Daags voor de Ronde van Vlaanderen beleven liefhebbers hun Hoogmis. Muur van Geraardsbergen, Koppenberg, Paterberg, Oude Kwaremont, Berendries en Bosberg. Heilige grond voor de wielertoeristen, die ondanks het slechte weer massaal afreizen naar Vlaanderen.

Tak. Tak. Tak. Tak. Tak. Psssst. Een vreemd geluid om wakker van te worden. Ik kijk op de klok: 6.00 uur. Het geluid herhaalt zich. In de slaapkamer boven ons worden banden opgepompt. Ook buiten neemt het rumoer toe. Het gekletter van wielerschoenen op Vlaamse keien. Een walm van massage- en kettingolie hangt op de gang. Een blik naar buiten leert genoeg: honderden wielrenners slenteren door het vochtige stadshart van Brugge.
Het is de dag voor de Hoogmis, de Ronde van Vlaanderen. Maar voor wielertoeristen is het vandaag al dé dag van het jaar. Er worden 16.000 mensen verwacht. De eersten komen vanuit alle zijstraten de Markt oprijden. Twee Spanjaarden discussiëren bij het startpodium over de te nemen hellingen. Koppenberg, Muur van Gerardsbergen, Oude Kwaremont. Ze kunnen de namen amper uitspreken, maar kennis van zaken hebben ze wel. Eentje van hen heeft een papiertje op zijn stuurpen gekleefd met daarop de hellingen, kilometrages én stijgingspercentages.

Brugge
Niet iedereen is goed voorbereid. Op het plein staat iemand nerveus zijn tandwielen te verwisselen, want er moest toch een lichtere versnelling gekozen worden. Zijn drie metgezellen staan hem uit te foeteren. Toch overheerst kalmte en gemoedelijkheid. Een stel Britten poseert nog voor de foto, vlak voor de start. In totaal vertrekken 3.000 toerrijders vanaf de schitterende historische Markt in Brugge om de hele route van 260 kilometer te doen. De overige 13.000 deelnemers starten in Meerbeke, daar waar ook de aankomst ligt.
Boven Meerbeke ook een imposant wolkendek. Regen kan niet uitblijven en de wind maakt het klimaat onprettig. Het is een drukte van belang in het Village Départ. Echt gezellig is het niet aan het vertrek, daarvoor is het te guur.
De meeste renners maken dat ze zo snel mogelijk wegkomen. Hier dezelfde taferelen als in Brugge. Sommigen zijn ontspannen en stappen brullend van het lachen op hun bolide. Anderen zijn bloednerveus en frunniken aan rem en versnelling.

Ekimov
Bij het uitrijden van Meerbeke sluiten we, fietsvriend Jacob Jan ‘Ekimov’ Ekema en ondergetekende, aan in een enorm lint, dat zover het oog reikt als een slang over de wegen slingert. Ekimov voert het commando en we rijden bijna constant op de linkerrijbaan van de slechte macadamwegen.
Ze lijken uit het niets op te duiken, die Vlaamse hellingen. Zo koers je op een ogenschijnlijk vlak plateau, het volgende moment draai je van de weg af en sta je plotseling voor een muur. Een zeer slecht gemetselde, dat wel.
Zo ook de Molenberg. Met een veel te grote versnelling draaien we dit karrenspoor op. Te laat om nog te kunnen schakelen, dus dan maar vol doortrekken. Met een hoop lompe kracht, lawaai in de fiets maar een respectabele snelheid sleuren we ons naar boven. De lastigheid van dit soort hellingen is dat je niet alleen moet zorgen dat je de pedalen rond blijft draaien, ook is het goed uitkijken naar gaten en kuilen in de weg. Als een acrobaat balanceren, terwijl je hartslag richting de 190 jaagt. Het is meteen duidelijk waarom het voor de profs zo verschrikkelijk belangrijk is het traject te kennen.
Ondertussen komen we opmerkelijke deelnemers tegen. Een man, getooid met een puntmuts in de kleuren van de Belgische vlag, werkt het circuit af op een gewone fiets. Niks geen high-tech carbon snufjes of 30 versnellingen, een stalen frame met een simpele terugtraprem.

