zelfs sterker dan Hinault. Een aantal malen moest Hinault zijn teamgenoot zelfs tot langzaam rijden schreeuwen. Hinault leek in de eerste week niet vooruit te branden.
Hinault heeft totaal geen grip op de Spaanse klimmers. Die ellendelingen vallen vanaf de proloog al aan. Ook in de zesde etappe rijdt er weer een groep Spanjaarden weg. Hinault zet getergd de achtervolging in. In de afdaling, een onderdeel dat hij goed beheerst, wordt De Das echter gehinderd door een motor. Woedend is hij na afloop: “Ik ben boos, omdat ik die vier makkelijk terug had kunnen pakken. Dan komt er opeens een motor voor me rijden. De weg was droog, die motor wierp een enorme hoeveelheid stof voor me op. Dit is niet de eerste keer dat er problemen met motorrijders zijn.”
Marino Lejarreta en Alberto Fernandez zorgen er in de volgende etappes voor dat Hinault nog dieper in zijn reserves moet tasten dan hij zou wensen. Tijd voor een list dus en Hinault hoeft hem niet eens zelf op te zetten. Daar zorgt Saronni voor.
De list van Beppe
In de zevende etappe heeft de Ronde te kampen met sneeuw en regenbuien. Saronni kijkt vanaf de achterbank naar buiten. Zijn mondhoeken staan naar beneden. Vandaag gaan we de Pyreneeën in. De wedstrijd zal eindigen op een top van 1.600 meter. Serieus klimmen dus. En Saronni houdt niet van dit soort etappes. Niet van bergen en zeker niet van sneeuw. Wat doe ik hier? Denkt de Italiaan. Ja die 80.000 gulden startgeld was mooi geweest. Totdat ie gisteren hoorde dat Hinault nog meer had gekregen. Wie was hier nu de wereldkampioen?
Het peloton is nog meer net onderweg of een Spaanse renner met een lichtblauw truitje rijdt weg uit het peloton. Saronni kijkt eens goed, een renner van Zor, Lopez Cerron. Lekker laten rijden, denkt Saronni. De rit is nog lang, die komen we nog wel tegen.
Na 27 kilometer bereikt Lopez Cerron met een voorsprong van vijf minuten een tunnel. Het is een gigantische tunnel met een lengte van maar liefst vijf kilometer. De sneeuw en het noodweer hebben de tunnel echter bijna onbegaanbaar gemaakt. Het vrachtwagenverkeer zorgt voor modder en bruine sneeuwklompen op de weg. Een gedeelte van de verlichting is zelfs uitgevallen. En de luchtcirculatie schijnt ook niet te werken.
De organisatie grijpt in. De koers wordt in de tunnel geneutraliseerd en Lopez Cerron mag in de auto stappen. Hij wordt aan het einde van de tunnel weer afgezet. Terwijl Lopez Cerron in de warme Zor ploegleidersauto zit, ziet hij na een kwartier de andere renners aan komen rijden. Ook zij zijn allemaal in de auto gestapt en op die manier door de tunnel gereden.
Saronni baalt, daar zit hij dan opgevouwen in de Del Tongo-ploegleidersauto. Hij koos net de verkeerde auto. Naast hem zitten Van Calster en Pevenage. Saronni zit tussen de beide Belgen ingeklemd. De natte damp slaat van de lichamen op de ramen. Pevenage opent het raam. Een groene fluim verlaat zijn neus. Saronni rolt met zijn ogen. Wie had die Belgen met hun lompe gedrag ook al weer toegelaten tot zijn ploeg?
Net buiten de tunnel verlaat Saronni de auto. Een rilling gaat over zijn rug als hij voor het eerst weer in aanraking komt met de koele buitenlucht. Hij rekt zich uit. Een espresso zou er nu wel ingaan. Saronni kijkt omhoog. Dikke sneeuwvlokken dwarrelen omlaag. Algeri, zijn ploegleider, reikt hem zijn fiets aan.
In de verte ziet hij alweer Lopez Cerron vertrekken. Vijf minuten Beppe, zegt Algeri. Een auto van Alfa Lum rijdt Saronni bijna van de sokken. Hij voelt de koude modder tegen zijn benen spatten. Denkt nog eens terug aan het chaotische finishtafereel, die verdomde motoren op het parkoers en nu dit weer. Basta! Denkt de wereldkampioen en hij rijdt richting Hinault.
Geen koers
Saronni en Hinault worden het snel eens. Dit was echt veel te gevaarlijk. Nee, ze gingen pas koersen als het minder hard sneeuwde. De organisatie denkt even na. Gaan nu net de twee mannen die men naar deze ronde heeft gelokt met verse peseta’s dreigen met staken? Het zou wat zijn als die mannen binnen een week de koers verlaten. Nou, vertel maar monsieur Bernard en signor Beppe, wat willen jullie?
De koers wordt uiteindelijk pas na 116 kilometer weer opgestart. De arme Lopez Cerron is tot twee maal toe halt gehouden. Hinault en Saronni kletsen zelfs een berg uit het parkoers. Met 84 kilometer is de koers ingekort. Geen Spanjaard die protesteert.
Historisch verlies
Hinault redt zo samen met Saronni zijn hachje. In de vorm van de eerste week was hij in rit zeven snel naar de achterhoede gereden. Dat zijn vorm ver zoek is, bewijst de daaropvolgende etappe. In deze klimtijdrit is Marino Lejarreta hem de baas. Hinault wordt slechts negende. Hij verliest 2.35 op winnaar Lejarreta. Een vedette onwaardig natuurlijk. Hinault heeft voordien eenmaal een klimtijdrit verloren, in 1978, in de Tour, op de Puy de Dôme, van Joop Zoetemelk.
Hinault is wakker na de achtste etappe en verandert zijn manier van koersen. Saronni wint na de tijdrit etappe negen en tien. Uiteindelijk geeft hij in de derde week op. Het bleef maar koud en voor die bergetappes was Saronni niet naar Spanje gekomen.
Orde op zaken
Uiteindelijk stelt Hinault drie etappes voor het einde orde op zaken. De scherpte en de vorm zijn terug en enkele gerichte aanvallen in de bergen en een overwinning in een tijdrit, bezorgen Hinault de uiteindelijke winst in de Ronde van Spanje van 1983.
In het Vrije Volk zegt hij na de laatste rit daarover: ”Ik heb nooit gedacht dat ik de Vuelta zou verliezen. Zelfs niet toen ik enkele moeilijke momenten had. De Spanjaarden hadden me op de Col de Pajares kunnen pakken. Ze durfden niet. Ik heb me toen zo kwaad gemaakt dat ze kansloos werden.
Tot slot heeft Hinault nog een sneer voor zijn tegenstanders en het Spaanse publiek: “Mijn Spaanse tegenstanders zijn me toch tegengevallen. Maar echt gek ben ik van het publiek geworden. Die mensen moeten eens leren van de renners af te blijven en ze niet voortdurend de petjes van het hoofd te rukken.”
Bronnen: De Telegraaf, Vrije Volk, Nieuwsblad van het Noorden
- De gunfactor in het peloton: van groot belang - 03/11/2015
- De verhalen achter het systeem-Raleigh: Iedereen valt aan, iedereen verdedigt, maar wel winnen a.u.b. - 26/10/2015
- ‘Drank, vergeten schoenen en verdwenen renners’: Elro Snacks, de idealistische ploeg van een fanatieke liefhebber - 30/09/2015
Geef een reactie