Hé, daar heb je Willem! Ik luister naar Springlevend, de eerste cd van The Kik en veer op. Er staat een nummer op over Wim Koopman, alias Willem de Wielrenner. In onvervalst Rotterdams bezingt The Kik de oud-sprinter wiens dagen nog niet zijn geteld. Vindt Koopman zelf. En vindt ook het Rotterdamse bandje: “Ooit komt er een dag dan is-tie weer de winnaar, tot dan heeft hij niets. Slechts het leven, en z’n fiets”.
“Marilyn Monroe is mijn meisje, die woont hier beneden aan de Maas. Ook heb ik nog een Romeins meisje van twaalf meter groot en een Germaans meisje met een koeienkop”. Het is 1995 en aan het woord is Wim Koopman. Weekblad Elsevier bestaat 50 jaar en grijpt dat jubileum aan om honderd bekende en onbekende Nederlanders te portretteren. Koopman, dan 48 jaar oud, is een van hen. Op de foto een man met een doorleefde kop. Hij hangt op de leuning van een bankje, draagt een strak spijkerjasje en aan zijn voeten heeft hij rollerskates.
De Maasboulevard, de Hef en de Willemsbrug vormen het decor. Dit is Rotterdam, de stad waar Koopman – op dat moment altijd op zijn skates – een bekende verschijning is. Koopman zwerft door de stad en krijgt, schrijft Elsevier, “op gezette tijden ‘een geeltje’ van burgers die door zijn engelachtige blauwe ogen worden vertederd”.
Slapen doet Koopman buiten op een bankje. Hoewel, Willem zelf beweert dat hij nooit slaapt. “Als je in de moderne wereld gaat slapen, ruimen ze je gelijk op.” Is Willem de weg kwijt? Tja, de Rotterdammer is psychotisch. Leeft dankzij de speed en andere middelen in zijn eigen wereld. Een wereld waarin Marsmannen en haaien van vier kilometer lang bestaan en waarin hij de Rotterdamse stadsgrenzen moet beschermen, omdat de Romeinen de stad komen aanvallen….
Een wereld ook waarin hij op een gegeven moment de chauffeur is van Jules Deelder en met 160 kilometer per uur over smalle weggetjes raast. ”Hij zei: er kan niets gebeuren want ik projecteer die weg zelf”, aldus Deelder (die over Koopman ooit het verhaal Kinderspel schreef) in een reportage van RTV Rijnmond. In diezelfde reportage prachtige filmbeelden uit de punktijd met naast Deelder een superdrukke Koopman die dan veel weg heeft van Johnny Rotten van The Sex Pistols.
Wim Koopman maakt halverwege de jaren zestig van de vorige eeuw furore als sprinter op de baan. “Een venijnig en snel Rotterdams jochie”, herinnert concurrent Jan Jansen (met één ‘s’, dus niet Nederlands eerste Tour de France-winnaar) zich in de genoemde Rijnmond-reportage. De twee worden in 1966 en 1967 nationaal kampioen op de tandem, maar na het NK van 1967 komt er een eind aan de samenwerking. Aanleiding lijkt een dopingzaak: na het individuele sprinttoernooi, waarin Koopman vóór Jansen zegeviert worden de twee betrapt op amfetamine. Koopman verliest zijn titel en raakt volgens Jansen ook ‘een beetje de weg kwijt’. Is het de doping? Het lijkt er in elk geval mee te maken te hebben. In de Rijnmond-reportage vertelt vriend en rollerskatesverkoper Hans Veldhuizen dat Koopman de nodige pillen slikte en dat hij wedstrijden soms ervoer als ‘één grote LSD-trip’. “Toeschouwers waren lange gekleurde linten geworden…”
Bondscoach Derksen besluit in de voorbereiding naar de Olympische Spelen de instabiele Koopman te passeren voor de tandem. Jansen mag het met de nieuwe ster Leijn Loevesijn doen; op de Spelen halen ze zilver. En Koopman? Die blijft nog een paar jaar fietsen. Op de tandem wordt hij in 1969 nog eenmaal Nederlands kampioen, met Peter van Doorn. In de finale kloppen ze het duo Jansen/Loevesijn.
Heel veel langer duurt Koopmans carrière niet. In het verslag van de nationale baankampioenschappen van 1970, in het blad Wielersport, wordt daar al een voorschot op genomen. “Koopman verdween min of meer van het toneel. Kreeg het te druk met zijn automobielhandel, zat in dienst en wilde als baanrenner volledig een eigen plan trekken”, schrijft Wielersport. “Op uitnodigingen om in Zeist te komen trainen reageerde hij niet, tot voor kort wist men niet eens of hij nog wel koerste”. Deel uitmaken van het sterkste tandemduo dat naar het WK mag, zit er niet in.
Koopman raakt van lieverlee aan lager wal. Wordt een zwerver op de fiets, heen en weer rijdend over de Maasboulevard, om de stad tegen de Romeinen te beschermen. En zwervend op de rollerskates die hij ’s nachts aanhoudt om te voorkomen dat ze worden gejat. Het gaat niet goed met Willem, totdat hij in 2009 door de gemeente van straat wordt gehaald en wordt opgenomen in een daklozentehuis.
In de reportage uit 2010 is Willem de Wielrenner er inmiddels weer een stuk beter aan toe. Hij is dan al een tijdje zwerver af. En ook – mentaal – terug in de echte wereld. Of toch niet? Het gebogen mannetje ziet zichzelf over een maand wel weer op de wielerbaan rijden, laat hij weten. “Ik denk dat ik het kampioenschap nog steeds kan winnen. En dat ik beter ben dan in die tijd.”
