Niet alleen Belgen doen aan wielrennen. En ook niet alleen Belgen en Nederlanders. Je zou het misschien niet gauw zeggen als je een bepaald wielerblog bekijkt (laten we het ‘Is Het Koers?’ noemen), maar er wordt óók professioneel en op hoog niveau gefietst in landen als Frankrijk, Engeland, Ierland, Duitsland, Polen, Spanje, Italië, Rusland, Denemarken, Noorwegen, Luxemburg, Zwitserland, Oostenrijk, Slovenië, Slowakije (natuurlijk), Wit-Rusland en niet te vergeten in Portugal, dat in 2013 met Rui Costa nog de wereldkampioen leverde.
En zelfs buiten Europa kent de wielersport serieuze beoefenaars: in Australië bijvoorbeeld, waar met het Australisch kampioenschap op 7 januari j.l. en de WorldTourkoers de Tour Down Under (TDU, 16-21 januari) de eerste serieuze koersen van het seizoen worden verreden; of in Kazachstan, waar de staat eigenhandig een World Tourploeg en meerdere opleidingsploegen onderhoudt; in Amerika, waar onlangs drie ploegen procontinentaal werden; en in Japan, land van Shimano, ultra-enthousiaste fans en met in de nationale ronde een van de mooiste etappes van het wielerjaar – de 11 km lange bergsprint op Mount Fuji (in 2020 plaats van handeling voor de Olympische wegrit, die gewonnen zal worden door Mount Fuji-expert Daniel Whitehouse; onthoud die naam).
En wat te denken van Zuid-Amerika, waar Colombia na jarenlange topklimmersproductie nu ook al supersprinters begint op te leiden; of van Afrika, thuiscontinent van WT-ploeg Dimension Data en van de koers met de prachtige naam La Tropicale Amissa Bongo (ook wel liefkozend ‘Bongo Bongo’ genoemd) die al vele jaren meerdere profploegen een warme seizoensstart biedt en waar tijdens de Tour du Rwanda (vanaf 2019 een UCI-koers) de mensen rijen dik langs de kant van de weg hun lokale helden staan toe te juichen. En dan vergeet ik nog bijna de twee door oliestaten gefinancierde wielerploegen UAE Team Emirates en Bahrain Merida en alle UCI-koersen die in die contreien verreden worden – dit jaar de Sharjah Tour, de Desert Pearl, de Dubai Tour, de Tour of Oman en de Abu Dhabi Tour (World Tour!), en dat allemaal al vóór 24 februari.
Want wat is er op 24 februari? De Omloop Het Nieuwsblad – door de echte purist natuurlijk nog altijd ‘Het Volk’ genoemd (want elke verandering is voor de purist een verslechtering, met als enige uitzondering als het verleden door een verandering hersteld wordt; zie de heropname van De Muur in het parcours van De Ronde – voor de purist bestaat er van alles maar één – en waarom zou je vooruitkijken naar een ongewisse toekomst als je je ook kunt wentelen in het veilige warme bad dat ‘nostalgie’ heet?) – de kasseienkoers die volgens velen nog altijd de Enige Echte Start van Hét Wielerseizoen inluidt. Een idee dat zorgvuldig en uiterst ludiek gecultiveerd wordt door figuren die teksten tweeten als ‘Hoe lang nog tot de Omloop?’; ‘Nog 224/146/140/139/138/88/83/73/55/50…et cetera dagen tot de Omloop’ of – door @hetiskoers, 21 december 2017 – ‘Wat duurt het nog lang tot de Omloop’. Met als subtekst: ik wou dat het wielerseizoen weer begon, want ik verveel me, ik zit in het beruchte ‘Zwarte Gat’; en als subsubtekst: ik ben een wielerliefhebber. Waarbij ik de waarheid van die laatste stelling enigszins waag te betwijfelen.
Want waarom zou je als wielerliefhebber doen alsof er maanden geen mooie koersen worden verreden, terwijl dat wel gebeurt?
