Site pictogram HET IS KOERS!

Wielertypes: De Bolle

Illustratie: Wijtze Valkema

Illustratie: Wijtze Valkema

Wielertoeristen komen in verschillende soorten en maten. Als voorpublicatie van het boek Draag Nooit Een Gele Trui worden de komende maand vier van die wielertypes voorgesteld. Vandaag deel twee: De Bolle.

Als ze gaan hardlopen hoor je de gewrichten in hun voegen kraken. Als ze zwemmen zijn er problemen met het drijfvermogen. Op het voetbalveld blijven ze liever als één bal in de kerstboomopstelling staan en in contactsporten leggen ze vooral veel gewicht in de schaal. En toch komen ze op de fiets verrassend goed tot hun recht.

Rollade op de fiets

Wielerkleding is niet flatterend en al helemaal niet als je een flinke pens hebt. Door strakke wielerpakjes lijkt het soms net alsof zich een rollade op de fiets hijst. Maar dan volgt de verrassing. Want er kan een stel poten onder dat meloenfiguur zitten waarbij getrainde kuit- en dijspieren zijn verborgen onder een laagje vet. En dan krijg je te maken met een type dat zijn buik op de bovenbuis legt, naar de zwaarste versnelling schakelt en ervandoor gaat.

Soms gaat het om een voormalige prof die stopte met fietsen, maar doorging met het wegwerken van een taart en een pan pasta per dag. Andere keren is het een Belg die op een fiets stapt om daarna ongestraft speciaalbiertjes weg te werken, of het is gewoon een sterke renner die weinig hinder ondervindt van een uitdijend bovenlichaam.

Waarom zou je duizenden euro’s uitgeven voor een lichtere fiets als je ook iets aan je vetpercentage van 35 procent kunt doen?

De lijdensweg bergop

In de afdaling is de bolle fietser in het voordeel, de zwaartekracht is plots zijn beste vriend. Daar is wel een lijdensweg aan voorafgegaan, want bergop heeft hij veel te lijden. Op het vlakke is het geen probleem, iele mannetjes winnen geen sprints. Op heuveltjes waar je met tien flinke trappen boven bent, komt hij op de macht boven. Maar na vijfhonderd meter klimmen telt plots ieder pondje.

Klimmen met overgewicht is een ramp. Aanlopende remmen, leeglopers of plakkend asfalt zijn nog niet zo hinderlijk als te veel gewicht in een beklimming. Wie zich er niets bij voor kan stellen moet maar eens met een rugzak bakstenen een berg beklimmen, of gewoon wat zware dozen een trap op dragen. Gewicht en stijgingspercentages gaan niet samen.

Vetpercentage

Ze kunnen je er op het vlakke afrijden en het is heerlijk om zonder enige wind achter hun postuur te schuilen, maar op de langere heuvels raak je de bolle fietser geheid kwijt. Opvallend is het geld dat wielertoeristen uitgeven voor lichtere fietsen. Boven de tweeduizend euro draait het enkel nog om gewicht in fietsen. Vaak honderden grammen, die je makkelijk kwijtraakt door een keertje minder op te scheppen bij het avondeten. Hou je dat dieet lange tijd vol dan kun je duizenden euro’s besparen aan materiaal. Waarom zou je dat geld uitgeven voor een lichtere fiets als je ook iets aan je vetpercentage van 35 procent kunt doen?

De dikke hardfietser is een wonder der natuur, een verrassend element in de sport en de geruststelling dat een buikje sporten niet in de weg zit (zolang het niet omhooggaat natuurlijk).

Rijdt op een: lichte fiets met een stevig frame, Specialized en Focus voldoen.
Valt te vergelijken met: Jevgeni Berzin, Tom Steels en Wilfried Peeters in huidige vorm.
Draagt: te strakke kleding.
Andere opvallende kenmerken: gaat soms harder dan je zou denken.

Volgende week: De Boze Fietser, lees hier ook het wielertype van vorige week terug.

Op 23 april verschijnt het boek Draag Nooit Een Gele Trui met daarin een beschrijving van zestien wielertypes. Daarnaast geven veertien (ex-)profs, waaronder Karsten Kroon, Laurens ten Dam, Johan Museeuw en Erik Breukink, hun mening over de wielertoerist en diens ongeschreven regels. In het boek staan reportages (op clinic met Henk Lubberding, baanwielrennen in Büttgen), adviezen (hoe passeer ik bejaarden, wat te doen als je partner wielrent), de retroliefde (Gios) en een update van De Fiets en Zijn Baasje. Draag Nooit Een Gele Trui verschijnt bij Uitgeverij Nieuw-Amsterdam.

Mobiele versie afsluiten