Kwaremont
De Wolvenberg duikt op. Het is een geasfalteerde helling van 600 meter lengte en een maximum stijgingspercentage van 14%. Een eitje, in vergelijking met wat geweest is én wat nog komen gaat.

Oude Kwaremont

Oude Kwaremont

Van de Wolvenberg naar de Oude Kwaremont, dat is een flink stuk. Vlak voor het dorpje Mater snijden we een kasseistrook aan. Eerst lijkt-ie vlak, maar het gaat lichtjes omhoog en de wind blaast in het nadeel. Een enorm lastige passage, die enkele renners om ons heen dan ook volledig onderschatten. Als idioten beginnen ze bij het zien van de eerste de beste kassei te stoempen, om amper een kilometer verderop dan weer volledig stil te vallen. Een vermakelijk tafereel, als je zelf enigszins gecontroleerd de kasseistrook neemt.

Flandriens
Na deze kleine martelgang begint het opnieuw te gieten. Ook bereiken ons geluiden dat door de drukte alle renners op de Paterberg, Oude Kwaremont en Koppenberg te voet naar boven sjokken.
Het is geen makkelijke beslissing, maar verkleumd besluiten we deze fameuze hellingen te schrappen en op de Leberg de route weer op te pakken.
Fijne klimmetjes zijn het, de Leberg, de Berendries, de Valkenberg, de Tenbosse en de Eikenmolen. Goed geasfalteerd waardoor je comfortabel je eigen tempo kunt kiezen voor de beklimming. Geen gelaveer tussen te voet staande renners door of gebeuk door kuilen en gaten. Echte Flandriens zijn we niet, zoveel is duidelijk. Geef ons maar mooi lopende asfaltwegen!

Chaos
In gestrekte draf gaat het naar de Muur. We halen zoveel mogelijk medestrijders in om niet in een opstopping verzeild te raken. Tot de voet van de Muur is het al gauw anderhalve kilometer klimmen over een smalle asfaltweg in het stadje. Op de Muur schuift alles als een harmonica ineen. De keien liggen er gelukkig goed bij. Geen grote en rare gaten zoals op eerdere hellingen. Dat komt goed uit, want we hebben er de handen vol aan om iedereen te passeren. Links dondert een renner van de fiets. Rechts slipt een wiel door. Vlak voor je schakelt iemand verkeerd. Iets verder haken een paar sturen ineen. Het is een hele uitdaging om aangevuurd door het publiek tussen alle gevallenen en haperende fietsers door te slalommen. Het lukt wonderwel, al is de chaos achter ons groot. Even spelen we met de gedachte om te blijven kijken, maar we zijn nog nat en het is koud bij de Kapel. Dat bewaren we voor de volgende keer.

Kippenvel
Vanaf hier begint de ultieme finale. Wegen en passages bekend van TV. Elke meter wegdek hier heeft zijn eigen verhaal. Het loopt gemeen omhoog richting Bosberg, maar de beklimming zelf valt mee.
Toch bolt het voor geen meter en blijft het werken. De keien liggen niet lekker en de wind waait door het open bos. Een afdaling om bij te komen blijft uit. Het gaat lichtjes naar beneden, bijtrappen is noodzakelijk. Ekimov doet op deze passage weinig onder voor zijn naamgenoot.
Met een flinke vaart duiken we richting Meerbeke waar het aan de meet al een drukte van belang is. Mensen praten na en schieten een fotootje van de finishboog. In de tent waar ook de inschrijvingen gedaan zijn vloeit het bier rijkelijk. ‘Het applaus dat ge overal krijgt, zelfs met dit weer, kippenvel!’ Dat laatste klopt zeker, al kwam dat vooral door de nattigheid en lage temperaturen.

Dit is een extractie van het verhaal dat ik in 2008 voor Wieler Revue schreef.

Tom Rustebiel
Laatste berichten van Tom Rustebiel (alles zien)