En waarom zou je als wielerliefhebber doen alsof België en/of Nederland het epicentrum van die sport zijn, terwijl dat niet zo is?
En waarom zou je als wielerliefhebber steeds maar weer verhalen over de nationale helden van weleer (PDM!, Sauna Diana!, Rodania!) opdiepen uit de oude doos, in plaats van wat meer open te staan voor de hedendaagse, geglobaliseerde realiteit van het wielrennen?
Een realiteit waarin Jetse Bol in Colombia rijdt en Marc de Maar van China naar Japan verhuist, waar hij Raymond Kreder tegenkomt. Een realiteit waarin de aan Azië verknochte Lex Nederlof al jarenlang de oudste prof ter wereld is. En, over oud gesproken, een realiteit waarin Davide Rebellin – over liefhebbers gesproken – op zijn 46e voor een onbeduidend Frans-Algerijns ploegske gaat rijden. Waarom moeten al die prachtige verhalen steeds maar weer wijken voor de oogkleppen die spreken uit berichten als – @sporza, 5 januari – ‘Het aftellen is begonnen! #nog50dagen #Wielervoorjaar’?
Omdat wij – daar zijn we weer – eigenlijk best wel een kleingeestig, oerconservatief, nationalistisch, om niet te zeggen xenofoob, (wieler)volkje zijn.
Want buitenlandse wielrenners – en zeker Spanjaarden, Italianen of Russen – die kan je toch ook niet vertrouwen?
En koersen in een ‘zandbak’ zijn toch niet écht serieus te nemen?
En al die Fransozen, die kan toch niemand uit elkaar halen?
En uiteindelijk zijn toch alleen flandriens Echte Wielrenners?
Nee, nee, nee en nog eens nee. Je doet niet alleen de wielersport, en alle fans en atleten in ‘nieuwe’ wielerlanden, maar vooral ook jezelf tekort. Want tegenwoordig – in die prachtige, geglobaliseerde, hypermoderne, volledig gemedialiseerde wielerwereld van ons – duurt het wielerseizoen (gelukkig!) bijna het hele kalenderjaar en is vrijwel elke koers te volgen. Vooruit, tussen 21 oktober (Tour of Guangxi, Japan Cup) en 5 januari (Australisch tijdritkampioenschap) kan je nog van een zwart gat (of gaatje) spreken (al zijn er nog genoeg leuke .2-koersen in Azië, Afrika en Zuid-Amerika), maar dat is het dan ook; daarna barst het seizoen volop los, op alle continenten. Te beginnen in Australië, waar de meeste nationale kampioenschappen – van mannen, vrouwen én beloften – zelfs via een perfecte stream live te zien zijn.
Op het moment van schrijven overweeg ik sterk vannacht rond half 6 de wekker te zetten, want het parcours (een circuit met twee pittige klimmetjes) en het deelnemersveld (Porte, Dennis, Ewan, Gerrans, Durbridge, Haas, plus een enorme bak jong talent) maken van het Australisch kampioenschap ieder jaar weer een feest om naar te kijken. Een écht wielerfeest. Net als de Omloop. En de TDU. En Bongo Bongo. En de Vuelta a San Juan. En de GP Marseillaise. En de Volta a la Comunitat Valenciana. En Colombia Oro y Paz. En ál die andere koersen.
En natuurlijk staat het iedereen vrij te dwepen met kasseienkoersen, in katzwijm te vallen bij het horen van de in het timbre van José de Cauwer uitgesproken woorden ‘Greg Van Avermaet’ of geen racefiets te kunnen zien zonder enorme goesting voor Belgisch speciaalbier te krijgen, maar als je écht ‘De kortste weg tot extreme wielerkoorts’ (zoals de ondertitel van Het is Koers luidt) wilt afleggen, of anderen die weg op wilt leiden, is er volgens mij maar één juiste manier: koers kijken. En VDBzijdank hoeven we daar tegenwoordig geenszins mee te wachten tot 24 februari.
We zijn er al aan begonnen.
Geef een reactie