39×23 is een reeksje over de bekende Pyreneeëncols. Gewoon, om de winter door te komen. Van de hand van een Belgische zwemmer die ze sinds maart 2011 in zijn achtertuin heeft liggen, die Pyreneeën, en ze stuk voor stuk beklommen heeft, als fietsgids, in het gezelschap van betere en mindere renners, met terreinkennis als belangrijkste wapen.
Het had net zo goed gekund dat ik in dit stukje mijn biljartvlakke heimat Noord-Limburg zou aansnijden. Dat mijn streekgenoot, het Belgisch-Nederlandse grensgeval Jelle Vanendert, de laatste winnaar was geweest op Luz-Ardiden (1720 meter). Er stak echter een geadopteerde Bask tussen hem en de overwinning in 2011. Ik had het over De Val kunnen hebben, nog maar eens een val van Lance Armstrong. Het jongetje met het zakje, Lance en Mayo op de vloer, het twijfelende inhouden van Ullrich, de vernietigende ritzege van The Boss. 2003. Maar het vallen van Armstrong is op deze website reeds behoorlijk gedocumenteerd. En Luz-Ardiden kunnen we opdragen aan een andere vergeten held: Laudelino Cubino.
De zwaarste lijst
Luz-Ardiden is een ploert van een slotklim. Bijna 14 kilometer aan ruim 7 procent. Net voor halfweg zijn er drie oneindige, steile kilometers zonder rustpunt. Het is daar dat de verzuring van de Tourmalet zich opstapelt, kwadradeert, explodeert – want Luz-Ardiden volgt altijd onmiddellijk na de Tourmalet, het is gewoon de andere kant van het stadje Luz-Saint-Sauveur. Je neemt de prachtige Pont Napoléon over de Gave, wint aan snelheid in de afdaling en houdt die tijdens de eerste paar honderden meters van de slotklim. Net lang genoeg om te denken dat het allemaal wel zal meevallen.
Dat doet het niet. Lijstjesfreaks die zoeken naar de zwaarste ritten in de Grote Rondes, stuiten onvermijdelijk op Luz-Ardiden. In 1988 werd in de Tour gereden vanuit Saint-Girons, een rit die alle records qua aantal hoogtemeters uit de moderne wielergeschiedenis sloeg. In 1992 koerste de Vuelta, op een koude meidag, van Vielha naar Luz-Ardiden. Twee van de zwaarte etappes uit de koersgeschiedenis. Tweemaal was de eerste aan de meet Laudelino Cubino.
Proef even die naam. Laudelino Cubino. Hij had zomaar een ranke, kwetsbare sterdanser in een Koninklijk Ballet kunnen zijn die met gracieuze rond de jambe of arabesque de frisse berglucht kliefde, of een vergeten poëet die met weemoedige pen de zwierige overdaad aan krullen van Luz-Ardiden in halfzinnen en volgedachten schildert. Laudelino Cubino. Gevleugelde klimmer en eeuwige twijfelaar. Slechts enkele keren stak hij zijn vleugels uit boven de massa. Tweemaal was dat op Luz-Ardiden.
Zilveren kasseikop
Twee minuten had hij op de Tourmalet in ’88. Tussen Sainte-Marie-de-Campan en de top was hij voorbij een groepje vluchters gereden, hij wierp zich het dal in en dartelde door de haarspeldbochten weer omhoog. In het klassement stond hij nergens, dus hield gele trui Delgado zich schuil achter Rooks en Theunisse. Cubino valt niet stil. Hij wint de etappe met net geen 6 minuten voorsprong op Duclos-Lassalle. Jawel, diezelfde kasseikop die op zijn ouwe dag twee keer Roubaix wint, is uit de groep der klassementsrenners gesprongen op de slotklim. Eén van de grootste momenten uit zijn carrière, noemt de niet-klimmer die opgroeide in de Béarn aan de voet van dit stukje Pyreneeën zijn tweede plaats op Luz-Ardiden.
Wie wel een klimmer is maar volledig plooit, is Andy Hampsten. Hij verliest 12 minuten op de slotklim en dat is niet eens onbegrijpelijk. Ik heb op Luz-Ardiden wel eens mensen ter plekke gelaten tegen 9,3 km/h. Zij maakten extra haarspelden in de haarspeldbochten om toch maar overeind te blijven in de steile kilometers, waarin ze nauwelijks 7 km/h waggelden. Zo Hampsten zich na zijn Giro-overwinning eerder dat jaar reeds Tourkandidaat meende, krijgt hij op Luz-Ardiden de genadeslag. Er zijn wandelaars sneller gegaan op het lange rechte stuk aan 12 % even voor halfweg, dan Andy Hampsten die dag. Tough luck.
Hotel Cubino
In 1992 rijden de renners in de Vuelta een “Touretappe”, een monsterrit over Portillon, Peyresourde, Aspin en Tourmalet naar Luz-Ardiden. Dodemansrit. De Vuelta wordt dan nog begin mei verreden. Het is fris en de toppen hangen in een ijzige wolkenmassa. Op de beelden komen spookachtige verschijningen boven, ze zijn slechts even in zicht en duiken weer opnieuw een dikke, onbelichte verte in. In de aanval rijdt Laudelino Cubino zich de ziel uit het smalle lijf. Achter hem woedt de strijd om de leiderstrui. Cubino houdt uiteindelijk een handvol seconden over op Vuelta-winnaar Rominger en kroont zich opnieuw tot heer en meester van Luz-Ardiden.
Heer en meester is Cubino vandaag van hotel Cubino, een sobere maar degelijke verblijfplaats in zijn geboorteplaats Béjar. In de heuvels rondom gaat de held van Luz-Ardiden soms fietsen met vrienden of hotelgasten.
- De grootste niet-winnaar uit het peloton - 13/09/2016
- Duizenden kilometers op kop - 29/06/2016
- Een biljartvlakke rit - 28/06/2016
Geef een reactie