Luister naar Van wie hij was en wie hij is van The Kik (via Spotify):
- UCI-man springt en juicht voor Jopie - 25/09/2020
- Raad het plaatje - 25/09/2020
- De spreekwoordelijke rode lantaarn - 18/09/2020
Mooi hoor. Eind jaren tachtig was Willem “kunstenaar”. Dan zat hij tot in de vroege uurtjes tekeningen te maken (bijvoorbeeld in het Cafe van Radio Rijnmond) met door cocktailstampers aan elkaar gesmolten bic-pennen. In ruil voor een glas Spa, kreeg je dan zo’n tekening die niet alleen beschermde tegen het aanstaande Laatste Oordeel, maar ook tegen het Armageddon. “Zeg nou zelf, dat is toch voor niks!”.
Lees mijn boek, 100 jr Pedaalridders met o.a. een portret van Willem. Ik sprak hem en hij weet alles nog tot in detail. Mooie vent.
Mooi geschreven. Had de CD (topplaat trouwens) geluisterd en vroeg me al af over wie het ging doen.
Bedankt dus!
Dat nummer van The Kik vertaalt precies hoe ik Willem kan herinneren in mijn jeugd, skatend over de Maasboulevard. “Wie is toch die man?” Dat wist ik toen natuurlijk niet maar blijkbaar kenden ze hem wel in Kaat Mossel.
Beste Jos, Ik werk momenteel samen met Ari Deelder aan een documentair over Willem Koopman. Daarvoor ben ik op zoek naar zoveel mogelijk fotomateriaal (liefst ook bewegend beeld). Kunt u me verder helpen? Dit artikel in Elsevier, is dit in uw bezit? Wie heeft de foto gemaakt die erbij staat?
Alvast heel veel dank,
Jeroen Rozendaal
StudioRev
Hallo Jeroen, ik heb dat artikel inderdaad maar kan het zo snel niet vinden. Ik mail je ook wel even.
Misschien kan ik jullie iets helpen ik weet nog vrij veel over de jaren 1955–1964 over hem ,het was mijn buurjongen aan de nesserdijk
Ik zocht iets over wielrennen en wielrenners en kwam in ene dit tegen.
Zijn jullie allemaal kenners van de wielersport? En liefhebbers van Willem (de wielrenner) Koopman?
Dan zullen jullie hier wel over opveren. Want niemand heeft het over zijn Militaire Diensttijd. Ik kan deze leemte een beetje opvullen. Eerst even iets vooraf: in de 50er en 60 jaren heb ik heel wat wielrenners over de baan van het Olympisch Stadion in Amsterdam zien racen. Van de oude garde (bijvoorbeeld de sprinters Jan Derksen en Antonio Maspes en de geweldige Timoner bij de stayers) tot aan de jeugd in de zomer van1968 aan toe. Zo was ik als ras-Amsterdammer er getuige van, dat die ras-Rotterdammer Nederlands kampioen werd in 1967.
In november 1968 (lichting 68-6) kwamen Willem en ik, op voor ons nummer in de Juliana van Stolbergkazerne in Amersfoort. We kregen een opleiding bij de Geneeskundige troepen op de B-Compagnie. Ik herkende Willem gelijk en was de enige die wist wie hij was. Hijzelf zorgde er vervolgens snel voor, dat de rest van de opleiding óók wist wie Willem Koopman was. Maar dit ter zijde. Dat ik hem een jaar eerder kampioen had zien worden op de Stadionbaan, schiep gelijk een band tussen ons. Niet voor eeuwig, want als kamergenoten duurde het feest (want dat was het!!) maar kort. Willem wilde van meet af aan snel uit dienst. Dat zal niemand verbazen. Want met zijn meegenomen hometrainer, trachtte hij in vorm blijven, zodat ie in seizoen 1969 weer kon vlammen.Hij deed er dan ook veel aan om ontslagen te worden. Desnoods afgekeurd.
Willem had, als één van de weinigen in die tijd al een auto. Of wat daar dan voor door moest gaan. Want zijn Renault Dauphine hing met touwtjes en plakband aan elkaar. Het was vroeg winter in 1968. Op een avond, dat we eens lekker de beest wilden gaan uithangen in de binnenstad van Amersfoort, gingen we met z’n zevenen (!) in zijn autootje op pad. Vier achterin, ik zat naast Willem, met nog iemand op schoot. De ruitenwissers konden de hevige sneeuwval niet aan, zodat hij om de 10 meter moest stoppen om met zijn mouw een stuk voorruit “schoon” te vegen. Tien meter verder hetzelfde tafereel. Hoe we heelhuids in de binnenstad van Amersfoort zijn gekomen (en later op de avond weer terug), is me heden nog een raadsel.
Zoals gesteld, het feest met Willem duurde maar kort. Na het Kerstverlof van 1968, keerde hij begin 1969 niet terug op de kazerne. En werd thuis opgepikt door de Marechaussee, werd ons verteld. Naar verluidt werd hij vervolgens afgeleverd in Nieuwersluis. Daar kwamen alle onaangepaste soldaten terecht in die tijd. Hoe het hem vervolgens verder verging, is mij niet bekend. Ik verloor hem uit het oog. Vernam in 1970 uit de kranten, dat ie weer op de stadionbaan was gesignaleerd. Op de tandem. Maar dat heb ik verder niet meer zo gevolgd. Ik vernam pas weer wat en over hem door Wilfried de Jong, die hem in zijn programma haalde een jaar of tien, vijftien terug.
Jammer, dat het hem zo is vergaan. Maar oh, wat heb ik gelachen met ‘m in die 1,5 maand. Het is een zoete herinnering!