Site pictogram HET IS KOERS!

Wieleravond in Nijmegen, deel I: ‘Wij hadden soms verzuurde benen. Klaar!’

Maandag 7 april: op de eerste van twee VCK-avonden in het Nijmeegse Theater Lux komen enkele honderden koersgekken bijeen om onder de bezielende leiding van Jeroen Wielaert te praten over de voorjaarsklassiekers. In dit geval: de Ronde van Vlaanderen. Gasten: oud-renner Jo de Roo, Iwan Spekenbrink (directeur Giant-Shimano), Charles Dauwe (emeritus hoogleraar fysica aan de universiteit van Gent), columnist Frank Heinen (ja, de onze!), en wielerfotografe Ilona Kamps.

Nee, een prater is hij niet, Jo de Roo. Echte Zeeuw hè, geboren én getogen. Zeeuwen zeggen het in één woord als het in één woord kan. Of liever nog: in geen woorden. Bij voorkeur liet Jo de Roo de benen spreken. En dat deed ‘ie over het algemeen best aardig. Twee keer de Ronde van Lombardije (voor de hipsters onder ons: zo heette Il Lombardia nog niet zo heel lang geleden), Omloop Het Volk, Parijs-Tours, Bordeaux-Parijs, Nederlands Kampioen in 1964, 2 etappes in de Tour de France en een in de Vuelta, en – in 1965 – op het hoogste treetje van het podium in Gent.

De Roo kwam gewoon even de Ronde van Vlaanderen winnen. Pats boem.

‘En het was niet eens mijn favoriete koers.’

Pure luxe.

Vanwege zijn prestatie op 17 april 1965 (‘Op de eerste verjaardag van ons dochtertje’) zit deze keurige oudere heer op een doordeweekse maandagavond in Nijmegen voor een volle zaal in Lux. Gesoigneerd wit haar, gebruinde kop, gegroefd gelaat. Een filmsterrenlook, noemt presentator Jeroen Wielaert het, met recht. Maar dat zijn de looks; voor het overige moet Zeeuwse Jo niets hebben van glamour. De Roo is nuchter. Waarom hij ooit ging fietsen? ‘Om uw vrijheid te vinden, te ontsnappen aan de Zeeuwse benauwdheid?’, vraagt Wielaert op dramatische toon. ‘Nee, ik wilde gewoon renner worden.’
Stilte.
En dat deed ‘ie dus. Wan zo zijn ze, die Zeeuwen. Als ze iets in de kop hebben, krijg je het er niet gauw uit. Tussen 1958 en 1968 was hij professional. De laatste paar jaar als luxeknecht van Jacques Anquetil. Dat waren relatief lucratieve jaren. Daarvóór kwam er minder geld binnen in huize De Roo, de successen ten spijt. ‘Een fiets zonder stuur, twee truien, een trainingspak en een jaarsalaris van 300 gulden. We leefden van prijzengeld. Maar ook dat was niet echt een vetpot. Voor winst in De Ronde kreeg ik 12.000 franc, een paar honderd gulden.

‘En met slimme deals, Jo? Combines?’, vraagt Wielaert.
‘Nee, dat gebeurde niet echt’, aldus De Roo, gezicht strak in de plooi.
Gelach in de zaal.
Waar zouden we zijn zonder de geheimzinnigheid van de koers?

De valpartijen dan, Jo. Wat vindt u daarvan? ‘Och, het gebeurt hè?!’ Wielaert: ‘Bij jullie ook al? ‘Ja, maar wel minder. Alleen als het regende. Nu is het ook oppassen met die zotten langs de weg. Die drinken een pint (of meer), snappen niets van de koers, maar gaan wél kijken. Vroeger bleven die in de zetel.’ Vervolgt: ‘En misschien dat die gek geworden ploegleiders met hun geschreeuw bijdragen aan de valpartijen. Ze zitten alleen maar te lullen in de auto.’ De Roo raakt op dreef. ‘Kees Pellenaars kwam één keer langs in de koers. Doe je best, zei ‘ie dan. Of zoiets. En na de koers, als er was gewonnen, was hij natuurlijk de grote ploegleider.’

Over de huidige vormen van begeleiding en training, met aërobe en anaërobe inspanningen, zuurstoftentjes, wattagemeters en meerdere piek- en rustmomenten gedurende het seizoen. ‘Wij hadden verzuurde benen soms, dat wel.’

Over de Ronde van 2014. Wielaert: ‘Hebben de Belgen naar elkaar zitten kijken, Jo?’ De Roo: ‘Ik zag vier individuele mensen die allemaal wilden winnen. Ik had het Van Avermaet gegund, mooie renner. Ik heb nog met zijn beide opa’s gefietst. Maar Cancellara was de beste, al is ’ie duidelijk minder sterk dan voorheen.’
Nog heel even over zijn eigen winst, in ’65. ‘U reed de laatste 80 kilometer in de aanval, met de Belg Sels?’ De Roo: ‘Ja, hij was sneller dan ik, dus ik reed niet meteen mee. Ik had bovendien zelf een slechte dag. Toen kwam zijn ploegleider langs. Of ik voor 20.000 franc wel wilde meetrappen. Dat deed ik; 2e worden is toch beter dan 20e. Maar naarmate Gent dichterbij kwam, werd Sels slechter en slechter. Ik ging erin geloven. En ik won. Die 20.000 francs heb ik nooit gezien…’

De rest van de avond laat zich als volgt samenvatten. Wist u dat…

Meer weten of aanmelden voor de tweede avond (volgende week maandag 14 april, daags na Parijs-Roubaix): kijk op www.vckwielerklassiekers.nl.

Laatste berichten van Sander Peters (alles zien)
Mobiele versie afsluiten