Ik moest aan David Millar denken toen Robert Gesink gisteren in het sportjournaal vertelde over zijn hartprobleem – de korte zuchtjes, of waren het meer pufjes?, na bijna iedere zin vertelden het verhaal beter dan zijn woorden.
David Millar. Even snapte ik het zelf ook niet. Meteen daarna wel. Ik zag een gebalde vuist. Ik zag een uitgetelde Schot op de grond liggen. Ik zag het kippenvel op m’n armen. Het was 13 juli 2012 en David Millar had een touretappe gewonnen. Of beter geformuleerd: de renner én zijn verhaal, ze hadden vandaag allebei gewonnen.
Carrières zijn als etappes. Bergetappes, met pieken en dalen, zijn interessanter dan de etappes waarin, om Gary Lineker te parafraseren, je 200 kilometer door de zonnebloemenvelden rijdt en er aan het einde een Duitser met een modieuze kuif wint.
U snapt de metafoor. Robert Gesink snapt de metafoor. En ik weet dat Robert Gesink liever niet de bergetappe, het verhaal, was geweest, maar gewoon 200 vlekkeloze kilometers door de zonnebloemenvelden.
Maar ik weet ook: Robert Gesink krijgt ooit zijn 13 juli 2012. Het zal een prachtige dag zijn. Aankomst bergop.
- 22 Dingen die ik leerde van mijn deelname aan The Ride Dolomites - 27/09/2018
- Bakker Bauke - 12/07/2018
- 14 Dingen die ik leerde van mijn deelname aan de Maratona dles Dolomites 2018 - 08/07/2018
Hmm.. Millar & Gesink. Lijken me twee totaal verschillende figuren.
Prachtig verwoord.