Het is 9 mei en de Giro d’Italia is drie etappes onderweg. Het zwaartepunt van de dit jaar loodzware koers is nog lang niet in zicht. Op het menu van vandaag staat een etappe die op het eerste oog geen spektakel zal bieden, maar na de vlakke etappe van gisteren snak ik naar het eerste heldenepos van deze Giro. Sprinters zijn in mijn ogen maniakken die de koers tegenwoordig alleen maar vervuilen. Het is knap wat ze doen, maar ik kijk niet naar 3 uur koers om vervolgens in de laatste vijf minuten zes treintjes van verschillende kleuren te zien die de dagwinst voor elkaar wegkapen.
Het routeschema geeft gelukkig aan dat het verloop een goede kans is voor bijvoorbeeld onze landgenoot en tevens held Johnny Hoogerland om zich te laten zien. Die heeft zich gisteren niet voor niets op achterstand laten rijden om vandaag te excelleren. Thijs Zonneveld (ex-wielrenner en schrijver voor De Pers) ziet het ook en is zo overtuigd dat hij bij het tegendeel zijn toetsenbord opeet. De wielrenner, steevast door Thijs als Sjonnie aangeduid, valt al vroeg in de etappe van zijn fiets en kan gelukkig wel door. Van een aanval is geen sprake meer en Sjonnie komt uiteindelijk pas als 115e over de streep.
De val van Hoogerland is niet het eerste wat voor mijn gevoel niet klopt aan de etappe van vandaag. Een naar voorgevoel maakte zich van mij al meester als de uitzending van de RAI wordt uitgesteld. De regisseur van de RAI zal ongetwijfeld iets te lang en te breed hebben geluncht en de uitzending begint dan ook pas een kwartier later. We moeten het er maar mee doen.
Het begin van de etappe is niet erg onderhoudend en met vier koplopers die maximaal 5 minuten krijgen, weet ik dat er vandaag niet veel van zal komen. Ik besluit om mezelf het genot van een zonnetje te gunnen. De koers kan wel even wachten. Na een tijdje kan ik niet langer zonder koersinformatie en besluit ik toch de laatste 20 kilometer mee te pakken en het eerste wat ik zie zijn beelden die ik nooit meer van mijn leven zal vergeten.
In eerste instantie dringt het niet eens tot mij door. Maar dan komen de beelden als een mokerslag binnen. Een onbekende wielrenner ligt op de grond met zijn koerstrui open en zijn helm wordt van zijn hoofd losgeknipt. Even later merk ik dat het bloed als een rivier uit zijn neus stroomt. De regisseur van de RAI besluit in één ogenblik dat de beelden van de gevallen renner de wereld mogen bereiken, een beslissing waar hij later misschien spijt van zal krijgen, maar die op dat moment nooit bekritiseerd kan worden.
Ik hou mijn hart vast. Ik ken de beelden van Fabian Casartelli alleen van herhalingen en zag ook Andrei Kivilev nooit rechtstreeks vallen. De beelden van nu spreken helaas voor zich en al snel zie ik dat deze val in ieder geval betekent dat de renner morgen niet verder zal koersen. Langzaam komt er informatie door dat het een renner van Leopard Trek is. Snel bekijk ik de selectie voor deze Giro en besluit dat ik zelf nog niet kan zeggen wie er in het verre Italië op het asfalt ligt. Dan bevestigt Radio Corsa dat het om rugnummer 108 gaat. Het is de 26-jarige Belg Wouter Weylandt.
In de laatste kilometers glippen vijf wielrenners voor het peloton uit en wint de Spanjaard Angel Vicioso voor Millar, Lastras, Moreno en Le Mevel. Bram Tankink wordt zesde voor Pineau en de Italiaan Modolo wint de sprint van het peloton. David Millar neemt de roze trui over van Mark Cavendish. Er is geen ceremonieel einde voor de dagwinnaar en de uitreiking van de truien wordt ook afgelast. De aandacht gaat uit naar iets heel anders. Iets vreselijks.
Als het nieuws doorsijpelt dat Wouter Weylandt definitief het aardse bestaan voor het eeuwige heeft gewisseld, twitter ik vier woorden. In combinatie met de zogenaamde hashtag zijn het vier angstaanjagende woorden.
Hartslag is gestopt. #Weylandt
Ik kijk nu al drie uur lang naar diezelfde vier woorden en ik kan het nog steeds niet geloven. Het enige wat er door me heen gaat, zijn de woorden van de wijze Karl Vannieuwkerke.
‘We moeten even helemaal niets.’
- Who’s Wiggins? - 23/07/2012
- Clásica San Sebastián: de afkickklassieker - 29/07/2011
- Knaven over Tourdebuut in 1996: ”Mijn eerste tour was in 1997” - 13/07/2011